Samenvatting Alles over de nv en bv, hun aandelen en nog veel meer.
0 vue 0 fois vendu
Cours
Bedrijfseconomie
Type
HAVO
Hierin staat alles over de naamloze en besloten vennootschap wat je moet weten voor de school- en centrale examens. De nv en BV verschillen van de andere rechtsvormen en in dit document begrijp je waarom. Er is sprake van aandelen, emissies, etc.
Hoofdstuk 1: de naamloze vennootschap
De naamloze vennootschap is een vennootschap met overdraagbare aandelen verdeeld
maatschappelijk kapitaal. Het eigen vermogen is dus in stukjes gehakt. Iedereen die een aandeel
koopt, is dus eigenlijk mede-eigenaar. De eigenaren worden aandeelhouders genoemd. De namen
worden niet bekend gemaakt, daarom wordt het een naamloze vennootschap genoemd.
Een nv is juridisch gezien een persoon. De nv zelf gaat rechten en verplichtingen aan. Bestuurders zijn
dus niet aansprakelijk voor de handelingen namens de nv.
De aandeelhouders zijn beperkt aansprakelijk. Bij faillissement kunnen zij alleen het bedrag waarvoor
zij aandelen bezitten kwijtraken.
De waarde, die op een aandeel staat, wordt de nominale waarde genoemd.
Als je een aandeel bezit heb je de volgende rechten en plichten:
- Je bent mede-eigenaar van de nv en hebt daarom stemrecht op de algemene vergadering
van aandeelhouders. Elk aandeel = een stem. Als je de helft van alle aandelen + 1 bezit,
betekend dat dus dat je het beleid van de nv bepaald.
- Je bent beperkt aansprakelijk.
- Je hebt recht op een aandeel in de winst.
Een aandeel kan op naam staan, maar dat hoeft niet zo te zijn. Een aandeel moet wel op naam staan,
als de aandeelhouder zijn aandeel nog niet volledig heeft betaald. Zo weet de nv namelijk van wie zij
nog geld krijgt. Aandelen aan toonder zijn aandelen waar de naam van de aandeelhouder niet
opstaat.
Paragraaf 1: de effectenbeurs
Effecten zijn waardepapieren. De belangrijkste zijn aandelen en obligaties. Obligaties geven recht op
een jaarlijkse rentevergoeding. Als bedrijven geld nodig hebben, delen ze obligaties uit. Dit zijn een
soort leningen. De mensen die obligaties kopen lenen dus aan het bedrijf. Aan het einde van de
looptijd krijgt de obligatiehouder zijn geld terug.
Aandelen en obligaties worden verhandeld op de effectenbeurs. De effectenbeurs is de plaats waar
vraag en aanbod van effecten elkaar ontmoeten. Als er veel vraag is naar een aandeel zal de prijs
stijgen. Wanneer je een aandeel koopt voor een bepaald bedrag en later verkoopt voor een hoger
bedrag, dan noem je dit koerswinst. Dit wordt ook wel speculeren genoemd. Je kopt dus een effect in
de hoop dat de waarde zal stijgen, zodat je koerswinst maakt. Bij speculatie gaat het om
koersverschillen op achtereenvolgende tijdstippen.
Belangrijke indicatoren voor de koersvorming zijn: de winst en omzetverwachting van bedrijven, de
hoogte van de dividenduitkering, het aantreden van een nieuwe directeur, etc. niet alleen financieel,
maar ook niet-financieel nieuws is belangrijk. Ook algemene economische en politieke
ontwikkelingen en verwachtingen zijn belangrijk.
Er zijn ook beleggingsfondsen. Deze beleggen in effecten en proberen daarbij zo min mogelijk risico
te lopen. Als je hierin een aandeel koopt, zorgt het fonds voor risicospreiding, op tijd kopen en
verkopen, etc.
Paragraaf 2: de vermogensmarkt
De effectenbeurs is een deel van de vermogensmarkt. Deze markt is het geheel van vraag en aanbod
van vermogen. De vermogensmarkt verhandeld vermogenstitels. De vragers verkopen
vermogenstitels en vragen vermogen. De aanbieders van vermogen willen vermogenstitels. De
vermogensmarkt wordt onderverdeeld in:
- De geldmarkt. Hier wordt vermogen uitgeleend voor een termijn korter dan een jaar.
- De kapitaalmarkt. Hier wordt permanent of langdurig tijdelijk vermogen aangeboden en
gevraagd.
, De kapitaalmarkt kunnen we ook onderverdelen in twee stukken:
- De openbare kapitaalmarkt. Hierbij is er 1 geldnemer en vele geldgevers. Iedereen kan hier
vermogenstitels kopen.
- De onderhandse kapitaalmarkt. Hier is er 1 geldnemer en 1 geldgever. Een voorbeeld hiervan
is een onderhandse lening.
Zoals eerder al genoemd zijn er vragers naar en aanbieders van vermogen. De aanbieders van
vermogen zijn:
- Gezinnen. Als zij sparen bij een bank wordt het geld doorgesluisd naar de vragers van
vermogen.
- Institutionele beleggers. Dit zijn pensioenfondsen, levensverzekeringsmaatschappijen en
sociale fondsen.
- Ondernemingen. Soms bezitten zij over overtollige liquide middelen (ze hebben dan zoveel
geld waarvoor ze geen korte schuld meer hoeven te betalen) dat ze het aanbieden op de
kapitaalmarkt. Een belegging levert op zo een moment dan meer op dan een investering.
- De overheid biedt ook overtollige middelen aan.
De vragers naar vermogen zijn:
- Gezinnen. Voor bijvoorbeeld consumptiegoederen. Hiervoor sluiten ze bijvoorbeeld leningen.
- Ondernemingen. Voor de aanschaf van productiemiddelen door middel van obligaties of een
lening.
- De overheid. Wanneer er een financieringstekort is door middel van staatsobligaties of
leningen van institutionele beleggers proberen ze vermogen aan te trekken.
Het rentepercentage op de geldmarkt wordt bepaald door vraag en aanbod. Wanneer de vraag naar
korte kredieten groot is dan zal het rentepercentage hoog zijn. De hoogte is dus afhankelijk van vraag
en aanbod. Als er veel vraag is en weinig aanbod dan zal het rentepercentage dus stijgen.
Op de vermogensmarkt zijn er 3 toezichthouders:
- De Nederlandsche Bank (DNB). Die ziet erop toe dat financiële ondernemingen hen financiële
verplichtingen nakomen.
- De Autoriteit Financiële Markten (AFM0. Die moet ervoor zorgen dat er een goede wet- en
regelgeving is. Vragers en aanbieders moeten tot dezelfde informatie beschikken. Ook moet
het AFM zorgen voor klachtenafhandeling. Consumenten worden hierdoor dus beschermd.
- Autoriteit Consument en Markt. Houdt toezicht op de concurrentie, consumentenrecht, etc.
fusies en overnames moeten gemeld worden bij het ACM. Het ACM kan de fusie verbieden
of er een voorwaarde aan stellen.
Paragraaf 3: de oprichting en de beëindiging van de NV
Voor de oprichting van een nv is een notariële akte verplicht. Ook moet de nv worden ingeschreven
bij het handelsregister en de KvK. Daarnaast moet de nv een kapitaal van 45000 euro hebben.
Bedrijven die jarenlang verlies draaien kunnen hierdoor in de problemen raken. Schulden kunnen
daardoor niet meer betaald worden. Vaak wordt er nog wel onderhandeld met de schuldeisers, maar
er komt een punt waarop dit niet meer kan. Dan moet er een rechter bij gehaald worden om uitstel
van betaling aan te vragen. Die uitstel van betaling noem je surseance. Als dit nog steeds niet goed
gaat, dan wordt het bedrijf failliet verklaard. En komt er een curator bij. De curator gaat eerst kijken
of het gehele bedrijf met personeel en al verkocht kan worden. Als ook dit niet lukt moet de curator
proberen om winstgevende takken van het bedrijf te verkopen. Wanneer ook dit niet lukt, moet alle
activa van het bedrijf worden verkocht en de opbrengst daarvan gaat naar alle schuldeisers. Nadat
alle schuldeisers betaald zijn, komen de aandeelhouders aan de beurt, maar meestal krijgen zij hen
dividend niet meer uitgekeerd.
Paragraaf 4: de leiding van een nv
Het bestuur van een nv is in handen van de directie. De directie heeft de volgende taken:
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur noerabdou. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.