Inkoop: vakgebied dat zich bezighoudt met alle inkoopwerkzaamheden van organisaties.
De goederen worden ingekocht tegen goede voorwaarden en prijzen om zo de
doelstellingen van een bedrijf te realiseren
Basisdefinitie inkoop: inkoop is alles waar een externe factuur tegenover staat
Dus goederen, diensten maar ook belastingen. Het hoeft niet bewust te zijn. En er wordt
geen onderscheid gemaakt naar de tijdsperiode waarin je een product koopt (investeringen).
Inkoopfunctie: het van externe bronnen betrekken van alle goederen en diensten die
noodzakelijk zijn voor de bedrijfsuitoefening, de bedrijfsvoering en de instandhouding van
het bedrijf, tegen voor de organisatie meest gunstige voorwaarden
Bij Primaire inkoop gaat het om de inkoop voor de primaire activiteiten. En bij secundaire
inkoop gaat het om de inkoop van ondersteunende activiteiten.
Inkoop is een ondersteunend proces en voegt waarde toe. Het zorgt voor de tijdige
beschikbaarheid van de juiste producten en diensten in de juiste hoeveelheden, het levert
een bijdrage aan het beheersen van de risico's door onder meer afspraken met leveranciers
in contracten vast te leggen en levert een aanzienlijke bijdrage aan het waarmaken van de
financiële ambities van een organisatie.
Inkoop wordt steeds belangrijker door technologische ontwikkelingen en klanteisen en
time-to-markettermijnen, die toenemen. Het bepaalt de positie van een bedrijf.
De drie revoluties waar we de komende tijd mee te maken gaan krijgen zijn:
- een groeiende en noodzakelijke aandacht voor duurzaamheid en circulariteit,
- snellere ontwikkeling van de communicatie- en informatietechnologie
- verder toenemende macht van de consument.
Er is een voorkeur voor gestroomlijnde, flexibele organisaties, gericht op de kernactiviteiten
die in steeds wisselende netwerken functioneren. Andere activiteiten worden uitbesteed aan
externe organisaties. Deze trend verklaart de stijgende inkoop-omzetratio door grote
organisaties. Een steeds groter deel van de waarde van de eindproducenten wordt
ingekocht. Dat vergroot de afhankelijkheid van leveranciers en dus is management hiervan
belangrijk.
Het inkoopproces is een deel van het groter geheel; een keten van viertal processen die hun
oorsprong vinden in de business en samen een circulaire businessproces vormen.
1. Business
2. Inkoop
3. Implentatie
4. Contract- en leveranciersmanagement
Iedere organisatie begint in dit proces met een primair doel, en de daarbij behorende
afgeleide doelstellingen terug te vinden in de bedrijfsstrategie en plannen. Op basis van de
businessstrategie gaat inkoop aan de slag om een zo groot mogelijke bijdrage te leveren.
,Er zijn 4 stromen van inkoop:
- Goederenstroom
- Financiele stroom
- Informatiestroom
- Relatie-stroom
Een CPO zorgt voor het businessgedreven (inkoopstrategie wordt afgeleid van de
strategische plannen) maken van een business.
Er zijn trends bij inkoop.
De eerste is de businessgedreven inkoop.
De tweede is de Business/Purchase Intelligence (inkoopdoelstellingen verbonden aan de
algemene doelstellingen).
De derde is MVI/MVO (maatschappelijk verantwoord inkopen/ondernemen) of CSR. Dit is de
strategische doelstellingen om MVI te bereiken.
Inkoopactiviteiten zijn te verdelen in tactische en operationele inkoop.
- De tactische inkoop houdt zich bezig met de initiële inkoop, ofwel het specificeren,
selecteren en het contracteren.
- Operationele inkoop houdt zich bezig met bestellen, bewaken en nazorg
Purchasing:
Inkopen, dus van specificeren tot en met nazorg.
Supply chain management:
Het verzorgen van de voorraad en het bevoorraden van de afnemers.
Sourcing:
- Beoordelen van inkoopvolume
- Beoordelen van mogelijke leveringsbronnen
- Ontwikkelen van strategie om leveringen continu te garanderen
- Identificeren en selecteren van geschikte leveranciers
- Contracteren van de leveranciers en die contracten implenteren
- Up-to-date houden van kennis over markten, leveranciers en leveranciers-prestaties
Buying:
Begint bij bestel en eindigt bij bestel. Het gaat om de commerciële aspecten van de inkoop.
Procurement:
Begint bij behoeftevaststelling en fan de afhandeling van activiteiten.
,H1:
1.1
De gehele organisatie (afdeling Inkoop en stakeholders) zijn verantwoordelijk voor de
inkoop.
Het uitvoeren van de inkoopproces is het belangrijkst van de inkoopfunctie.
Er is het inkoopvolwassenheidsmodel gemaakt door Robert Monczka
‘Concurrentievoordeel: de beste bedrijfsresultaten behalen en behouden’ Michael Porter
De waardeketen verdeelt de organisatie in activiteiten op het gebied van: ontwerp, productie,
verkoop, levering en onderhoud van pr oducten. Zo krijgt een organisatie inzicht in de
kostenstructuur en het is voor activiteiten van strategisch belang.
Concurrentievoordeel ontstaat wanneer deze activiteiten goedkoper/beter gebeuren dan de
concurrentie.
Ook geeft het een overzicht van de waardeactiviteiten, verdeeld in primaire en secundaire
en de marge (beloning).
Concurrentievoordeel wordt inzichtelijk door afzonderlijke activiteiten. En het wordt
aangejaagd door verbindingen.
Porter maakt onderscheid in 5 typen primaire activiteiten.
- Inkomende logistiek
- Operationeel management
- Uitgaande logistiek
- Marketing en verkoop
- Service
De ondersteunende activiteiten worden verdeeld in 4 typen activiteiten:
- Inkoop (procurement)
- Technologie en ontwikkeling
- HRM
- Infrastructuur organisatie
1.3
•Het rendement van een onderneming bepaalt de levensvatbaarheid
•Inkoopvolume (inkoopaandeel): de kosten van de ingekochte goederen en diensten ten
opzichte van de kostprijs van eindproducten
•Inkoopaandeel:
–Industrie rond 60%
–Handelsondernemingen percentage nog hoger
–Overheidsorganisatie ligt percentage gemiddeld lager, maar is er nog steeds sprake van
aanzienlijke bedragen
Bij rendement maken we onderscheid in het kwalitatieve en kwantitatieve rendement.
, Overheidsorganisatie doen aan kwalitatief. Het kwantitatieve, ofwel het financiële rendement
zie je bij commerciële organisaties.
DuPont-chart laat het effect van besparingen in de inkoopgebonden kosten zien.
Een besparing op inkoop leidt tot grotere marges. Een andere richting is het verbeteren van
de omloopsnelheid van het netto geinvesteerde vermogen door vermindering van het
werkkapitaal. Slechte inkoop kost meer geld en leidt tot minder rendement.
Er zijn hierbij maatregelen:
- Verleng de betalingstermijn met de leveranciers
- Schenk extra aandacht aan de kwaliteit van de leveringen (zero defects)
- Laat de leveranciers vaker leveren, zodat er minder voorraad is
- Besteed kernactiviteiten niet uit aan een derde.
Inkoop vormt dus een winstbron. Inkoop is een barometer voor de economie aan de hand
van de PMI. Het geeft beeld van de staat waarin de industrie van een land verkeert. De
score is boven de 50 of onder de 50.
De theoretische besparingsmogelijkheden zijn te bepalen door eerst te achterhalen welke
bedragen onder de inkoopgebonden kosten vallen. Dit gebeurt op basis van kwantitatieve
informatie à de boekhouding; facturen
Analyse op basis van verschillende producten en diensten die de organisatie inkoopt.
Hoofdgroepen zijn:
- Investering- of kapitaalgoederen
- Grondstoffen
- Hulpstoffen
- Halffabricaten
- Componenten (geen fysieke verandering meer ondergaan)
- Gereed product (inkoop om te verkopen)
- MRO-goederen, indirecte goederen of verbruiksgoederen (reparatie)
- Diensten
Bij de operationele definitie van inkoop en dan de kwantitatieve info is de bron boekhouding.
De factuur geven alle informatie weer.
Bij boekhouding gaat het om het koppelen van kostensoorten aan inkoopsegmenten. Dat
zijn samenhangende groepen van kostensoorten (gelijksoortige producten die bij dezelfde
leverancier gekocht kunenn worden).
Na vaststelling van de inkoopsegmenten voegt men deze samen in clusters. Dat is een
verzameling van inkoopsegmenten van vergelijkbare aard.
Werken met inkoopsegmenten maakt het analyseren van de boekhouding voor
inkoopdoeleinden eenvoudiger.
Zodra de gegevens uit de boekhouding klaar zijn, begint de spend-analyse. De belangrijkste
parameters zijn hierbij:
- Inkoopvolume
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur KoopSnelSamenvattingen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.