Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Anatomie: palpatie & dissecties samenvatting semester 1 en semester 2 €8,49   Ajouter au panier

Resume

Anatomie: palpatie & dissecties samenvatting semester 1 en semester 2

 13 vues  1 fois vendu

Samenvatting van alle te kennen structuren voor palpatie van semester 1 en 2, oorsprong, aanhechting en functie van alle te kennen spieren.

Aperçu 4 sur 46  pages

  • 19 juillet 2022
  • 46
  • 2021/2022
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (2)
avatar-seller
birthe3
PALPATIE
2de bachelor ReVaKi 2021-2022
te kennen structuren voor deel 1 & 2
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––

Kunnen palperen én aantekenen op proefpersoon:

SISA (bilateraal onderrand)
Stand
Van lateraal op de crista iliaca ga je zo naar voor. Je gaat met je duim voelen en als je een band voelt
moet je goed het onderscheid maken tussen band en botverhevenheid  aandrukken en naar boven
duwen. Bij vrouwen is dit meestal makkelijk, bij sommige heren is dit moeilijker en kan je de palpatie
vermakkelijken in ruglig met de benen gebogen want dan zijn de sartorius en de tensor fascia latae
ontspannen en dan kan je de onderrand makkelijker vinden bij aandrukken en naar boven duwen.
Aanduiding van de sisa in stand gaat niet overeenkomen met de aanduiding in lig.
Nooit de beoordeling van de sisa doen in verschillende standen want afhankelijk van de
uitganshouding gaat deze veranderen aangezien we altijd een stukje huid gaan meenemen.

SIPS (bilateraal onderrand)
Stand 
Is het einde van de crista iliaca.
Soms zie je 2 kuiltjes. Palpatie doe je met de duim op de sips en je hand en wijsvinger op de crista
iliaca. Je gaat krachtig aanduwen naar ventraal met de duim. Je gaat onder de botverhevenheid een
lijntje tekenen. Je doet exact hetzelfde aan de andere kant. Je kan dan een kijken of een hoogte verschil
is, vanaf 1cm kan je aannemen dat er een hoogteverschil.
Aanduiding en evaluatie ook altijd ofwel enkel in lig of enkel in stand!!

tuberculum van Gerdy
zit met afhangende benen
= tuberculum tibiae laterale
Soms goed zichtbaar en anders eens hand op de laterale knie leggen en aandrukken, structuur die je
voelt is tuberculum van gerdy. Hier een cirkel rond trekken. Dit is een belangrijke ref. want is de
aanhechtingsplaats van tractus iliotibialis en deze maakte de laterale gewrichtsspleet palpatie
moeilijker.

caput fibulae (vertikale streep op midden)
zit met afhangende benen
2 mogelijkheden, hand lateraal op het been leggen en naar boven gaan en botverhevenheid die je voelt
is caput fibulae. Hier zet je aan de voorzijde je duim en aan de achterzijde je wijsvinger en tussen deze
2 trek je een lijn verticaal. Deze komt overeen met lig. Collaterale laterale.
2e methode is dat biceps femoris die hierop aanhecht te volgen en zo mee te gaan tot aan caput fibulae.
Voorzichtig doen want hier loopt ook n. peroneus comunis.

art. genus mediale + ligamentum collaterale mediale (voorste rand)
zit met afhangende benen.
Vertrekken met wijsvinger op lig. Patellae en aandrukken en voelen waar onze vinger kan verdwijnen
in een diepte, deze hoogte is de hoogte vd gewrichtsspleet. Als je naar boven duwt  femorale
condyl. Als je neerwaarts duwt, duw je op het tibia plateau. Waar je de spleet voelt teken je een
horizontale streep. Dan vinger plaatsen en zien of deze overeen komt met de lijn en gewrichtsspleet.
Meer naar posterieur herhalen en elke keer voelen en tekenen. HUID NIET VERPLAATSEN.
Achteraan wordt moeilijker want wordt kleiner. Achteraan vinger ook inhaken om gewrichtspleet
goed te voelen.
Gewrichspleet wordt overkoepeld door het kapsel en de mediale collaterale band.


1

,Om voorste en achterste rand te differentiëren ga je posterieur anterieur duwen in de gewrichtspleet en
de plaats waar je voelt dat je een beetje uit het gewricht wordt geduwd, deze rand aanduiden met een
verticale streep (=voorste rand) ligament = een kapselverdikker en houdt valgusstress (abductie vh
onderbeen) tegen

art. genus laterale + ligamentum collaterale laterale
zit met afhangende benen
vinger lateraal van lig. Patellae plaatsen en krachtig naar de dij toe duwen. Dan bots je tegen de
laterale femur condyl. Als je naar beneden duwt kom je op het laterale tibiaplateau. Tussen deze 2 voel
je terug een inkeping (moeilijker dan mediaal) en vinger vlak plaatsen en horizontale streep plaatsen.
Aandrukmethode herhalen naar posterieur en als je ze niet meer voelt wat meer inhaken en dan voel je
ze weer wel. Niet bij iedereen is het niet voelbaar.
Lijnen gaan in zit bijna altijd recht horizontaal verlopen.
Lig collaterale laterale is posterolateraal te vinden boven de fibulakop. Je kan vertrekken van de
fibulakop maar ook van de inkeping vanachter. Als je inhaakt en dan naar voor komt dan is de eerste
structuur die je voelt een harde band en dit is lig. Collaterale laterale. Het houdt de varusstand tegen
(Obenen). Vier teken als je het been op de knie legt (kleermakerszit) en dan boven op de knie duwt
dan voel je deze band erg opspannen

tuberculum adductorium
zit met afhangende benen
Achterzijde van de gewrichtspleet als ref. gebruiken (waar je je vingers had ingehaakt). Van hier
ongeveer 2cm naar ventraal op het dijbeen, hier duw je in en voel je een bandstructuur, hier trek je
naar distaal. De botverhevenheid die je hier voelt is een deel van de condylus medialis femoris.
Afgrenzing is best wat scherp. Afgrenzing naar prox toe is tuberculum adductorium. Halve cirkel
tekenen. Is aanhechting van adductor magnus. Proximale rand is goed voelbaar, ventrale rand gaat
over in condylus femoralis medialis en kan je niet voelen dus niet aanduiden.

afgrenzing lateraal en medial van patella pees
Ruglig (mediaal is in video toch in zit?) verbindt de distale pool van de patella en tuberositas tibiae.
Lig. Patellae mediale is de referentie voor de mediale structuren van de knie
Lateraal: ook de referentie voor de laterale structuren. Uitgangshouding (voor rechter been af te
tekenen) linkerbeen op de tafel, rechts afhangend en handen achter je steunen. Richel aan de laterale
kant van de patella, verticale streep tekenen en inhaken, tekenen tot op tuberositas tibiae. Lig. Patellae
is prox breder dan dist. Iedereen heeft wat verschillende diktes van deze pees.

malleolus medialis (onderrand)
ruglig
+ voet plat op de tafel.
Malleolus medialis ligt minder distaal dan malleolus lateralis, aan de onderrand een aanduiding
maken. Dit is niet altijd even makkelijk want lig. Deltoideum ligt hier ook en spreidt hierover uit. Als
we de enkel een beetje naar adductie en een supinatie brengen dan is dit ligament minder op spanning
en kan je de afgrenzing heel goed voelen. Hier dan een streepje plaatsen en dan voet terug normaal
zetten en kijken of deze overeen komen!

malleolus lateralis (onderrand)
ruglig
 Eenvoudige palpatie want ligt in het verlengde van de fibula (is einde van de fibula). Wat we
kunnen doen is een beetje eversie van de voet, zodanig dat de lig. Niet zo op spanning staan. Zo kan je
de onderrand palperen en een lijntje tekenen (horizontaal). Deze ligt meer distaal en posterieur tov de
malleolus medialis (= normaal).




2

,sustentaculum talare
ruglig
= de ondersteuner van de talus. Bevindt zich op de calcaneus.
Deze structuur bevindt zich in de lijn van de tibia en je kan
vertrekken van de tibia mediaal maar een aanrader is te vertrekken
van de voetzool en naar de tibia aan te duwen. De eerste stuctuur
die je voelt die zacht rollend is maar toch prominent is
sustentaculum tali. Is een ovaalvormig botstuk (horizontale ovaal
tekenen). Als je afwisselend ab en adductie doet dan is het soms makkelijker om deze structuur te
onderscheiden.
Als je de palpatie iets te veel naar posterieur zo doen en in dorsiflexie dan kom je terecht op
tuberculum posterior tali. Soms kan je tussen deze 2 de gewrichtsspleet voelen maar is niet te kennen!

art. Talonavicularis
ruglig
 Vertrekken vanuit een ref. van de spieren, tibialis posterior en anterior en daar je vinger in te leggen
maar je kan ook vertrekken vanuit de malleolus medialis en je gaat naar tuberositas tibiae.
Als je hier in de diepte stevig aandrukt ga je een inkeping voelen, een botverhevenheid (corpus tale) en
een 2e botverhevenheid (os naviculare). Daartussen ga je meestal erg makkelijk de palpatie voelen
want er zijn geen overliggende structuren. Lijntje tekenen hoe jij die gewrichtsspleet voelt. Als je
verder doorgaat naar de voetzool, voel je een verhevenheid (pees van de tibialis posterior). Je zet hier
een streepje want je voelt de gewrichtspleet door die pees. Voorbij de pees voelt je terug os naviculare
en als je doorduwt voel je nog de talus. (er verloopt een beetje een bocht in het lijntje). Dorsaal kan je
dit gewrichtje voelen tot aan tibialis anterior.

tuberositas ossis navicularis
ruglig (voet niet steunen)
Als je het meest mediale deel van de voet neemt is dit de meest prominente structuur dat aanwezig is.
Vinger op plaatsen en voelen dat er wel degelijk een prominente structuur aanwezig is. Hier moet je
een kruisje op zetten.
 Is bij de meeste mensen het meest mediale gelegen deel van de voet behalve als er een pes planus is
dan is cuneïforme mediale het meest prominente is.

art. Cuneonavicularis
ruglig
 vertrekken vanuit tuberositas ossis naviculare en met vinger afglijden naar distaal (niet heel veel).
Palpatie is niet zo eenvoudig want is een kleiner gewricht. Terug een streepje trekken. Beginnen met
lijntje trekken waar je het het beste voelt (meestal aan de dorsale zijde of bovenkant van de voet). Aan
de onderkant van het gewricht is dit gewricht moeilijk te voelen want hier loopt lig. Cuneonavicularis.

art. tarsometatarsalis I
ruglig
 vertrekken vanuit metatarsus 1. Van distaal naar proximaal palperen en het lange botstuk volgen.
Dan kom je op een botverhevenheid en na deze voel je weer een inkeping. Hier weer aandrukken en
voel je de gewrichtsspleet. Dorsaal goed te voelen maar nog meer dorsaal bots je op een pees. Als je
meer naar de voetzool palpeert kom je weer op een spier.

art. metatarsophalangeale I
ruglig
 vanuit distaal van de phalanx naar proximaal. Dit is niet echt eenvoudig maar je kan jezelf helpen
door een beetje met de phalanx (1e kootje heen en weer bewegen). Als de proximale partner niet
beweegt zit je op de tarsus. Als de distale partner niet beweegt (is normaal). Als je hiertussen zit dan
zit je in de gewrichtsspleet. Dorsaal goed te voelen en meestal mediaal ook wel (soms kan ab en
adductie helpen). Als je van proximaal zou vertrekken kom je eerst op de facies (daarom van distaal te
palperen!!)

3

, ventro-mediale hoek van de trochlea tali
ruglig (cirkeltje tekenen)
(voet niet plat op de tafel)
 een deel van de talus, vertrekken van de onderrand van de malleolus medialis.
 is een interessante structuur vooral als er wat intra-articulair lijden is, het zou een plaats kunnen
zijn die palpatie-gevoelig is of waar lokale zwelling is.
Om deze palpatie goed te kunnen doen is de oriëntatie van de malleolus medialis essentieel!!
(malleolus medialis overkapt de talus, analogie van vuist en handpalm). In PF is deze hoek net
palpeerbaar.
We vertrekken vanuit de malleolus medialis en gaan dan naar anterieur en gaan in de diepte
aanduwen. Hier voel je heel duidelijk de botverhevenheid van de ventromediale hoek. Als je hier op
aandrukt en de voet naar dorsiflexie brengt ga je dit bij ong. 90° niet meer voelen. Als je te distaal gaat
palperen ga je op caput tali terechtkomen maar dit is geen bron voor palpatie. Ook als je te veel naar
posterieur gaat ga je ook een botverhevenheid voelen (tuberculum posterior tali) maar is niet te
kennen.

ventro-laterale hoek van de trochlea tali
ruglig (zonder voet te steunen)
 ventraal van de malleolus lateralis blijven en nog meer naar ventraal te palperen (ong een vinger
verwijdert van de malleolus). Daar ga je weer in de diepte een botverhevenheid voelen die een bochtje
maakt van 90°, is moeilijker te palperen maar je kan nog altijd goed de verhevenheid voelen. Cirkeltje
plaatsen
BELANGRIJK: VOET IN LICHTE PF !! (in dorsiflexie gaat deze wegglijden en dus niet meer
palpeerbaar zijn)

art. Calcaneocuboideum
ruglig
 2 referenties: spierbuik van exstensor digitorum brevis en extensor hallucis brevis. Of de inkeping
net onder de ventrolaterale hoek.
Daar bots je op een botstuk (trompetachtige uiteinde van de calcaneus). Op de richel ga je hard en lang
aanduwen en dan voel je de inkeping tussen de 2 botverhevenheden en hier ga je een lijntje plaatsen.
Als je verder naar lateraal gaat palperen lukt deze palpatie redelijk goed tot je geen gewrichtsspleet
meer voelt (als je supunatie doet kan je het beter voelen, dwarsstreepjes zetten) en dan verder naar
lateraal palperen.

art. tarsometatarsale V
ruglig
 Van aan tuberositas ossis MT 5, een beetje meer naar distaal merk je dat er een gewrichtsspleet is
die opeens naar de voet van de rug loopt.
Gewrichtsspleet loopt tussen het cuboid en MT 5. Als je verder door zou kunnen palperen zou het
kunnen dat je daar al tussen het cuboïd en MT 4 zit.

trochlea peronalis
ruglig
= een referentie voor de peroneus pezen
 in het verlengde van de fibula blijven en we gaan van de voetzool naar proximaal aanduwen. Als
we geen palpatie voelen zou het kunnen dat we iets te veel proximaal zitten dat we meer naar distaal
moeten. Als we een kleinere hardere structuur voelen is dit de trochlea peronealis.
We zetten hier een lijntje.
Dit is een groeve waaronder de peroneus longus loopt om dan naar mediaal te gaan. De peroneus
brevis loopt hier boven en de peronei spieren gaan elkaar daar kruisen en worden gescheiden door de
trochlea peronealis.




4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur birthe3. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

75632 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,49  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter