ECONOMIE
HOOFDSTUK 6: NATIONAAL INKOMEN EN
WERKGELEGENHEID
De hoogte van het nationaal inkomen
Er zijn zowel aanbod- als vraagfactoren die de hoogte van het nationaal inkomen bepalen.
Aanbodfactoren: Vraagfactoren:
Bevolkingsgroei Gezinnen
Kapitaalvorming Bedrijven
Technische ontwikkeling Overheid
Onderwijs Buitenland
= structurele factoren (= lange termijn en betrekking = conjuncturele facto
op aanbod) (betrekking op vraag)
Macro-economische consumptie- en spaarvergelijking
Als het nationale inkomen van een land stijgt dan stijgt ook de consumptie DUS
positief verband tussen C en Y
Autonome consumptie = consumptie die niet rechtstreeks verband houdt met het
nationaal inkomen als Y=0 toch consumptie van levensnoodzakelijke goederen bv
woning, kleding, voedsel
Sparen : Y – C = S
De investeringsvergelijking
Investeringsgrootte is afhankelijk van winstverwachting
Autonome investeringen = Investeringen die geen rechtsreeks verband hebben met
de aangroei van Y (wegenwerken/infrastructuur, ziekenhuizen, scholen,
overheidsgebouwen...)
Geïnduceerde investering = hangt af van winst. Er is een verband tussen de
investeringen en het nationaal inkomen
Evenwichtsinkomen :
Y= inkomen EV = effectieve vraag consumptie + investering
EV > Y bedrijven productie vergroten want mensen vragen meer dan wat er
geproduceerd wordt evenwicht o EV < Y bedrijven krijgen voorraden
productie inkrimpen evenwicht
Investeringsmulitplicator
Spaarlek= er wordt naast consumeren ook gespaard, dat geld komt dan niet in
omloop
Belastinglek= naast consumeren moeten ook belastingen betaald worden
Invoerlek = mensen consumeren ook in het buitenland BV: shoppen in Milaan, geld
gaat
Werkgelegenheid
, Nationaal inkomen en tewerkstelling
Klassieke economen:(verschillende economen)
Vrije markten kunnen zichzelf reguleren door de onzichtbare regelaar vrije markt
met rust laten (geen overheidsingrepen) komt vanzelf terecht op haar pootjes door
prijsmechanisme (= invisible hand)
Productiecapaciteit bepaalt hoogte nationaal inkomen
Werkloosheid (vraag naar arbeid krachten < aanbod van arbeid krachten) = tijdelijk
dit is geen probleem lost zich zelf wel op door het prijsmechanisme die zorgt voor
evenwicht loon zal dalen en als dit gebeurt zullen ze meer werknemers aannemen
hierdoor gaat de consumptie toenemen producenten kunnen meer produceren
vraag naar arbeiders stijgt weer
Sparen in economie= aan wat geïnvesteerd wordt S > I : de rente gaat dalen,
sparen gaat dalen investeren gaat stijgen sparen = investeren
Adam Smith, David Ricardo dit zijn twee klassieke economen
Econoom John Keynes
EV= hoogte nationale inkomen
Geld = oppotmiddel
Loon= kost en inkomen
Winstverwachting: belangrijk voor producenten
Rente: Vgeld = Ageld
Deficit spending (door de overheid) = overheid werkt zich in de schulden om werken
te financieren. BV: openbare werken worden bekostigd door overheid maar zij
hebben geld tekort dus overheid gaat zelf een lening aan
Economische crisis= mensen kopen minder, minder vraag, minder productie, mensen
worden ontslagen, werkeloosheid stijgt, … Overheid moet investeren in banken BV:
Dexia
Arcopar aandelen = aandelen die mensen kochten voor hun kinderen/ kleinkinderen.
Aandelen met vaste waarde
Werkeloosheid
Soorten en oorzaken
Conjuncturele werkloosheid: werkloosheid vanwege probleem vraagkant (de
consumenten wij zijn te weinig aan het kopen. Waardoor bedrijven niet voldoende
produceren om iedereen een job te kunnen bieden)
Structurele werkloosheid: werkloosheid omdat er problemen zijn aan de
aanbodkant
o Kwalitatieve werkloosheid: ze zoeken mensen met eigenschappen die de
afgestudeerden niet hebben
o Kwantitatieve werkloosheid: Omdat er te weinig arbeidsplaatsen zijn! Dit
kan als ze fusioneren of als ze verhuizen naar lage loon landen
Seizoenswerkloosheid: Bv. horeca, fruitplukkers, de bouw,… fruitplukkers werken
enkel in de zomer, waardoor ze in de winter werkloos zijn.
Frictiewerkloosheid: werkloosheid tussen meestal 2 jobs in
Verdoken werkloosheid: als je afstudeert met een diploma en je gaat werken heel
ver onder jouw capaciteiten, jouw diploma. Communicatiemanagement en je gaat
werken als poetsvrouw
Tijdelijke werkloosheid
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur anissaharraq. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.