Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Wetgeving €7,09   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Wetgeving

 1 vue  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Dit is een samenvatting van het vak 'Wetgeving', gegeven in het vierde kwartiel van het eerste schooljaar van de opleiding Forensisch Onderzoek.

Aperçu 3 sur 24  pages

  • 26 août 2022
  • 24
  • 2021/2022
  • Resume
avatar-seller
Wetgeving
Toetsing
- Modulewijzer staan de hoofdstukken uit het boek die worden getoetst.

Lessen week 1
Causaliteit
 Oorzaak en gevolg. Punt A veroorzaakt punt B.

Eigenrichting
 Mensen nemen heft in eigen handen.

Staatsorgaan
- OM (Openbaar Ministerie)
- Werken OvJ (Officieren van Justitie)

Materiaal strafrecht
- Wat is een strafbaar feit
- Welk gedrag niet is toegestaan
- Welke straffen daarop staan
- Inhoudelijk

Formeel strafrecht
- Strafprocesrecht
- Strafvordering
- Procedure bij een vermoedelijk strafbaar feit

Noem 4 delicten in het strafrecht waarbij iemand van het leven wordt beroofd
- Moord  opzettelijk en met voorbedachte raden
o NL: 30 jaar
- Doodslag  opzettelijk en zonder voorbedachte raden
o NL: 15 jaar (willen ze na 25 jaar halen)
- Dood door schuld  was niet je intentie, maar hebt het wel veroorzaakt
- Dodelijke mishandeling  bijvoorbeeld in elkaar geslagen en leidt tot overlijden

Wanneer krijgt iemand een strafblad?
 Bij een misdrijf krijgt u altijd een strafblad (als u ouder bent dan 12 jaar). Bij een overtreding
hangt het af van de soort overtreding en de opgelegde straf. Als u een strafblad heeft staat u
geregistreerd bij Justitie.
- Hoe zwaarder het strafbare feit, hoe langer je strafblad bewaard blijft.
o Zeden- en levensdelicten zullen levenslang strafblad behouden.

Strafbaar feit: 4 componenten
 Vierlagenmodel
1. MG  menselijke gedraging  je kan wel denken iemand te gaan vermoorden, maar zolang
het een fantasie is, is het niet strafbaar.
2. DO  wettelijke delictsomschrijving  er moet een artikel uit het wetsboek zijn waar deze
tot aan toepassing is.
3. W  wederrechtelijkheid  in strijd met het recht, je doet dus iets verkeerd.
4. V  schuld (verwijtbaarheid)  gedragsdeskundigen kunnen vertellen of het zo is of niet.

Wettelijke delictsomschrijving


1

,  Legaliteitsbeginsel  gedrag is alleen strafbaar als dat in de wet staat
- Nog niet (altijd) strafbaar  is geen artikel om op te baseren dus kan iemand niet vervolgd
worden.

Kwalificeren
 In iedere individuele strafzaak zal de rechter de bewezenverklaarde feitelijke gedraging uit de
tenlastelegging juridisch moeten bewezen.

Arrest
 Uitspraak van de hoogste rechter (hoge raad).

Vonnis
 Uitspraak van de rechtbank.

Wederrechtelijkheid
 We hebben het over wederrechtelijkheid van de gedraging, het gerechtvaardigd zijn van de
daad, bijvoorbeeld zelfverdediging.

Schuld
- Ontoerekeningsvatbaar  geestelijke stoornis  schulduitsluitingsgrond

Dagvaarding
 Brief waarop staat wanneer je bij wie je voor de rechter moet komen voor een bepaalde
daad waar je schuldig van wordt bevonden.
- Op of omstreeks  je weet niet altijd precies welke datum het is als het dan om
middennacht gaat.

Bestanddelen en elementen
 Bestanddelen  staan omschreven in de delictsomschrijving van het strafbaar feit.
o Moeten in de dagvaarding worden opgenomen en in het strafproces door de rechter
worden bewezen.
 Elementen  staan (meestal) niet in de delictsomschrijving omschreven, maar worden
verondersteld wel aanwezig te zijn.
o Bijvoorbeeld: schuld en wederrechtelijkheid
o Voldoet de aannemelijkheid dat ze zijn vervuld

Valse aangifte
 Art. 188 sr
- Bestanddelen 
o Hij die aangifte of klacht doet
o Wetende dat het niet gepleegd is
- ‘Wordt gestraft met’  de gevolgen

Causaliteit
 Oorzaak-gevolg
- Voorbeeld: arrest letale longembolie
o De verdachte veroorzaakt verkeersongeluk
o Een automobilist zwaar lichamelijk letsel
o Slachtoffer overlijdt twaalf dagen later
o Niet aan de directe gevolgen van het letsel, maar door medische verwikkelingen (een
dodelijke longembolie)

2

, - Raadsman van de verdachte
o Geen oorzakelijk verband bestaat tussen botsing en dood slachtoffer
o Letsel slachtoffer niet noodzakelijkerwijs tot dood had behoeven te leiden
o Dood is volgens hem veroorzaakt door medische complicaties naar aanleiding van
het opgelopen letsel
- De Hoge Raad verwerpt dit verweer
o ‘Dat dit betoog niet opgaat, omdat het optreden van letale longembolie na als gevolg
van een botsing bekomen letsels als voormeld niet van zodanige aard is dat het
overlijden van het slachtoffer redelijkerwijze niet meer als gevolg van de botsing aan
de dader zou kunnen worden toegerekend’
o Het criterium voor causaliteit is redelijke toerekening

- Voorbeeld: arrest aortaperforatie
o Het gaat om een slachtoffer van een steekpartij. Behandelend arts ziet tijdens de
operatie van het slachtoffer 2 kleine gaatjes in de aorta over het hoofd
o Het slachtoffer overlijdt door inwendig bloedverlies
- De Hoge Raad
o Het verzuim van de behandelend arts staat de toerekening niet in de weg

Opdracht week 1
1. Zoek twee praktijkvoorbeelden waarin de rechter er niet in is geslaagd om een gedraging te
kwalificeren. Geef ook aan, waarom dit niet is gelukt, dus wat de moeilijkheid was.



2. Uit hoeveel bestanddelen bestaat artikel 151a Sr?

Artikel 151a sr  Hij die uit winstbejag opzettelijk bevordert dat een kind beneden de leeftijd van zes
maanden het welk niet onder voogdij van een rechtspersoon staat, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van de raad voor de kinderbescherming, als pleegkind wordt opgenomen, wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

* winstbejag  je bent uit op geld

3. Noem vier voorbeelden van elementen met bijbehorende artikelen.

Artikel …

Artikel …

Artikel …

Artikel …

4. Lees de delictsomschrijving van art. 350 lid 1 Sr. Waarom staat hier het woord
‘wederrechtelijk’ in?

Artikel 350 lid 1 sr  1° Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan
een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

Wederrechtelijk

 In strijd met het recht

3

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur cheyenneschutten. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,09. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78600 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,09
  • (0)
  Ajouter