Samenvatting van V1OPSY11 (Ontwikkeling van basisschoolkinderen) - Hogeschool KPZ
Tout pour ce livre (29)
École, étude et sujet
Katholieke Pabo Zwolle (KPZ)
Leerkracht Basisonderwijs / Pabo
Ontwikkelingspsychologie (V1OPSY11)
Tous les documents sur ce sujet (12)
Vendeur
S'abonner
lydiavdwal
Aperçu du contenu
Samenvatting ontwikkelingspsychologie
Psychologen:
- Freud:
o Drifttheorie:
o Vroegere jeugdervaringen bepalen volgens Freud voor een groot deel de
persoonlijkheid van de volwassene.
o Hij stelt: het denken en handelen van een mens wordt bepaald door seksuele (libido)
en agressieve driften die aangeboren zijn en gedurende het hele leven invloed blijven
uitoefenen.
o Hij onderscheidt 5 stadia in de driftontwikkeling:
De orale fase (o tot 1,5 jaar): waarin het zuigen de belangrijkste bron van lust
is. Lustbevrediging vindt dan ook plaats door middel van voeding,
duimzuigen en mondbewegingen
De anale fase (1,5 tot 2,5 á 3 jaar): waarin sensaties die verbonden zijn aan
de ontlasting een rol spelen. In de peutertijd ervaren kinderen dat zij met de
ontlasting reacties van ouders kunnen ontlokken. Dit is de fase die ook wel
koppigheidsfase genoemd wordt, omdat de ontwikkeling van zelfstandigheid
en autonomie nu een grote rol speelt. ‘zelf doen’ is veelgehoorde kreet in
deze fase
De fallische fase (3 tot 6 á 7 jaar): is de fase waarin het kind belangstelling
krijgt voor het genitale gebied.
Oedipuscomplex = bij castratieangst (jongens) meer naar de moeder
trekken, en de vader als concurrent zien.
Ambivalent = een haat-liefdeverhouding bij penisnijd (meiden) naar
moeder.
Elektracomplex = meisje moet zich leren los te maken van de moeder
en zich te richten op de vader
De latentiefase (7 tot 11 jaar): na de fallische fase de driftimpulsen minder
worden en dat er meer energie vrijkomt voor leren en sociale contacten
buiten het gezin
De genitale fase (> 11 jaar): in de puberteit breken vervolgens de seksuele
gevoelens in alle hevigheid los. De erotiek is vanaf dat moment gericht op
andere personen
Hoofdstuk 2.4.1 – de psychoanalytische theorie van Freud
- De psyche van de pasgeborene bestaat nog hoofdzakelijk uit een bron van aangeboren
driften (Es). De bevrediging van die driften staat volledig centraal. Rond het 2 e levensjaar
ervaart het kind dat er allerei regels zijn waaraan het zich te houden heeft. In eerste instantie
is angst voor straf de reden waarom een kind zich aan de geboden en verboden van de
ouders houdt. Rond het 5e levensjaar vindt er een belangrijke ontwikkeling plaats: de
gewetensfunctie (Überich of Super-ego). Door opvoeding wordt het kind ervan doordrongen
dat er geboden en verboden zijn waaraan het zich moet houden.
- Genetisch gezichtspunt: de visie dat vroegere conflicten bepalend zijn voor de latere
persoonlijkheid
- Sublimeren: het kind leert gedurende de ontwikkeling dat instinctieve impulsen ook
omgebogen kunnen worden tot acceptabele uitingen
- Afweerreacties die bekend staan als minder geslaagde afweerreacties (of
afweermechanismen)
o Verdringing: herinneringen en gevoelens worden weggehouden of ‘vergeten’
o Ontkenning: onplezierige gebeurtenissen worden simpelweg niet ‘gezien’
, o Projectie: negatieve eigenschappen worde naan anderen toegekend in plaats van bij
jezelf herkend
o Reactieformatie: je laat gedrag zien dat het tegenovergestelde is van wat je eigenlijk
zou willen laten zien
o Rationalisatie: met behulp van allerlei redeneringen dingen goedpraten
- Ego of Ich: de psyche van het kind
- Piaget:
o Cognitieve ontwikkeling
o Hij stelt: dat elk levend wezen geboren wordt met de neiging tot adaptie: aanpassing
aan de omgeving. Bovendien heeft de mens de neiging tot organisatie: nieuwe
aanpassingen integreren in bestaande systemen. Kennis bestaat volgens Piaget uit
structuren of systemen.
o Hij beschrijft diverse stadia van cognitieve ontwikkeling. De volgorde ligt vast, maar
de snelheid waarmee ze worden doorlopen varieert per individu en per cultuur. De 4
hoofdstadia zijn:
De sensomotorische periode (0-2 jaar): Piaget verdeelt deze periode in 6
substadia van in totaal 2 jaren. In deze periode ligt de nadruk van het
cognitief functioneren op motorische reacties naar aanleiding van
sensorische indrukken: het kind reageert motorisch op wat het waarneemt.
Het kind leert onderscheid te maken tussen zichzelf en de omgeving.
De preoperationele periode (2-7 jaar): het denken van het kind wordt
geleidelijk minder egocentrisch. Het is in staat om dingen van verschillende
kanten te bekijken. Het denken is aanvankelijk niet logisch en systematisch.
Pas rond het 7e levensjaar ontstaat de mogelijkheid om consistent logisch en
systematisch te denken. Kenmerken voor de periode zijn:
Egocentrisme: het denken van het kind centreert zich rond de eigen
persoon
Animisme: de neiging om leven toe te kennen aan niet-levende
dingen. Bijvoorbeeld: het kind dat zegt dat de stoel waar het tegen
aanloopt hem pijn doet.
Artificialisme: de neiging om te geloven dat alle dingen door de
mensen zijn gemaakt.
Realisme: de neiging om psychische fenomenen als gedachten en
dromen als fysische realiteiten te zien.
De concreet-operationele periode (7-11 jaar): het egocentrische van de
vorige periode verdwijnt geleidelijk uit het denken van het kind, en hij leert
nu om een situatie van verschillende kanten te bekijken. Dat lukt het best
wanneer hij kan werken met concreet materiaal.
De formeel-operationele periode (vanaf 11 jaar): het kind is nu in staat om
zonder concreet materiaal, abstracte problemen op te lossen. Kortom, het
abstract-logische denken komt tot ontwikkeling.
Hoofdstuk 2.4.2 – Piagets theorie over de cognitieve ontwikkeling
- Cognitieve ontwikkeling: de ontwikkeling van denken, taal en andere functies als aandacht en
geheugen
- Door interactie met de omgeving en door lichamelijke rijping (vooral van de hersenen)
ontstaan volgens Piaget vanuit die reflexen steeds complexere cognitieve vaardigheden
- Adaptatie: verandering in wijze van denken, om effectief te kunnen functioneren in relatie
tot de omgeving.
Adaptatie bestaat uit twee complementaire processen:
, o Assimilatie: het proces waarmee bestaande kennis en vaardigheden worden gebruikt
in nieuwe situaties. Hier is sprake van aanpassing van het denkschema
o Accommodatie: het proces van aanpassing van bestaande vaardigheden of kennis
om met een nieuwe situatie om te kunnen gaan. Hier is sprake van uitbreiding van
het denkschema.
- Conservatie begrip: in het inzicht dat twee hoeveelheden die op het eerste gezicht
verschillend zijn, toch even groot/even veel kunnen zijn (aantal, substantie, hoeveelheid)
- Equilibrium: als het gedrag van het kind in overeenstemming is met de eisen die de omgeving
aan het kind stelt, dan ontstaan er evenwicht. Equilibratie geldt zowel voor het handelen als
voor het denken.
- Bowlby:
o Het belang van gehechtheid
o Hij stelt:
Veiligheid is de basis voor verdere ontwikkeling van het kind.
o Hij definieert gehechtheid, als een duurzame affectieve band die het jonge kind in
het 1e levensjaar met de primaire verzorger opbouwt.
o In de loop van het 1e levensjaar wordt de baby steeds kieskeuriger.
o Fase van de eigenlijke gehechtheid Zo rond de leeftijd van een jaar zullen de
meeste kinderen zich alleen maar door de vertrouwde opvoeder laten troosten en
blijven ze ook het liefst daar bij in de buurt.
Na een tijdje weet de peuter dat de opvoeder eigen plannen heeft en hij beseft dat
de opvoeder er ook nog is als die uit het zicht verdwenen is. Dit gebeurt zo rond het
3e jaar.
o De gehechtheid ontwikkelt zich in een vaste volgorde, die in verschillende culturen
gelijk is, maar de snelheid van gehechtheidsontwikkeling verschilt.
o In het begin bestaat er scheidingsangst, de reactie van de baby op het tijdelijk
vertrek van de moeder. In dezelfde periode treedt ook angst voor vreemden op. In
de periode waarin scheidingsangst optreedt, laten baby’s ook een begroetingsreactie
zien: motorische activiteiten als armen uitstrekken en trappelen, lachen, kraaien van
blijdschap.
o In de 2e helft van het 1e levensjaar laten baby’s duidelijk gehecht gedrag zien. 2
opvallende gedragingen daarbij zijn nabijheid zoeken tot de verzorger en de drang
om te exploreren.
o Inspelen op de balans tussen exploratiedrang en nabijheid zoeken van het kind
resulteert in wat Bowlby veilige gehechtheid noemt en wat Erikson omschrijft als
‘basic trust’.
o Bowbly maakte een onderscheid tussen verschillende vormen van onveilige
gehechtheid en verschillende soorten reacties op hereniging. De veilig gehechte
kinderen huilden, maar zochten ook meteen weert troost bij de opvoeder wanneer
die terugkwam. Ze lieten zich dus snel troosten. Onveilig afwerende kinderen
raakten overstuur als de opvoeder wegging en bleven daarna nog een tijde gestrest.
Als de opvoeder terugkwam, wilden ze enerzijds contact, maar weerden dat
anderzijds ook weer af. Bij onveilig vermijdende kinderen was de reactie anders. Ze
leken niet onder de indruk te zijn van het vertrek van de opvoeder en zochten ook
geen contact als de opvoeder weer bij hen kwam. Als de opvoeder zelf contact met
hen zocht, leken deze kinderen daar niet van gediend te zijn.
o Bowlby onderschiedde ten slotte nog ‘kinderen met een gedesorganiseerde
gehechtheidsrelatie’. Deze lieten vreemd en onlogisch gedrag zien, door bij
terugkeer van de opvoeder bijvoorbeeld toenadering te zoeken met hun rug,
tegelijkertijd te huilen en te lachen of fladderbewegingen te maken.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lydiavdwal. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.