Dit is een document waarin alle mogelijke examenvragen instaan. Deze zijn volledig opgelost. Dit is een vragenlijst met de 11 overzichtsvragen en de 30 detailvragen.
OVERZICHTSVRAGEN
1. GEEF EEN OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE TERTIAIRE LAGEN IN VLAANDEREN EN GEEF HUN
BELANG VOOR DE GEOTECHNIEK. VERMELD OOK HET ONTSTAAN EN HET BELANG VAN
OVERCONSOLIDATIE.
De tertiaire lagen die in Vlaanderen in aanmerking komen als funderingslagen, zijn hoofdzakelijk mariene
sedimenten (gevormd in oceanen) en hebben relatief constante eigenschappen over grote afstanden. Het zijn
afwisselend klei en zandlagen (of mengeling), afgezet door overstromingen vanuit noordwesten, noorden en
noordoosten. Hierdoor hellen de lagen naar het noordwesten (West/Oost-Vlaanderen, vroeg tertiair), het noorden
(Brabant, midden tertiair) en het noordoosten (Kempen en Limburg, laat tertiar). In hoog belgie hebben we vooral
te maken met primaire lagen (kalksteen en leisteen), en minder tot geen tertiare lagen.
Een aantal tertiare lagen hebben specifieke eigenschappen die van belang zijn voor het uitvoeren van
werkzaamheden en voor het plannen van grondonderzoek:
De kalkhoudende of ijzerhoudende zanden:
Deze gronden kunnen verkitten. In extreme omstandigheden kan dit aanleding geven tot het vormen van
steenbrokken, steenbanklagen, ijzerzandsteenlagen of lagen zandsteen. Hierbij moet er aandacht besteed woren
bij het gebruik van een aangepaste snijkop, om ook dergelijke lagen te kunnen doorboren en het grondonderzoek
te kunnen verderzetten. (oppassen voor beschadingen van een normale snijkop).
Glauconiethoudende (Paniseliaanzanden, Antwerpiaanzanden en Diestiaanzanden) zanden:
Deze zijn meer vervormbaar dan andere zanden, omdat de korrels een beperkte drukweerstand hebben. Fysisch en
mechanisch vindt men soms gedragsaspecten van klei terug.
Boomse klei en lagen vlak erboven of eronder kunnen septaria bevatten:
(septaria= grote afgeronde blokken met afmetingen die varieren van enkele decimeters tot enkele meters) Deze
blokken kunnen grondonderzoek en uitgravingen bemoeilijken. (oppassen voor beschadingen van snijkop)
Overconsolidatie:
Naar het einde van het Tertiair toe waren een deel van deze lagen bedekt door andere lagen (belasting dus), die
tijdens de ijstijd weggerodeerd zijn. Dat samen met een veel lagere grondwaterstand zorgden voor een historische
voorbelasting en dit heeft een grotere stijdheid tov vervormingen (wat gunstig is). Dit zorgde voor een
overconsolidatie van de grond. Dit is een proces waarbij overtollig porieenwater geleidelijke wordt uigeperst,
waarbij tergelijk een porieenwaterspanning wordt afgebouwd en overgedragen naar de korrelspanning en waarbij
vervormd. Wanneer alle spanningen worden opgenomen door de korrelspanning spreken we van een
overconsolidatie.
Wisse Dolfen
, 2
2. BESPREEK DE UITVOERING VAN DE STATISCHE DIEPTESONDERING (CPT) IN DE VERSCHILLENDE
VARIANTEN EN GEEF AAN HOE GRONDONDERKENNING KAN GEBEUREN OP BASIS VAN DE
SONDEERRESULTATEN.
Bij een statische dieptesondering wordt een genormaliseerde conus ( tophoek=60 graden ; d=35,7mm; A=10cm 2)
met een genormaliseerde snelheid (2cm/s) de grond ingeduwd om de weerstand van de grond te bepalen. Door de
genormaliseerde afmetingen en snelheid kunnen resultaten met elkaar vergeleken worden. Wanneer men
bijvoorbeeld te snel de conus de grond zou induwen, dan kan het water niet altijd optijd wegstromen, waardoor we
een waterdruk krijgen en de opgemeten kracht groter zal zijn dan de werkelijke kracht. Achter de proef wordt op
basis van de kracht en het oppervlakte van de conus de conusweerstand (MN/m 2) berekend waaruit men het type
grond kan bepalen.
Bij de sondering kan als opgelegde sondeerkracht genomen worden van 1,25,100 of 200kN. Hoe groter de
ballasthoe dieper de conus geduwd kan worden . Er zijn 2 mogelijkheden om deze proef uit te voeren: een
mechanische sondering en een elektrische sondering. De mechanische verloopt discontinue, de elektrische is
continue en deze registreert alles elektronisch.
De resolutie om een laag op te sporen in andere laag (met zekerheid) (wnr laag zo dik, dan kan je met zekerheid
vinden op meten)
Zand in klei : 15 * conusdiameter
Klein in zand: 8* conusdiameter
Er kunnen fouten op de resultaten zitten, door bv wrijving tussen binnenste en buitenste buizen die onterecht aan
de grond wordt toegeschreven. Mechanische sondering kan in kleigronden 30 a 40% hogere waarden geven
waardoor voor metingen met een conus M1 of M2 een omrekening dient te gebeuren naar een M4 conus of
elektronsche conus.
ELEKTRISCHE CONTINUE DIEPTESONDERING
Het meetlichaam wordt onmiddellijk boven de vaste conus aangebracht en zal de opgemeten grootheden
elektrisch naar boven brengen (op continue basis). De gebruikte conus is de E1. De buizen en conus worden steeds
tegelijk en aan constante snelheid (20 m/s) de grond ingedrukt. De elektrische conussen zijn meestal nog uitgerust
met een kleefmantel. Hiermee kan naast de conusweerstand nog de wrijvingsweerstand en het wrijvingsgetal
(=plaatselijke kleef/conusweerstand) bepaald worden. Deze worden alle 3 in een sondeerdiagram uitgezet in
functie van de diepte waaruit de grondprofiel kan worden gevonden
INTERPRETATIE SONDEERDIAGRAMA
Kan worden ingedeeld op basis van het verloop en de grootte van de conusweerstand. Zo geldt :
stijve klei (2-4Mpa en toename q met diepte)
Zand ( gril verloop conusweerstand, tot 10 Mpa)
Wisse Dolfen
, 3
3. BESPREEK DE PERMEABILITEIT VAN GRONDEN EN GEEF AAN OP WELKE MANIER (3) DE NODIGE
PARAMETERS PROEFONDERVINDELIJK BEPAALD WORDEN IN LABORATORIUMVOORWAARDEN
VOOR GRONDEN MET EEN ZANDKARAKTER (2 VARIANTEN) EN VOOR GRONDEN MET EEN
KLEIKARAKTER. (P144-149)
De permeabiliteit (doorlaatbaarheid) van een grond wordt aangeduid met een materiaalafhankelijke
doorlatendheidscoëfficiënt k [m/s]. Permeabiliteit of doorlaatbaarheid geeft aan in welke mate een grondlaag
doorlatend is voor bijvoorbeeld grondwater.
De permeabiliteit is een factor die afhankelijk is van :
De grond zelf ; de grootte van de korrels en bijgevolg de grootte van de poriën.
De viscositeit van de vloeistof
Vloeistof zelf (chemische samenstelling)
De temperatuur
(Als de temperatuur toeneemt, daalt de viscositeit en zal bijgevolg de vloeistof meer liquide worden > hogere
stroomsnelheden > hogere permeabiliteit).
Daarom moeten de resultaten van de proeven steeds herleid worden naar de k-waarde horende bij 10°C (gem.
voor België).
Richtwaarden – zand/grind (1-10-5) – klein en leem (10-6 – 10-11)
Doordat grond een anisotroop materiaal is beschouwen we enerzijds een verticale permeabiliteit (meestal
loodrecht op de gelaagdheid) en anderzijds een horizontale permeabiliteit (meestal evenwijdig met de
gelaagdheid). Men kan aannemen dat veelal khor > kver .
Om deze permeabiltieit van een grond te bepalen kunnen 3 proeven worden uitgevoerd onderverdeeld in 2
soorten categorieen: voor gronden met zandkarakter en gronden met kleikarakter.
Voorwaarden grondmonster:
Uitgaan van vooraf volledig verzadigde monsters. Verzadigen gebeurt door vooraf doorstromen met CO 2 -
gas of het aanbrengen van een onderdruk
GRIND-& ZANDGRONDEN: DOORSTROOMPROEVEN K>10 - 6 M/S
Hierbij wordt er een onderscheid gemaakt tussen:
- zandlagen (constant verhang)
-Leemhoudend en kleihouden zand (variabel verhang)
DOORSTROMINGSPROEF MET CONSTANT VERVAL
(VOOR GROFKORRELIGE GRONDEN MET GROTE PERMEABILITEIT)
Grondmonster, omsloten door een filtersteen, wordt doorstroomd van
onder naar boven. Een bepaald debiet zal door de overlaat vloeien en men
meet de tijd om een bepaald volume te bekomen. Voor kleine
stromingssnelheden verwaarlozen we het ladingsverlies.
Wet van Darcy Q = k * i * A
=>Q = k * (h/d) * A
Qd
k=
Ah
k = permeabiliteit in m/s
Q = doorstromingsdebiet in m³/s
A = oppervlakte doorstroomde monster in m²
d = doorstroomlengte of dikte vh monster in m
h = constant gehouden verval (meestal 0,030 m)
Wisse Dolfen
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur elisegesquiere. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.