VENNOOTSCHAPSRECHT -
SAMENVATTING 2021-2022
N. Vandenbussche
Alle auteursrechten van dit document gaan uit naar de lector N. Vandenbuscche
,Vennootschapsrecht
VENNOOTSCHAPSRECHT -
SAMENVATTING 2021-2022
PRAKTISCHE AFSPRAKEN
LECTOR
- Nathalie Vandenbussche
- nathalie.vandenbussche@hogent.be
DOELSTELLINGEN
- Zie studiefiche
LEERINHOUD
- Zie studiefiche
LEERMATERIAAL
- Handboek vennootschaps- en verenigingsrecht toegepast (zesde editie)
o Zie nota Chamilo: “Overzicht leerstof (handboek)”
- Leerpaden
- Lespresentaties
- Oefeningen
- Wetboek
1
,Vennootschapsrecht
ONDERWIJSORGANISATIE
- Combinatie van:
o Online (week 1 tot en met week 3)
§ Leerpaden (per thema gemaakt: kennisclips en oefeningen)
• Hoe verhoudt het handboek zich ten opzichte van de
kennisclips?
o Het principe is dat zowel de tekst van het handboek als
de kennisclips gekend moeten zijn voor het examen. De
kennisclips vormen een verduidelijking van de
moeilijkere leerstukken uit het handboek.
• Volstaat het om enkel de leerstof te studeren uit de kennisclips?
o Neen. De kennisclips dienen ter verduidelijking van de
moeilijkere leerstukken uit het handboek. Enkele zaken
komen niet expliciet aan bod in de kennisclips, maar zijn
wel degelijk te beschouwen als te kennen leerstof.
• Tip: Het is zeker aan te raden om -nadat je een leerpad hebt
doorgenomen- ook het desbetreffende hoofdstuk/de
hoofdstukken in het handboek volledig te doorlopen en te
structureren.
- Op de campus (in principe vanaf week 4)
o Activerende en interactieve hoorcolleges
o Oefensessie
EVALUATIE
- 100% schriftelijk examen
- Soorten vragen:
o Definities, meerkeuzevragen (zonder giscorrectie), stellingen, casussen…
- Hulpmiddelen op het examen:
o Wetboek (gedurende het volledige examen)
o Rekenmachine
2
,Vennootschapsrecht
INLEIDING
INLEIDENDE OEFENING
NOTEER VOOR JEZELF ZOWEL DE VOOR- EN NADELEN VAN ENERZIJDS DE KEUZE VOOR
EEN EENMANSZAAK EN ANDERZIJDS DE KEUZE VOOR EEN VENNOOTSCHAP
Bij het oprichten van een onderneming kan je kiezen tussen een eenmanszaak of een vennootschap.
- Eenmanszaak:
o Dit richt je als enige natuurlijke persoon op. Je bent als stichter op alle vlakken
verantwoordelijk voor je zaak.
o Je bent voor je volledige vermogen aansprakelijk voor de verplichtingen van je
onderneming.
o De eenmanszaak en de stichter zijn dus als het ware 1 entiteit.
- Vennootschap:
o Afhankelijk van de vennootschapsvorm die je kiest kan je alleen of met anderen
een onderneming oprichten.
o In dit voorbeeld gaat het om een BV, heeft dus eigen rechten en plichten en
een afzonderlijk vermogen. Dit vermogen is afgescheiden van deze van de
aandeelhouders.
o Opgelet: Niet alle vennootschapsvormen hebben een rechtspersoonlijkheid, zo
heeft een maatschap geen rechtspersoonlijkheid.
o De keuze voor een bepaalde vennootschapsvorm heeft invloed op bepaalde
elementen zoals de boekhoudvorm, belastingen etc.
Eenmanszaak
Voordelen Nadelen
Eenvoudig op te richten Vermogen van de zaak en privévermogen
niet gescheiden
Snel van start gaan Fiscaliteit (alle winst wordt belast in de PB)
Eenvoudige boekhouding
Geen startkapitaal
Je neemt alle beslissingen zelf
Vennootschap
Voordelen Nadelen Men kan enkel
Samenwerkingscontract Formaliteiten oprichting beslag leggen op
Beperkte aansprakelijkheid Minimumkapitaal
het vermogen
Opgelet: niet voor alle vennootschappen
(NV, BV, CV) dat aanwezig is in
Continuïteit van de onderneming Boekhouding de vennootschap
Fiscaliteit (geen PB maar VB (= lager))
3
,Vennootschapsrecht
INLEIDING
HISTORIEK
- De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) was de eerste naamloze vennootschap
met vrij verhandelbare aandelen.
- Het is het klassieke voorbeeld van een vennootschap die werd opgericht waarbij
verschillende personen belegden in een onderneming met de bedoeling deel te nemen
in de winsten.
STREEFDOEL VENNOOTSCHAP
- Vandaag is de intentie om samen een activiteit uit te oefenen en de winst te delen nog
steeds een motivatie om een vennootschap op te richten of om aandelen in een
bestaande vennootschap te verwerven.
- Traditioneel heeft een vennootschap tot doel haar vennoten of aandeelhouders een
vermogensvoordeel te bezorgen, maar vandaag is dat niet noodzakelijk meer de enige
doelstelling.
- Zo is er meer en meer sprake van het maatschappelijk verantwoord ondernemen,
waarbij aandacht wordt besteed aan het milieu en de maatschappelijke context,
namelijk de samenleving.
DEFINITIE VENNOOTSCHAP
= Een vehikel om middelen van verscheidene personen samen te brengen in een apart
vermogen.
- Met een vennootschap kan men ook het privépatrimonium beschermen door het af te
scheiden van de beroepsactiviteit.
4
,Vennootschapsrecht
VOORDEEL VENNOOTSCHAP
- De vennootschap biedt het voordeel van een uitgewerkte structuur en organisatie
voor de verschillende actoren van een onderneming.
CONTINUÏTEIT VAN DE ONDERNEMING
- Het kan ook gebruikt worden om het familiaal patrimonium in een entiteit samen te
brengen om later makkelijk het patrimonium tussen de verschillende erfgenamen te
verdelen.
EVOLUTIE VENNOOTSCHAPSRECHT
- Het is een materie die voortdurend evolueert.
- Het Belgisch Vennootschapsrecht vindt zijn oorsprong in het BW en de wet van 18 mei
1873.
- Door de voortdurende aanpassingen werden coördinaties noodzakelijk.
- Naar aanleiding van een coördinatie in 1935 werd de BVBA in het leven geroepen.
- De coördinatie van 1999 heeft aanleiding gegeven tot het Wetboek van
Vennootschappen.
o Dit leidde niet tot een vernieuwing van het Belgische Vennootschapsrecht.
- Verenigingen en stichtingen hebben eveneens een belangrijke maatschappelijke en
economische rol, alleen al op het vlak van tewerkstelling.
o Sommige verenigingen en stichtingen beschikken over een zeer groot
vermogen.
o De eerste VZW-wetgeving dateert van 1921. Het wettelijk kader werd
geleidelijk uitgebreid (vooral sinds het begin van de 21ste eeuw) en stapsgewijs
afgestemd op wat van toepassing is op vennootschappen.
- Het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) heeft drastische
wijzigingen aangebracht aan het wettelijk kader van vennootschappen, verenigingen
en stichtingen.
o Met dit wetboek beoogt de wetgever het vennootschapsrecht te moderniseren
via drie krachtlijnen.
§ Namelijk door een doorgedreven vereenvoudiging door te voeren.
§ Door te kiezen voor nieuwe rechtsregels die moeten helpen om het
hoofd te bieden aan, voornamelijk, Europese evoluties en nieuwe
tendensen, zoals steeds mobielere vennootschappen.
- Nieuw is ook het samenbrengen in 1 wetboek van de regelgeving die van toepassing is
op de vennootschappen en op de verenigingen en stichtingen.
5
,Vennootschapsrecht
2. DE RECHTSPERSONEN IN HET WVV
2.1 HET BEGRIP RECHTSPERSOON
ALGEMEEN
- Rechten komen toe aan rechtssubjecten. Dat kunnen natuurlijke personen zijn of
rechtspersonen.
- Omdat het WVV rechtspersoonlijkheid toekent aan bepaalde vennootschappen en
verenigingen, kunnen ze als een zelfstandige en autonome entiteit deelnemen aan het
rechtsverkeer.
- Zij hebben een eigen identiteit (een naam, een rechtsvorm, een adres, de zetel van de
rechtspersoon) en eigen organen die voor de rechtspersoon optreden.
- Hierdoor kunnen ze overeenkomsten afsluiten en bijvoorbeeld onroerende goederen
in eigen naar verwerven.
TWEE SOORTEN
- Er bestaan zowel privaatrechtelijke als publiekrechtelijke rechtspersonen.
ONTSTAAN RECHTSPERSONEN
- Rechtspersonen ontstaan door het vervullen van bepaalde formaliteiten.
- Bij Belgische vennootschappen en verenigingen gebeurt dit door het opstellen van een
oprichtingsakte.
- Ze verkrijgen rechtspersoonlijkheid door het neerleggen van deze akte op de griffie
van de ondernemingsrechtbank.
6
,Vennootschapsrecht
2.2 ONDERSCHEID TUSSEN VENNOOTSCHAPPEN EN VERENIGINGEN
ALGEMEEN
- Zowel vennootschappen als verenigingen kunnen ondernemingen zijn (art. I.1, 1°, b)
WER).
- Vennootschappen en verenigingen worden geïdentificeerd door een
‘ondernemingsnummer’ (art. III.16 en III.17 WER).
- Enkel de verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid die geen uitkeringen verrichtingen
aan de leden worden niet beschouwd als ondernemingen.
ONDERSCHEID
- Onderscheid zit dus niet op het vlak van de activiteiten.
- Het bestaat erin dat de vennootschappen tot doel hebben ten minste een gedeelte
van hun winsten aan de vennoten of aandeelhouders uit te keren.
- Terwijl men bij verenigingen het uitkeren van winst aan de aandeelhouders verboden
is.
- Deze benadering leidt tot een vervaging van het winstoogmerk als onderscheidend
criterium van de beide rechtsvormen.
- Een tweede verschil is dat de vennoten en aandeelhouders verplicht een inbreng
moeten doen bij een vennootschap terwijl dit niet noodzakelijk is bij een vereniging.
7
,Vennootschapsrecht
2.3 BEGRIP VENNOOTSCHAP
DEFINITIE
Art. 1:1 WVV geeft een definitie weer van de vennootschap:
- “Een vennootschap wordt opgericht bij een rechtshandeling door één of meer
personen, vennoten genaamd, die een inbreng doen. Zij heeft een vermogen en stelt
zich de uitoefening van één of meer welbepaalde activiteiten tot voorwerp. Een van
haar doelen is aan haar vennoten een rechtsreeks of onrechtstreeks
vermogensvoordeel uit te keren of te bezorgen.”
à De definitie geldt zowel voor vennootschappen met rechtspersoonlijkheid als zonder
rechtspersoonlijkheid (nl. maatschap).
ESSENTIËLE ELEMENTEN UIT DE DEFINITIE
1. Een rechtshandeling door één of meer personen (de vennoten of aandeelhouders).
o Uit het WVV zou men kunnen verstaan dat men iedere vennootschapsvorm
alleen zou kunnen oprichten, maar dit is niet zo.
o De eenhoofdige oprichting geldt enkel voor de NV en de BV.
o De oprichters kunnen zowel een natuurlijk- als een rechtspersoon zijn.
2. Deze vennoten of aandeelhouders doen een inbreng.
o Bij de oprichting van de vennootschap gaat iedere vennoot een verbintenis aan
ten aanzien van de vennootschap.
o De vennoot belooft dat hij/zij iets zal geven/doen ten aanzien van die
vennootschap.
o Deze verbintenis noemen we de inbreng.
o Door de inbreng van vennoten bouwt de vennootschap een vermogen op.
Inbreng (art. 1:8, §1 WVV) = De toezegging om een bepaald
vermogensbestanddeel in gemeenschap te brengen en te
onderwerpen aan het ondernemingsrisico.
Ondernemingsrisico = Elke oprichter moet zich ervan bewust zijn dat
zijn inbreng verloren kan gaan indien de onderneming niet succesvol
blijkt te zijn.
3. Het voorwerp van de vennootschap is de uitoefening van een of meer activiteiten.
4. Met als een van haar doelen een vermogensvoordeel te bezorgen aan de vennoten of
aandeelhouders.
o In tegenstelling tot de vereniging wordt de vennootschap opgericht met een
winstoogmerk.
o Het winstoogmerk heeft een dubbele betekenis:
§ Winst maken
§ Winst onder elkaar verdelen (hoeft niet gelijk te zijn, maar iedereen
moet er krijgen)
8
, Vennootschapsrecht
BELANGRIJKE WIJZIGINGEN TEGENOVER DE VORIGE DEFINITIE IN HET WVV
- Er wordt niet langer gesproken van en een contract tussen verschillende personen,
BV’s en NV’s mogen worden opgericht door één persoon. Uiteraard kan er dan geen
sprake zijn van een contract.
- De activiteiten die een rechtspersoon voert, worden voortaan aangeduid met de term
‘voorwerp’ en niet langer als ‘doel’. Het oogmerk waarmee de rechtspersoon is
opgericht, met name de winstuitkering aan zijn vennoten of aandeelhouders dan wel
een ideëel oogmerk, wordt steeds aangeduid met de term ‘doel’ of ‘doeleinden’.
- Één van haar doelen, en niet het enige doel, bestaat in het verlenen van een
vermogensvoordeel aan de vennoten of aandeelhouders. Enerzijds is dat zeker niet
het enige doel van een coöperatieve vennootschap en anderzijds stijgt het belang van
maatschappelijk verantwoord ondernemen en valt dit niet steeds te rijmen met
winstmaximalisatie. Indien een vennootschap in haar doel geen enkele uitkering van
een vermogensvoordeel bepaald, beantwoordt deze niet aan de definitie van een
vennootschap.
VERHOUDING DOEL EN DEFINITIE VAN VENNOOTSCHAP
- Zoals we uit de definitie kunnen afleiden is het doel van de vennootschap een
essentieel kenmerk. Daarom is de wijziging van het doel aan bijzondere voorschriften
en verplichtingen onderworpen.
ANDERE NIET-ESSENTIËLE ELEMENTEN UIT DE DEFINITIE
- Rechtsvorm
- Naam
- Nationaliteit
NATIONALITEIT
VERSCHILLENDE VISIES VAN DE NATIONALITEIT VAN EEN RECHTSPERSOON
- Enerzijds is er de werkelijke zetelleer:
o De nationaliteit van een rechtspersoon hangt af van de locatie van de
voornaamste vestiging van die rechtspersoon.
o Zo zal bijvoorbeeld een rechtspersoon met statutaire zetel in land A maar in
realiteit haar voornaamste vestiging in land B, de nationaliteit dragen van land
B.
- Anderzijds is er de statutaire zetelleer:
o De nationaliteit van een rechtspersoon hangt af van de plaats van de statutaire
zetel van deze rechtspersoon.
o De rechtspersoon met statutaire zetel in land A zal dan de nationaliteit van land
A dragen, ook al heeft ze haar voornaamste vestiging in land B.
9