Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Ontwikkeling van het Economisch Denken €7,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Ontwikkeling van het Economisch Denken

 16 vues  1 fois vendu

Samenvatting op basis van de slides uit de les, de cursustekst, de extra teksten en mijn eigen notities voor het vak Ontwikkeling van het economisch denken. Geslaagd in eerste zit met een 16/20.

Aperçu 4 sur 62  pages

  • 14 juillet 2022
  • 62
  • 2020/2021
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (1)
avatar-seller
as6063540
Ontwikkeling van het
economisch denken:
1. De pre-klassieke periode

Sessie 1: Inleiding – Griekse Oudheid – Scholastieken
1. Inleiding
1. Soorten bronnen
Primaire bronnen: originele teksten auteurs  secundaire bronnen: wetenschappelijke reflectie
over de gesch van het eco denken

Professionele literatuur: interpretaties, analyses, … van theorieën, modellen, stromingen, scholen,
revoluties, … in het economisch denken

Handboeken: specifiek vr universitair onderwijs over de geschiedenis van het economisch denken

Methodologie: ‘wat is wetenschap?’ is de economische wetenschap een wetenschap?  Karl Popper
(falsificationisme), Thomas Kuhn (paradigma-theorie)

2. Economie als ‘dismal science’
Oorsprong term dismal science (akelige, triestige, sombere wetenschap) eerst gezegd door Thomas
Carlyle, nt als reactie op Malthus’ bevolkingstheorie, mr oorsprong in Britse discussies over de
afschaffing v/d slavenhandel en de slavernij  antislavernij bestond uit coalitie v/d Christenen,
utilitaristen en economisten (succes eerste helft 19 de E, mr in jaren 1850-1860 campagne vr
herinvoering slavernij

Carlyle kritiek op economisten die gelijkheid, vrijheid en handel belangrijk vonden  Carlyle vond
dat OH wel tss moest komen en dat nt ied gelijk is  de blanke was superieur en de zwart was
inferieur en de blanke moest de zwarte opvoeden en verbeteren  Carlyle en Ruskin wel negatief
tov moderne slavernij, zoals tov machines (mensen afh van machines)

3. Cursusindeling
Pre-klassieke: alles voor Adam Smith: (H1/H2)

Klassieke periode: klassieke politike economie dominant, begint Bij Adam Smith en eindig bij John
Stuart Mill en Karl Marx (H3-H6)

Neo-klassieke periode: begint bij marginalistische revolutie van Jevons, Menger en Walras. In de loop
van de 20ste eeuw splitst economische wetenschap zich meer en meer op in deelgebieden (H7-H10)

2. De Griekse Oudheid
1. Situering
Periode v 450-300 v.C. => maatsch was grondig verschillend v/d onze, want: klassenstructuur, LB
dominant en geld was marginaal (handel was voornl ruilhandel)  er bestond nog gn aparte eco
wetenschap, het waren vooral de filosofen v toen die zich over de eco problemen bogen, bv: Plato en
Aristoteles, mr ook Xenofoon die “Oikonomikos” geschreven heeft

2. Plato
Periode: 427-347 v.C.

1

,Plato = lln v Socrates en leermeester v Aristoteles  Plato is de oprichter v/d ‘Academie’ in Athene,
mr is ook actief in Syracuse => Plato schrijft zijn boeken onder de vorm v dialogen, meestal met
Socrates i/d hoofdrol (= Socratische dialogen)  aangezien Socrates zelf gn geschriften heeft
achtergelaten is het moeilijk te onderscheiden wat v Soc is en wat v Plato

“Republiek” = Plato’s grootste dialoog geschreven rond 374 v.C. = beschrijving v/d ideale en
rechtvaardige staat  de staat is hierbij streng hiërarchisch opgebouwd:

 De filosofen-koningen, zorgvuldig geselecteerd en wetenschappelijk-filosofisch opgeleid om
te knn heersen
 Bewakers (= soldaten)
 Producenten, zoals boeren, ambachtslui, handelaars, enz.

De indeling hiervan is obv de verscheidenheid v/d menselijke behoeften en de ongelijkheid v/d
natuurlijke aanleg  deze arbeidsverdeling w verdedigd met ethische argumenten, als iets dat ifv de
mens en maatsch staat en dat dit beter w door de verdeling v Plato, nt omdat op die manier de
productie max kan w’en opgedreven (wat later bij Adam Smith het geval is)  een teveel aan
rijkdom is een bedreiging vr de rechtvaardige smlv, want dit leidt tot luiheid en jaloezie  drm
mogen heersers en bewakers gn privébezit hebben = aristocratisch communisme

“Wetten” = geschreven a/h einde v zijn leven  een meer realistische visie o/d smlv  Plato
beschrijft in zijn werk nt langer de ideale staat, mr beschrijft de stichting v/e fictieve kolonie
“Magnesia”  hij staat privébezit toe a/d hoogste klassen, mr dit is aan strenge vw’en onderworpen
 zo moet alle grond gelijkmatig verdeeld w’en i/h begin, achteraf kan hier door verschil in
inspanning enz verandering in komen, mr de startposities moeten zoveel mogelijk gelijk zijn  de
stukken grond moeten groot genoeg zijn om ied toe te laten zijn basisbehoeften te bevredigen  om
dit mogelijk te maken beklemtoont Plato de noodzaak om de omvang v/d bevolking te beperken =>
ideale smlv w dus nt bereikt met perfecte gelijkheid, mr wel door de ongelijkheid binnen perken te
houden  hij vindt ook dat OH mag tsskomen om P en winst te regelen  interest moet volledig
verboden w’en  de staat moet er ook vr zorgen dat niemand teveel accumuleert, dus
kapitaalaccumulatie is nauwelijks toegestaan  geld is nodig als ruilmiddel, mr moet waardeloos zijn

3. Aristoteles
Periode: 384-322 v.C.

Aristoteles = lln v Plato en leermeester v Alexander de Grote (Soc=>Plato=>Aris=>AdG)  oprichter
v/h “Lyceum” in Athene  meer aandacht dan Plato vr de studie v/d natuur

“Ethiek” (Ethica Nicomachea) = geschreven rond 330 v.C. en bevat meer dan alleen ethische
beschouwingen  ook historische, culturele, psychologische, sociologische en economische
aspecten  ‘oikonomia’ is gn theoretische (bv wiskunde) of praktische (bv retorica) wetenschap, mr
is een ondergeschikte kunst of kunde, zoals de geneeskunde  doel v/d ‘oikonomia’ = verzorging v/d
huishouding en het verkrijgen v levensnoodzakelijkheden  de ethische visie die hiervan a/d basis
ligt = dat mensen het ‘goede’ nastreven, namelijk het welzijn (kwaliteit) en nt de rijkdom (kwantiteit)

Aristoteles besteedt ook veel aandacht aan rechtvaardigheid, vooral rechtvaardigheid i/d ruil: een
ruil is slechts rechtvaardigheid als hij verloopt volgens het principe v/d evenredige tegenprestatie 
wat is deze gelijkheid?: de gelijkheid moet gezocht w’en in de behoefte (vglbare behoeften) => geld is
de maatstaf v behoeften

“Politiek” = geschreven rond 320 v.C.  gaat ook op zoek nr de ideale staatsinrichting en vindt
hierbij dat het indiv belang ondergeschikt is a/h maatschappelijk belang  Aristoteles vindt ook dat

2

,er privébezit mag zijn en dat er gn verdediging is vr gemeensch bezit, omdat dit gwn leidt tot ruzie en
de motivatie tot werken ondermijnt  een beloning nr verdienste is ook toegestaan, mr met mate

Aristoteles maakt een onderscheid tss ‘oikonomia’ en ‘chrèmatistikè’

 Oikonomia: omvat 3 soorten activiteit
1. Gebruik v persoonlijk bezit (slaven, vrouw, kinderen)
2. Gebruik v onpersoonlijk bezit (goederen)
3. Verwerven v goederen nodig vr het levensonderhoud
 Chrèmatistikè = bezitsverwervingskunst
 Aristoteles houdt zich bezig met wat de relatie is tss deze 2 termen

Oikonomia slaat o/h natuurlijke, normale gedrag en omvat de activiteiten gericht o/d goede gang v/h
huishouden, o/d bevrediging v indiv en familiale behoeften (= de sfeer v/d gebruikswaarde) 
Chrèmatistikè slaat o/d geldeco (= de sfeer v/d ruilwaarde)  de goede, natuurlijke chrèmatistikè is
onderdeel v/d oikonomia en de slechte, onnatuurlijke chrèmatistikè is gericht o/d ongelimiteerde
bezitsverwerving (accumulatie v rijkdom)

Voor Aristoteles is het belangrijk dat mensen maat houden, het noodz nt overschrijden en de
deugdzaamheid nastreven (w geïllustreerd door de legende v koning Midas volgens Aris) 
Aristoteles weet wel dat mensen die willen gebruik en misbruik knn maken v/d mogelijkheden die
zich voordoen om geld te verdienen  volgens hem is zulk gedrag nt het gedrag dat een goede mens
hoort na te streven  hij vindt ruil ook een onproductieve bezigheid, omdat ruil evenredig hoort te
zijn, waardoor er dus gn winst gemaakt w  hij vindt geld ook onproductief, want dit is gwn een
wisselmiddel  volgens Aris is interest vragen 1 v/d meest tegennatuurlijke middelen om geld te
verdienen

4. Conclusie
Zowel Plato als Aristoteles volgen een sterk normatieve benadering, want hun beschouwingen w’en
sterk beïnvloed door ethische argumenten  Plato is vooral deductief (= bijzondere uit het alg halen,
bv: alle mensen zijn sterfelijk, Socrates is een mens dus Socrates is sterfelijk) en Aristoteles inductief
(= alg regel zoeken, bv: de eerste zwaan i/h park is wit, de 2 de zwaan i/h park is wit, ... , de laatste
zwaan i/h park is wit dus alle zwanen i/h park zijn wit)

Plato gelooft i/h bestaan v/e goede heersersklasse = de voorloper v/h communisme  Aris heeft
vooral een grote invloed i/d Middeleeuwen

3. De Scholastieken
1. Situering
Periode: 11de – 17de E  is een herontdekking v/h werk v Aristoteles, onder invloed v Arabische
geleerden, zoals Averroes  het zijn Latijnse vertalingen v/d werken v Aristoteles  de
scholastieken waren professoren, ... bij de schaarse universiteiten die beginnen te ontstaan 
betekent ook leraars of professors  inspiratiebronnen waren oa de Bijbel, Aristoteles, Romeins
Recht, Canoniek Recht en de Kerkvaders  er komt een langzame evolutie i/d standpunten, het is nt
gwn telkens een herhaling  er zijn 2 versch invalshoeken vr de standpunten:

 Vanuit de aardse smlv (belangen v/d mensen)
 Vanuit het hemelse leven (belangen v God)

De economische problemen komen aan bod bij de ethiek en het recht  economie en ethiek: men
heeft de distributieve rechtvaardigheid (verdeling v/h inkomen en rijkdom) of de commutatieve
rechtvaardigheid (ruil v g&d) => de vraag bij eco en recht is welke contracten zijn geoorloofd?

3

, Scholastieke methode:

 Stellen v/e vraag, probleem of casus
 Lange uiteenzetting over het standpunt dat moet w’en aangepast of verworpen  hierbij w
veel belang gehecht aan hetgeen de autoriteiten over de zaak vertellen
 Geven v/e andersluidend antwoord, met aandacht vr tegengestelde meningen (zowel
positieve, als negatieve argumenten) en achtergrondinfo

De eco problemen waar de scholastieken vooral aandacht aan besteden zijn die v/d waarde v/d
goederen (de rechtvaardige P), het interestverbod en v/h wezen v/h geld

2. Rechtvaardige prijs
= commentaar op Aristoteles’ Ethica Nicomachea

Proportionaliteitsprincipe i/d ruil: bouwmeester (A) staat
tov schoenmaker (B) en huis (C) staat tov schoenen (D) =>
lijkt een beetje op V en A

Wat bedoelde Aristoteles met evenredigheid i/d ruil?: de
juiste interpretatie v/h begrip ‘chreia’ (indigentia) speelt
hierbij een rol

De teksten v/d Scholastieken zijn vaak onduidelijk  ze
hebben een stelling dat handelaars gn overdreven winst
mogen maken en dat de ruil moet gebeuren tegen een rechtvaardige P => deze stelling w nt altijd
gevolgd door een bevredigende uitleg over hoe deze rechtvaardige P w bepaald  bij sommige
gevallen is de rechtvaardige P = normale markt P, dus de P die onder heersende
marktomstandigheden zorgt vr de gelijkheid v V&A

Evolutie v/h scholastieke denken:

 Albertus Magnus (1206-1280): indigentia is de rechtvaardige P en die moet de
productiekosten dekken = noodz vw zodat de productie nt stilvalt  wijst op verband tss
waarde v/e goed en de labor et expenses nodig om dat goed te produceren => het is wel nog
twijfelachtig of dat dit voldoende is om te spreken over een vroege voorloper v/d
arbeidswaardeleer  de juiste P moet overeenkomen met de waarde secundum
aestimationem fori
 Thomas van Aquino (1225-1274): lln v Magnus  legt een verband met de menselijke
behoeften en indigentia, mr blijft erg vaag over dit verband  zegt enkel dat de P variëren ifv
de behoeften  terwijl Magnus eerder a/e objectieve waardeleer doet, evolueert TvA
eerder richting de subjectieve waardeleer
 Henricus van Friemar (1245-1340): legt een verband met indigentia en de geaggregeerde V
 hij maakt hierbij gn scherp onderscheid tss V&A, mr legt wel een relatie tss P en schaarste
 Johannes Buridanus (1295-1358): introduceert het begrip v koopkracht  zijn invulling v
indigentia komt i/d buurt v wat wij effectieve V zouden noemen => P w bep door effectieve V
 Geraldus Odonis (1290-1349): absorbeert wat zijn voorgangers zeiden i/e soort v synthese,
die de kosten-gerichte benadering v Albertus Magnus combineert met de vraag-gerichte
benadering v/d rest  laat zich inspireren door Pierre de Jean Olivi
 Pierre de Jean Olivi (1248-1298): zegt dat de waarde v/e goed bep w door 3 dingen  raritas
(schaarste), virtuositas (objectief nut) en complacibilitas (subjectief nut) => w later
overgenomen door San Bernardino van Siena


4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur as6063540. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

75619 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,49  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter