Voorbeeldvragen/ Typevragen Examen 2021 – 2022 uitgeschreven
- Typevragen omtrent presentaties/ hoorcollege
- Andere overzichtsvragen zijn mogelijk
1) De Paltskapel is blijkbaar een toonaangevend voorbeeld geweest voor
paleiskapellen uit de vroege middeleeuwen. Bespreek.
De Paltskapel is het oudste deel van de Dom van Aken en werd gebouwd in 796 naar het ontwerp
van Odo Metz onder opdracht van Karel de Grote. De latere delen van de Dom zijn eromheen
gebouwd. Met de Paltskapel wou keizer Karel de Grote opnieuw Romeinse elementen in Aken
introduceren. De hernieuwde belangstelling voor deze kunst is later aangeduid als Karolingische
renaissance. Onder Karel de Grote kwam er een belangrijke architectuur tot stand, Hofarchitectuur.
De Paltskapel bestaat uit Centraalbouw met een voorhof. De dag van vandaag is de bekroning (dak)
niet het oorspronkelijk piramidevormig tentdak maar een vernieuwd dak. De centrale ruimte is
8hoekig met een grote vide. Deze ruimte is vervolgens overwelfd met een 8 hoekig kloostergewelf of
koepel. Rond deze ruimte is er een ambulatorium (=kooromgang). Deze is niet 8hoekig maar
16hoekig, wat geen gemakkelijke geometrie is. Het ambulatorium is overwelfd met een kruisgewelf
(of graatgewelf). Boven de ambulatorium op het gelijkvloers bevind zich een tribune. Hier sprak de
keizer het volk aan. De tribune is overwelf met hellende tonggewelven die aanleunen bij de koepel in
het midden. De gewelven die op muren rusten dreigen ze uit elkaar te duwen wat ervoor zorgde dat
het in de ME zeer instabiel was. De antieke materialen gebruikt voor de opbouw van de Paltskapel
komen uit Ravenna, in Italië, dat toen een byzantijnse provincie was. De authentieke marmeren
zuilen zijn door Napoleon geroofd voor zijn Dôme des Invalides en 2 bevinden zich nu in een
museum. De traveeën zijn afwisselende vierkant en driehoekig. Aan de Oostzijde is er een
rechthoekig koor dat later werd vervangen door veel groter gotisch koor (naar vb. Sainte-Chapelle,
Parijs). Aan de Westzijde is er een westwerk met een monumentale nis en twee traptorens
Het paleiskapel had verschillende functies. Het bood de keizer een troon tijdens de eredienst , bood
plaats aan de geestelijken van het hof die als taak hadden: het onafgebroken bidden voor het welzijn
van de keizer + zijn rijk en het bood plaats aan de reliekenschat van de keizer, waarborg voor zijn
overwinningen. De kapel is gewijd aan H. Maagd en aan Christus (zoals gebruikelijk voor paleiskapel)
en de tribune in het westwerk was in het bijzonder gewijd aan de Verlosser. Latere keizers van het
Heilig Roomse Rijk werden in deze kapel gekroond en Karel de Grote werd er ook begraven.
De overspanning van de kapel is zeer complex. Het stenen gewelf is een bouwtechniek dat plots uit
het niets lijkt te komen en het is niet duidelijk wie het bedacht heeft. De Paltskapel bevat zichtbaar
invloeden/ gelijkenissen met Byzantium. Zo is de San vitale uit Ravenna, 6e eeuw, zeer gelijkaardig.
De San Vitale is een basistype uit het Oosten waarvan er vele voorbeelden van dit type te zien zijn in
Constantinopel. Er is wel een andere travee-opbouw, de radiale trapezia. Dit is een
trapeziumvormige omgang. De ruimtetype is dus zeer gelijkaardig met de Paltskapel maar de
koepelwerking niet. Het is gemaakt van flesvormige terracotta elementen, klimmend naar boven,
wat resulteert in een zeer lichte, dunne koepel. Er is ook een holle overgang naar het ambulatorium.
Dit model krijgt vele kopieën. Een ME ‘kopie’ is wel geen letterlijke imitatie van het voorbeeld van de
Paltskapel. 1 element volstaat dikwijls om een kopie te zijn (in de ME) zelfs enkel de wijding volstaat.
, De kapel in Aachen, Groningen is duidelijk gebouwd naar voorbeeld van de Paltskapel. Ook in Luik
(200j later, begin 11de eeuw) lijkt de kapel op de Paltskapel. Het stemt overeen qua afmetingen,
algemene opzet en functie (was een begraafplaats voor Notger, de prinsbisschop). In Brugge in de
10e eeuw wordt er een mini-versie van de Akenkapel gebouwd (door de graaf van Vlaanderen). Het
wordt praktisch onherkenbaar verbouwd, maar wordt nog steeds ‘naar den Aecsen gewerkte’
genoemd. Een term die gebruikt werd wanneer het gebouwd werd naar voorbeeld van de Paltskapel
in Aken. De algemene opzet en de wijding (aan Maria en Christus) stemmen overeen. De OL Vrouw,
Ottmarsheim (F), 1040 is een kloosterkerk dat hoort bij een vrouwenklooster en is dus geen
paleiskapel. Het is het meest herkenbare koppie, meest gelijkende. Het kopie gaat zich hier ook op
symbolisch vlak uiten dan enkel op vormelijk vlak (zowel vanbinnen als vanbuiten). De nonnen zijn
naar de Palskapel gaan kijken door de Wijding -> Deze is gewijd naar de Heilige Maria, wat ook een
van de wijdingen is van de Paltskapel. Ze zijn dus gaan kijken naar de toen grootste Mariakapel. Het is
zowel Gewijd aan Maria, als Christus de verlosser. Het schept toch een nauwe band voor de
middeleeuwse mentaliteit. Opvallend is dat ondanks de afstand met Aken de gelijkenissen groot zijn.
Dit toont duidelijk de populariteit van het model.
Ook in Essen in de 11de eeuw is het onderste gedeelte van het Westwerk uitgewerkt zoals de
paltskapel met het westelijke absis/koor en zuilenscherm. Deze basilica heeft ook een connectie met
het keizerlijke, de abdis was familie van keizer Otto III. Tenslotte toont de Germigny-les-Prés uit de
9de eeuw grote gelijkenissen met de Paltskapel, maar heeft het wel een ander grondplan (Grieks
kruis ingeschreven in een vierkant). Het kapel behoorde tot het landgoed van een bisschop dus het
kwam hun goed uit om een connectie te leggen met Aken.
Vele andere gebouwen zouden ook navolgingen zijn van de Paltskapel, ook al komt het vormelijk
totaal niet overheen. Eén afmeting of algemeen kenmerk (wijding) is al genoeg. Zo geven de
‘kopieën’ van de H Grafkerk in Jeruzalem typisch weer wat de ME mens belangrijk vond, een virtuele
manier om naar Jeruzalem te gaan bezoeken. Op basis van dit kon men een heilige grafkerk bouwen.
Een afmeting kan herhaald worden als het symbolisch belangrijk wordt gezien. De Paltskapel was in
de vroege ME opvallend het grote model voor paleiskapellen of zelfs enkele basilica/ kloosterkerken
en kende een grote nasleep.
2) Wat wordt er bedoeld met de term “martyrium” ?
Een martyrium is een bouwwerk met daarin het graf van een, meestal, christelijke martelaar of
heilige en een basismodel voor de Christelijke architectuur. De meeste martyria stammen uit het
vroege christendom. Martyria kunnen zowel losstaande gebouwen als een deel van een groter
bouwwerk zijn. Het begint vaak eerst bij een kleine kapel voor de heilige of martelaar (martyrium)
waar veel pelgrims aan bijbouwen, meestal eerst een schip. Omdat vele mensen (vaak belangrijke
personen) graag bij de Heilige begraven wouden worden werden er ook crypten aan gebouwd.
Het begint eigenlijk allemaal met heiligenverering en martelarenverering, van fysieke resten en rond
deze plaatsen waar martelaren worden vereerd zien we bouwwerken ontstaan . Martelarenkerk
bestaat uit grafarchitectuur.
Vb. St. Pieter, Rome, 4de eeuw - Vereren van een heilige/martelaar:graf van een martelaar,
bewaarplaats van relieken - Overeenkomst met grafruimten uit Keizerrijk: laatantieke mausolea
3) In de abdijkerk van Tournus (Boergondië) komen verschillende
overwelvingssystemen naast en boven elkaar voor. Leg uit (tekenen).