Samenvatting van het vak celbiologie dat gegeven wordt in het eerste jaar industrieel ingenieur biowetenschappen. Dit is een samenvatting van het schooljaar , dus het is mogelijk dat het vak ondertussen door een andere prof gegeven wordt.
Inhoud:
- inleiding
- organismen en moleculen
- wat...
Hoofdstuk: Inleiding
▪ Biologie:
o = wetenschappelijke studie van het leven
o Biologen stellen vragen als: Hoe ontwikkelt één cel zich tot een organisme?
▪ Het leven ≠ samenvatting v. simpele definitie
o Wordt op ≠niveaus bestudeerd: v. molecule → volledige planeet
Enorme variatie opgedeeld in ≠ niveaus v. biologische organisatie
▪ Verschillende niveaus van biologische organisatie:
o Biosfeer (aarde) → ecosysteem (=geheel van planten en dieren in een gebied en
hoe ze in verhouding staan tot elkaar en hun omgeving) → gemeenschappen (planten of
dieren) → populaties → organismen → organen → weefsels → cellen → organellen →
moleculen
1
,Hoofdstuk: Organismen en moleculen
▪ Organismen en hun omgeving ondergaan basiswetten van fysica en chemie
(link chemie en biologie: mieren=biologie gebruiken mierenzuur=chemie om zich te beschermen
tegen predatoren en microbiële parasieten)
▪ Materie bestaat uit zuivere chemische elementen en verbindingen
o Organismen: opgebouwd uit materie
Materie = alles wat plaats inneemt + massa heeft
▪ = opgebouwd uit elementen
➢ Elementen:
▪ = stof die niet afgebroken kan worden in andere stof
d.m.v chemische reacties
➢ Verbinding:
▪ = stof die uit 2 of meer elementen bestaat die in
vaste verhouding verenigd zijn
❖ Hebben bepaalde kenmerken
o Kenmerken verbinding ≠kenmerken
v. zijn elementen
▪ Elementen van het leven
o Essentiële elementen = noodzakelijk voor leven
± 20-25% v/d natuurlijke elementen
▪ 96% v. alle levende materie opgebouwd uit C, H, O, N
▪ Overige 4% (hoofdzakelijk) Ca, P, K, S
▪ Spoorelementen: in zeer kleine hoeveelheden noodzakelijk voor
organisme
▪ Eigenschappen v/e element afhankelijk van zijn atomen
o Elk element bestaat uit unieke atomen
Atoom= kleinste eenheid v. materie die nog alle eigenschappen v. element
bezit
▪ Subatomaire deeltjes
o Hieruit zijn atomen samengesteld
Neutronen: geen elektrische lading
Protonen: positieve lading
▪ Neutronen + protonen = atoomkern (nucleus)
▪ Massa neutronen en protonen = bijna identiek → eenheid = dalton.
Massa wordt ook bepaald door deze subatomaire deeltjes.
Elektronen: negatieve lading
▪ Vormen “wolk” v. negatieve lading rond kern
▪ Atoomnummer en atomaire massa
o Atomen v. ≠elementen ≠ in aantal subatomaire deeltjes
o Atoomnummer = aantal protonen in kern v. atoom
o Massagetal = som van aantal protonen en neutronen in kern
o Atomaire massa = totale massa atoom → benaderd door massagetal
▪ Isotopen
o Atoom v. element: altijd zelfde aantal protonen maar kan verschillen in aantal
neutronen
Isotopen= 2 atomen v. zelfde element die verschillen in aantal neutronen
▪ Radioactieve isotopen = onstabiel : deeltjes en energie worden
spontaan afgegeven + worden omgezet in ander isotoop (radioactief
verval)
▪ Energieniveaus v. elektronen
o Energie: =
capaciteit om verandering te veroorzaken → om arbeid te verrichten
2
, o Potentiële energie:
=de energie die materie heeft door zijn locatie of structuur
▪ Potentiële energie v. elektron:
➢ = energieniveau of elektronenschil (in stappen)
▪ Elektronen in atoom ≠ in hoeveelheid potentiële
energie
o (Elektronen gaan met elkaar interneren en niet de kernen)
▪ Verdeling v. elektronen en chemische eigenschappen
o Verdeling v. elektronen in elektronenschillen bepalen chemische eigenschappen v.
atoom
o Periodieke tabel v. elementen → verdeling v. elektronen voor elk element
weergeven
o Valentie-elektronen:
= elektronen in buitenste elektronenschil → valentieschil
▪ Chemische eigenschappen v. atoom worden hierdoor vnl bepaald
▪ Elementen met volledig gevulde valentieschil = chemisch inert
▪ Bepalen welke verbinding er op treed:
➢ Elektronenverbinding, covalente binding, ionbinding,…
▪ Elektronenorbitalen
o Orbitaal = 3D-ruimte waarin elektron zich bevindt gedurende 90% v/d tijd
o Elke elektronenschil bestaat uit specifiek aantal orbitalen
▪ Vorming en functie van moleculen zijn afhankelijk v/d chemische binding tss atomen
o Atomen met onvolledige valentieschillen: valentie-elektronen delen met of afgeven
aan andere atomen
Deze interacties → atomen die dicht bij elkaar blijven. Bijeengehouden door
aantrekkingskrachten = chemische bindingen
▪ Covalente bindingen
o 2 atomen delen een paar valentie-elektronen
o Gedeelde elektronen worden bij de valentieschil van elk atoom gerekend
o Sterke bindingen
Enkele (covalente) binding: atomen delen 1 paar valentie-elektronen
Dubbele (covalente) binding: atomen delen 2 paar valentie-elektronen
o Covalente binding tss 2 dezelfde atomen:
gedeelde valentie-elektronen worden even hard naar beide kernen
getrokken
o Covalente binding tss 2 ≠atomen:
gedeelde valentie-elektronen worden met verschillende krachten naar de
kernen getrokken
o Elektronegativiteit = aantrekkingskracht v. atoom voor elektronen in covalente
binding
3
, Meer elektronegatief → atoom gaat gedeelde elektronen sterker naar zich
toe trekken
o Apolaire covalente binding: atomen delen elektronen gelijkmatig
o Polaire covalente binding: 1 atoom is meer elektronegatief en elektronen worden
niet gelijk gedeeld door atomen
Ongelijke deling v. elektronen veroorzaakt gedeeltelijk positieve of negatieve
lading v. elk atoom of molecule
o Molecule = 2 of meer atomen die samengehouden worden door covalente bindingen
o Atomen en bindingen weergeven: structuurformule bv. H-H
Afgekorte vorm = molecuulformule bv. H2
o Bindingscapaciteit v. atoom = valentie (de niet gepaarde elektronen)
o Covalente bindingen gevormd tss atomen v. zelfde element of tss atomen v. ≠
elementen
o Verbinding = combinatie v. 2 of meer ≠ elementen
▪ Ionbindingen
o Atomen trekken elektronen soms volledig weg v. hun bindingspartners
o Na transfer v/e elektron hebben beide atomen een lading
Bv. v. een elektron v. Na naar Cl
▪ Geladen atoom of molecule = ion
o Elektronen worden niet gedeeld → wel volledig afgegeven/opgenomen
Kation = positief geladen ion → verliest elektron
Anion = negatief geladen ion → neemt elektron op
o Ionbinding = ionaire binding = aantrekking tss anion en kation
Verbindingen gevormd door ionbindingen = ionaire verbindingen of zouten
▪ Zouten (bv. NaCl = tafelzout) in natuur: onder de vorm van kristallen
▪ Zwakke chemische bindingen
o = vooral zoutbindingen of ionbindingen
Covalente bindingen die celmolec. vormen = sterkste bindingen in organisme
o Veel grote biomoleculen: functionele vorm door zwakke bindingen
o Omkeerbaarheid v. zwakke bindingen = voordeel
Makkelijk om te breken MAAR ook makkelijk om te vormen
▪ Waterstofbrug
o Ontstaan:
Het licht positieve waterstofatoom v. polaire covalente binding in ene
molecuul w. aangetrokken door licht negatieve atoom v. polaire covalente
binding in ander atoom OF in ander gebied v. zelfde molecule
Waterstofatoom covalent gebonden aan elektronegatief atoom w.
aangetrokken tot ander elektronegatief atoom
o Levende cellen: elektronegatieve partners meestal zuurstof-of stikstofatomen
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Stlmns. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €11,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.