Samenvatting Gedrag en Maatschappij: Deel 1 (Psychologie)
Inleiding
1) Mensen hebben een grote impact op de aarde
- Klimaatverandering
- Verlies aan biodiversiteit => Voedt uitbraak van invasieve soorten
- Pandemieën Bv. Sars-Cov 2
Nieuwe varianten dwingen ons de vraag te stellen of we ons even snel kunnen aanpassen als
het virus zich muteert
Als we willen evolueren, moeten we bereid zijn om ons steeds meer en meer aan te passen.
- Groeiende wereldbevolking is de meest lastige impact
- Industriële revolutie
= oorsprong van de bevolkingstoename
Het heeft ook een keerzijde:
Het meest trieste aspect van het huidige leven is dat de wetenschap sneller kennis opdoet dan
de maatschappij wijsheid opdoet.
Als kennis problemen kan veroorzaken, is het niet door onwetendheid dat we ze oplossen.
We moeten sneller veranderen, voor dat iets anders ons verwoest. Er is een
mentaliteitsverandering nodig.
Gedrag en maatschappij kan helpen om een mentaliteitsverandering te realiseren. Samenwerking
tussen alle verschillende specialisten is nodig: sociologen, psychologen, biologen, …
2) Sociaal dilemma
Sociaal dilemma = dilemma tussen persoonlijk voordeel en collectief belang. Wanneer teveel
mensen uit eigenbelang handelen, verliest iedereen.
In een sociaal dilemma kan men nooit eigen voordeel en gemeenschappelijke welvaart samen
realiseren.
Als iedereen voor eigenbelang gaat kiezen, dan gaat iedereen verliezen op termijn
2.1) De pandemie veroorzaakt een dilemma
Het vraagt burgerzin om de maatregelen te volgen.
Andere voorbeelden van een sociaal dilemma: Klimaatopwarming, carpooling, recycling,
huishoudelijke taken, groepswerken, …
Alles vraagt inspanning. Bovenstaande taken zijn makkelijker om zelf niet te doen. Ze vragen een
inspanning.
2.2) Democratie is een sociaal dilemma
Burgerzin creëert een bijkomend dilemma. (zie maatregelen pandemie)
Voorschriften en wetten komen tot stand via vertegenwoordiging van de maatschappij.
Wanneer onvoldoende mensen deelnemen aan publiek debat (omdat ze hun stemrecht niet
mededelen), riskeren de voordelen van de democratie ondermijnd te worden door
machtsmisbruik van enkelen.
1
, Democratische maatschappij kan niet bestaan zonder burgerzin: Deelnemen aan publiek debat
vraagt fact checking
3) Cursus gedrag en maatschappij
Deel 1: Inleiding tot de gedragswetenschappen (= een studie van de verscheidene drijfveren en
factoren en de die het gedrag beïnvloeden; vaak sociaal geconstrueerd)
Deel 2: Inleiding tot maatschappijwetenschappen of ‘samenlevingskunde’ (= een studie
van het sociaal handelen van mensen binnen maatschappelijke patronen en structuren)
Studie van het gedrag is een reactie van organisme op interne en externe prikkels
• Interne prikkel: door het lichaam zelf (honger, herinneringen, …)
• Externe prikkel: omgevingsprikkels (geluid, geuren, …)
3.1) Gedrag
“ We are a social beast occupying a cognitive niche” (Steven Pinker Pinker)
Homo sapiens
- We zijn heel sociaal als mens, maar zijn ook heel erg bezig met denken
- Van alle dieren hebben we relatief grote hersenen. Hierdoor hebben we zo een complex gedrag. Dit
gedrag is nodig om ons aan te passen aan verschillende situaties etc.
- We zijn zowel intelligent, zelfzuchtig en strategisch als sociaal, hulpvaardig en meevoelend
De mens is uniek in de wereld omdat …
- We zo goed samenwerken.
- We destructief zijn. Bv. oorlog
- We onze wereld aanpassen naar onze zin. We hebben een super grote ecologische voetafdruk, net
omdat we zo willen zijn.
De homo sapiens is …
- Paradoxaal
- Onevenaarbaar succes in biomassa, flexibiliteit, creativiteit, maar ook een neiging tot geweld,
destructie, …
- Grote ecologische voetafdruk
Grootste uitdaging => Hier moeten we mee verder!
1e deel curucs: Reflecteren over wat we doen
Aard van de mens
Verband economie en aard van de mens: werk van Adam Smith -> The Wealth of Nations+
The Theory of Moral Sentiment → Mensen handelen uit eigenbelang (concurrerende
mensen)
Gedragswetenschappen: Huwelijk tussen rationalisme en empirie.
Filosofen in de renaissance hebben een brug gebouwd tussen het rationalisme en empirisme
Rationalisme = Theorievorming (Socrates)
Uit een theoretisch kader kunnen lessen getrokken worden
2
, Voorstander van het denken en de logica
Empirie = Dataverzameling = Data en feiten verzamelen via ervaring en observatie. Deze data is nodig
om de theorieën uit het rationalisme te onderbouwen. (Aristoteles)
Data en theorie zijn beide noodzakelijk om tot een evenwichtige wetenschappelijke verklaring te
komen
Contrast rationalisme versus empirisme: Filosofieën van Descartes en Locke
Descartes: Rede en reflectie zijn belangrijk
- Constant gefopt door zintuigen -> Enkel aan eigen denken kan je niet twijfelen: Je pense donc je
suis
- Hersenen werken zoals een machine
Locke: Mensen geboren zonder voorkennis of ideeën
Immanuel Kant: Synthese -> Empirisme bewaart: Kennis begint met zintuiglijke waarnemingen,
maar vloeit daar niet noodzakelijk uit voort. Realiteit door ervaringen en voorkennis
Oorsprong
Gedragswetenschappen = interesse voor het bewustzijn, een studie van het bewustzijn
“Bewustzijn heeft enkel zin als je het hele plaatje bekijkt”
Hoe meer we over ons bewustzijn weten, hoe meer we over onze eigen overlevingskansen
beschikken
De oorsprong van de gedragswetenschappen ligt in het structuralisme en het functionalisme
- Structuralisme
• Experimentele analyse (in een labo) van de onderdelen van het bewustzijn
• Systematische, objectieve observaties van bewuste ervaringen
• W.Wundt is oprichter
• APA: American Psychological Association -> Wetenschappelijke gemeenschap psychologen
• Voortzetting ideeën Wundt -> Edward Titchener, een aanhanger van het empirisme
• Eerste school in moderne psychologie werd gesticht: Het structuralisme
-> Werkwijze: introspectie -> Kijken naar stukjes informatie de we bewust verwerken
- Functionalisme
• Onderzoekt functie van het bewustzijn
• Eerder gericht op observatie en minder experimenteel
• Hangt nauw samen met pragmatisme: Alle kennis is waardevol zolang ze nuttig is
• Invloed van het Darwinisme; het bewustzijn heeft overlevingswaarde
• W. James is de oprichter
3
, Wetenschappelijke benaderingen
Er zijn drie componenten:
- Behaviorisme
• Bestudeert enkel het observeerbare gedrag
• Alles is aangeleerd, vrije wil is een illusie.
• Om gedrag te bestuderen, moet je het observeerbare gedrag bekijken. Zo kan je een theorie
maken.
• Bestudeert ook het gedrag van dieren
• Theorie (B. F. Skinner): Organisme zal een bepaald gedrag behouden en vermeerden als het
positieve gevolgen heeft en verminderen bij negatieve gevolgen
• B. F. Skinner
- Psychodynamica
• Bestudeer de onbewuste drijfveren van het gedrag
• Bracht bewustzijn terug maar ook het onbewuste: mens niet altijd heer en meester over zijn
gedrag
• S. Freud
- Humanisme
• Mensen zijn veranderbaar
• Focus op zelfrealisatie
• We hebben een uniek component om te vormen wie we zijn => Positievere houding
• C. Rogers
Moderne benaderingen
- Biologische:
• Gedrag verklaren aan de hand van genetische, neurologische en biochemische processen
• Sociaal brein: mogelijk om in groep te leven en in stand houden van sociale relaties
- Cognitieve:
• Hoe wordt informatie vergaard, opgeslagen, en verwerkt?
• Hernieuwde interesse in het bewustzijn.: Menselijk gedrag voor groot deel te begrijpen door hoe
mensen denken
• Bewustzijn wordt cognitie genoemd
• Onderwerpen zoals taal, geheugen, sociale interactie, …
- Evolutionaire
• Evolutie door selectie; bestudeert universele tendensen; berust op assumpties uit het verleden
(=> kan je vaak niet testen)
• We gedragen ons vandaag zoals hoe onze grootouders etc. zich gedroegen (natuurlijke selectie)
=> een oorsprong.
- Socio-culturele
• Gedrag is afhankelijk van de socio-culturele context.
• Invloed van de huidige omgeving is belangrijk!
4