Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting artikelen P&F vanuit minderjarige €12,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting artikelen P&F vanuit minderjarige

 20 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Samenvatting van alle artikelen voor het vak Personen- en familierecht vanuit de minderjarige belicht.

Aperçu 4 sur 46  pages

  • 28 juillet 2022
  • 46
  • 2021/2022
  • Resume
avatar-seller
Samenvatting Personen- en familierecht artikelen

Week 1
E.M. Verhagen, ‘De juridische positie van lesbische moeders en de zaaddonor’, FTV
2020/6

Sinds 1 april 2014 is het voor lesbische vrouwen mogelijk om samen het juridisch ouderschap
te verwerven zonder dat daarvoor een gerechtelijke partneradoptie procedure voor nodig is.
Ook is het door de nieuwe wetgeving mogelijk dat het juridisch ouderschap van de duo-
moeder van rechtswege, door erkenning of gerechtelijke vaststelling, ontstaat. Dus indien een
kind na 1 april 2014 is geboren binnen een huwelijk of een geregistreerd partnerschap van de
moeders en er is sprake van een ‘aanvankelijk anonieme donor’ (=een donor die zijn sperma
heeft afgestaan aan een vruchtbaarheidskliniek), dan zijn de beide moeders van rechtswege
samen de juridische ouders. Indien de wensouders geen huwelijk of een geregistreerd
partnerschap hebben of er is geen sprake van een anoniemen donor, dan ontstaat er geen
juridisch ouderschap van rechtswege -> erkenning of partneradoptie. Sinds 2004 is absoluut
anoniem donorschap in Nederland niet meer mogelijk. Als er sprake is van aan anonieme
buitenlandse donor, dan is er geen sprake van een aanvankelijk anonieme donor in de zin van
de wet  erkenning of partneradoptie.

Juridisch ouderschap ontstaan door erkenning geldt ook voor kinderen geboren voor 1 april
2014. De erkenning kan zowel voor als na de geboorte plaatsvinden. Erkenning heeft geen
terugwerkende kracht. Art. 1:204 BW. Gerechtelijke vaststelling  art. 1:207 BW,
duomoeder is gelijkgesteld aan de mannelijke levensgezel in dit artikel (de levensgezel die
heeft ingestemd met de daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad).

Ontkenning/vernietiging ouderschap duomoeder  art. 1:202a BW

Als er internationale aspecten spelen kan er de voorkeur worden gegeven aan een
partneradoptieprocedure, omdat het ouderschap dat is ontstaan door partneradoptie in het
buitenland eerder als geldig wordt aangemerkt dan wanneer het is ontstaan door erkenning of
van rechtswege.

Sinds 1 januari 2002 geldt dat als een kind wordt geboren binnen een huwelijk of
geregistreerd partnerschap van twee vrouwen, dat dan die twee vrouwen van rechtswege
gezamenlijk gezag over het kind hebben, tenzij er nog een andere juridische ouder in het spel
is (bijv. donor die kind heet erkend). Indien een kind wordt geboren binnen een relatie van
twee vrouwen die niet met elkaar getrouwd zijn en geen geregistreerd partnerschap met
elkaar zijn aangegaan, heeft in beginsel slecht de biologische moeder het gezag -> moet dan
eerst erkennen of adopteren.

Uit het rapport Kind en ouders in de 21e eeuw (8 december 2016) van de staatscommissie
Herijking ouderschap blijkt dat de commissie vindt dat een kind vier juridische ouders moet
kunnen hebben, dat het draagmoederschap juridisch beter geregeld moet worden en dat
kinderen recht hebben op hun ontstaansgeschiedenis. Ook heeft ieder kind er belang bij dat

,zijn juridische positie zoveel mogelijk vanaf zijn geboorte is geregeld. In juli 2019 werd
bekend dat het kabinet blijft vasthouden aan een maximum van twee juridische ouders met
volledig gezag. Nieuw zal wel zijn dat daar maximaal twee mensen bij kunnen komen met
deelgezag (bijv. stiefouders en pleegouders).

Achternaam  art. 1:5 BW

Verwekker(=de man met wie de moeder samen het kind op natuurlijke wijze heeft laten
ontstaan) en zaaddonor(=geen verwekker, heeft sperma gedoneerd aan de moeder waarmee
vervolgens de bevruchting tot stand is gebracht) zijn biologische vader. Is de identiteit van de
zaaddonor bekend aan de moeder, dan duomoeder geen juridische ouder van rechtswege, ook
niet als zij getrouwd is met de moeder van het kind -> moeder, duomoeder en biologische
vader kunnen afspraken maken over de persoon van de juridische ouder. Bekende donor kan
ook vervangende toestemming aan de rechten vragen voor erkenning (art. 1:204 BW).

Donor vaak geen enkel eigen belang en slechts bijdragen aan kinderwens van de
wensmoeder(s)  Er kan in een donorcontract worden vastgelegd dat het een kunstmatige
bevruchting betreft en dat de bevruchting niet op natuurlijke wijze zal plaatsvinden. Als deze
vaststelling in een notarieel donorcontract wordt vastgelegd, levert dot voor de donor
dwingend bewijs op dat hij donor en geen verwekker is -> uitsluiten mogelijkheid tot
gerechtelijke vaststelling vaderschap. Als donor wel eigen belang heeft en betrokken wil
worden bij het leven van het kind (donor plus) dan ook in donorcontract rechten en plichten
vast leggen. Er kan beter gebruikt worden gemaakt van een notarieel dan een onderhands
contract.

Een zaaddonor die in nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind heeft family life 9art. 8
EVRM) en een aanmerkelijk sterkere rechtspositie dan een donor zonder family life. De
zaaddonor met family life kan immers de rechter om vervangende toestemming voor
erkenning vragen en hij kan de rechter verzoeken om een omgangsregeling(art. 1:377a BW)
vast te stellen. Er bestaat geen vaste definitie van een nauwe persoonlijke betrekking; enkel
bloedverwantschap is onvoldoende  er moeten bijzondere omstandigheden zijn waaruit de
nauwe persoonlijke betrekking kunnen worden afgeleid  die bijzondere omstandigheden
moeten gelegen zijn in hetzij de aard van de relatie met de moeder en in zijn betrokkenheid
bij het kind voor en na de geboorte, hetzij de band die na de geboorte tussen de donor en het
kind is ontstaan. (2 voorbeelden van rechtspraak met betrekking tot de nauwe persoonlijke
betrekking volgen hierna). Gronden waarop verzoek tot omgang wordt afgewezen in art.
1:377a lid 3 BW. Er wordt hierbij rekening gehouden met het recht op een eerlijk proces(art.
6 EVRM), recht op toegang tot de rechter(art. 17 Gw) en het recht op privéleven(art. 8
EVRM).

Erkenning door donor (art. 1:204 lid 3 BW) en erkenning door duomoeder (art. 1:204 lid 4
BW). Als de twee wensmoeders juridisch ouderschap hebben door adoptie of erkenning en
bekende donor met nauwe persoonlijke betrekking verzoekt vervangende toestemming voor
erkenning, dan moet eerst de adoptie-uitspraak worden herroepen (art. 1:231 BW) of moet de

,erkenning worden vernietigd (art. 1:205 BW). Zowel verzoek herroeping adoptie als
erkenning kan niet door de donor worden ingediend.

Ook kan er sprake zijn van intended family life voor de geboorte van het kind, waardoor het
verzoek vervangende toestemming voor erkenning kan worden toegewezen. Emotionele
weerstand van de moeder tegen de erkenning is op zichzelf onvoldoende grond om het
verzoek om vervangende toestemming af te wijzen. Door erkenning mag het kind niet
worden belemmerd in zijn evenwichtige sociaal-psychologische en emotionele ontwikkeling.
(Enige) weerslag van de inbreuk van de erkenning op het gezinsleven van het kind met de
moeder is niet aanvaardbaar als schade aan zijn of haar belangen.

Het kind heeft op grond van art. 7 en 8 IVRK recht om zijn ouders te kennen en op
eerbiediging van zijn identiteit. Daaruit vloeit het recht van het kind op statusvoorlichting ->
voorlichting over zijn (biologische) afstamming  HR 18 maart 2016 (is ook
voorgeschreven)!!!

Door gebrek aan juridische kennis kunnen donorcontracten nietige of vernietigbare
bepalingen bevatten en schijnzekerheid brengen  notarieel donorcontract waarin duidelijk
de bedoelingen van partijen worden vastgelegd over de gewenste juridische positie van de
partijen.

Recht op kennis van afstammingsinformatie: de voorstellen van de Staatscommissie
Herijking ouderschap in het licht van de nationale, Europese en internationale
rechtsontwikkelingen

Inleiding
Het recht van het kind op ‘kennis van haar of zijn ontstaansgeschiedenis’ mag in de
voorstellen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap rekenen op bijzondere aandacht.
Volgens de commissie bestaat dit recht vanaf iemands geboorte. De basis hiervoor ligt in
artikel 7 lid 1 van het VN Kinderrechtenverdrag.

Daarnaast biedt artikel 8 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens
(hierna: EVRM) voor de rechtsbescherming van dit recht een verdragsrechtelijke basis. Als
internationale rechtsnormen werken deze verdragsbepalingen in beginsel door in de
Nederlandse rechtsorde als eenieder verbindende bepalingen.

Erkenning van een grondrechtelijke status in Nederland; algemene gezichtspunten en
grondslagen
In Nederland is het recht van het kind op afstammingsvoorlichting niet in de Grondwet
verankerd. De Staatscommissie acht de bescherming hiervan zo fundamenteel voor het
individu, dat verankering in hoofdstuk 1 van de Grondwet ‘niet zou misstaan’.

Vanwege de directe doorwerking van verdragsbepalingen waaraan dit recht wordt ontleend,
wordt afzonderlijke opname in de Grondwet desondanks niet aangewezen geacht.

, Valkenhorst-rechtspraak Hierin werd het psychologische nut van afstammingsvoorlichting
voor de individuele identiteitsvorming, in het bijzonder voor iemands narratieve identiteit,
erkend. Als grondslag voor het informeren van het kind werd in Valkenhorst het begrip
‘medeverantwoordelijkheid’ geïntroduceerd. Ook in het rapport wordt van een
verantwoordelijkheidsgedachte geredeneerd. De ‘verantwoordelijkheid’ kan een verplichting
meebrengen het kind te informeren met betrekking tot het ontstaan van het kind. Of de
genetische ouder ook een aanspraak heeft jegens het kind, ligt vanwege dit
verantwoordelijkheidsbegrip minder voor de hand.

Als algemeen gezichtspunt wordt gesteld dat het recht op afstammingsvoorlichting ‘niet
absoluut’ is. Dat laatste suggereert de noodzaak van een afweging. Aangezien artikel 7 lid 1
IVRK het recht van het kind ‘om zoveel mogelijk’ zijn of haar ouders te kennen, beschermt,
volgt uit deze woorden reeds dat het niet om een ‘absoluut’ recht gaat.

Een erkend concurrerend belang is, bijvoorbeeld, het recht van een biologische ouder (en
diens familie) op privacy.

Samenvattend: het voorstel om het recht op afstammingsvoorlichting niet in de Grondwet op
te nemen is begrijpelijk, gelet op de bescherming die artikel 8 EVRM in dit opzicht reeds
biedt. Maar gegeven de jurisprudentiële duiding die met name het EHRM-rechtskader biedt,
laat het afwegingskader zich beter duiden dan wordt gesuggereerd.

Verdragsrechtelijk kader
Artikel 7 lid 1 IVRK beschermt een – zelfstandig – informatierecht van het minderjarige
kind. Aangenomen wordt dat het ‘weten’ ziet op kennis van genetisch ouderschap, maar
ook kan zien op kennis van sociaal ouderschap. De verdragstekst biedt tevens voldoende
grondslag voor een recht op het daadwerkelijk kennen van de ouders, in de zin van een
omgangs relatie. Het begrip ‘ouders’ kan, wat betreft het ‘weten’ (afstammingsinformatie),
dan een andere invulling krijgen dan wanneer het gaat om ‘kennen’ of een ouder-kind-relatie
hebben (omgang).

Ook artikel 8 IVRK, dat het recht op identiteit van het kind in meer algemene zin beschermt,
biedt een verdragsrechtelijke basis. Uit artikel 3 lid 1 IVRK vloeit voort een recht van het
kind op een rechterlijke beoordeling van zijn (conflicterende) belangen voort, waarbij ‘het
belang van het kind’ de eerste overweging vormt.

Voorts ligt in artikel 18 IVRK een aanwijzing besloten dat de voorlichting valt onder de
ouderlijke verantwoordelijkheid: ouders en wettelijk vertegenwoordigers van het kind dragen
gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en ontwikkeling als ‘hun allereerste
zorg’; de overheid biedt de ouders hierbij ‘passende bijstand.’

Op regionaal niveau vormt, zoals gezegd, de voornaamste rechtsbasis artikel 8 EVRM. Het
arrest Gaskin wordt doorgaans als startschot van deze rechtsontwikkeling beschouwd. Een
algemeen gezichtspunt hierbij is dat de bescherming van identiteitsgegevens verdragsstaten

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur annelienvanderplas. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €12,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

84190 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€12,49
  • (0)
  Ajouter