2021-2022
MICRO-ECONOMIE
[KIM JONCKHEERE]
VANDEKERKHOVE BRITT
ARTEVELDEHOGESCHOOL
1BEM06
, Hoofdstuk Titel
Hoofdstuk 0 Inleding
0.1 Het doel van de economische wetenschap
0.2 Welvaart en welzijn
0.3 Soorten goederen
0.4 Consumptie en productie
0.5 De methode
0.6 De ceteris paribus- clausule
0.7 Micro-, meso- en macro-economie
Hoofdstuk 1 Consumenten
1.1 De keuze van de optimale goederencombinatie (= evenwicht vd consument)
1.2 De prijsvraagcurve
1.3 De elasticiteit van de vraag
1.4 Het consumentengedrag in België
1.5 Meting van de prijzen, de consumptieprijsindex
Hoofdstuk 2 Producenten
2.1 Strategische planning voor het hele bedrijf
2.2 De marketing plannen
2.3 Marketingstrategie en de marketingmix
2.4 Het management van de marketinginspanningen
2.5 De optimale productiegrootte bij volkomen concurrentie (=evenwicht vd
producent)
2.6 De afleiding van de aanbodcurve bij volkomen concurrentie
2.7 De breakevenanlyse
2.8 De prijselasticiteit van het aanbod
Hoofdstuk 3 Prijsvorming
3.1 Consumentenmarkten en koopgedrag van consumenten
3.2 De volkomen concurrentie
3.3 De onvolkomen concurrentie
3.4 Het prijsbeleid in België
1
BV
, 0. Inleiding
1 Het doel van de economische wetenschap
Het economisch aspect van het handelen bestaat uit kiezen, de volgende 3 elementen zijn
de elementen van keuze
• Behoefte
= het aanvoelen van een tekort en het streven dit tekort te bevredigen
o Primair → levensnoodzakelijk (voeding, kleding, huisvesting)
o Immaterieel (onderwijs, ontspanning, geneeskundige verzorging)
o Individueel → subjectie, wf van aard; wordt bevredigd dankzij de
inspanningen van personen of van hun gezin (voeding, kleding, huisvesting,
ontspanning)
o Collectief → gemeenschappelijk; gelijkaardig voor een groot aantal personen
en wordt door de gemeenschap als geheel bevredigd (onderwijs, wegen,
bejaardenzorg, recreatiezones)
• Schaarse middelen
= een goed waarvan de gevraagde hoeveelheid groter is dan de beschikbare
hoeveelheid als het gratis ter beschikking staat
Schaars ≠ zeldzaam → voedingsmiddelen zijn in onze winkel in overvloed aanwezig,
maar indien ze door de winkels gratis ter beschikking werden gesteld, zouden
voorraden vlug uitgeput zijn.
Een schaars middel = een middel waarvan de verlangde hoeveelheid de beschikbare
hoeveelheid zou overtreffen indien het gratis ter beschikking stond
o hierdoor ontstaat er een waardeverschijnsel: wij moeten er een prijs voor
betalen
o schaarsheid duidt dus niet op de hoeveelheid middelen maar op de
beperktheid van ons inkomen, met ons inkomen kunnen we niet tegelijk aan
al onze behoeften voldoen
• Nuttigheid en keuzeprobleem
= we zijn verplicht te kiezen → Een goed of dienst is voor ons slechts nuttig als het in
een behoefte voorziet → bijvoorbeeld als ik dorst heb, heeft een broodje geen nut voor mij.
Nut is subjectief. Dit nut zal ook de waarde bepalen die we geven aan een bepaald goed of
dienst
2
BV
, Zo komen we tot het economisch principe: een rationele mens zal proberen een maximale
behoeftenbevrediging te bekomen door zijn beschikbare middelen op een zo efficiënt
mogelijke manier in te zetten. Hij zal volgens de graad van bevrediging een voorkeursschema
opstellen afhankelijk van zijn subjectief nut.
• Gezinnen
o Keuze waar geld uit aan uitgeven
• Bedrijven
o Keuze om ergens te werken, keuze grond (hetzelfde grond niet mogelijk voor
2 doeleinden te gebruiken)
• Overheid
o Keuze geld aan ontwikkelingshulp en defensie
• Kiezen uit alternatieve mogelijkheden noodzakelijk
o Gebruikt men beperkte middelen voor een bepaald goed, dan kan men ze niet
meer inzetten bij de productie van een ander goed
!!Met andere woorden: economie is de studie van het menselijk streven naar bevrediging
van behoeften met behulp van schaarse middelen
___________________________________________________________________________
2 Welvaart en welzijn (zelfstudie)
Welvaart: mate waarin mensen met schaarse middelen in behoeften kunnen voldoen
• Schaarste verminderen => welvaart gestegen
• Gaat niet enkel over geld en inkomen
• Ook over vrije tijd, kwaliteit, leefmilieu
Als we er in slagen die schaarste te verminderen, zeggen we dat de welvaart is gestegen
Welzijn: bredere invulling
• Gevoel van ‘welbevinden’
• Bevrediging van verlangens (vriendschap, liefde, gezondheid)
Hoe meer welvaart, hoe meer welzijn → FOUT
→ je bent welvarend als je goed in je behoeftebevreding kan voorzien
→ als je 3 keer per jaar op reis gaat, dan beschik je over een hoge mate van welvaart, maar
als je veel liever thuis in je tuin je favoriete boek leest, gaat het over welzijn
___________________________________________________________________________
3
BV