In dit document worden de volgende hoofdstukken en boeken samengevat:
1. De Taallijn (Elsäcker, W. van., Van der Beek, A., Hillen, J. & S. Peters, 2006) hoofdstuk 4 en 9
2. Kennisbasis Taalonderwijs (Huizenga, H. & Robbe, R.) hoofdstuk 4 t/m 7
Samenvatting De Taallijn
Hoofdstuk 4: Werken aan woordenschat
Interactief taalonderwijs sluit aan bij het natuurlijke verwervingsproces van de woordenschat en
geeft daaraan een stevige impuls. Woordenschatonderwijs is vooral kansrijk als het plaatsvindt in een
rijke omgeving die de leerlingen de gelegenheid geeft hun woordenschat te verbreden, te verdiepen
en te oefenen. Interactie staat hierbij centraal.
3 jaar: 800 actieve woorden
4 jaar: 2000 actieve woorden, 3500 passieve woorden
Eind basisschool: 15000 woorden receptief beheersen
Receptieve woordenschatverwerving: passief leren beheersen van een woord.
Productieve woordenschatverwerving: actief gebruiken van een woord.
Satellietwoorden: woorden die rondom activiteiten worden gebruikt die ook worden
opgepikt.
De woordenschatontwikkeling verloopt in vier fasen:
1. (vanaf) 1 jaar oud: woorden worden bewust gebruikt. Woorden krijgen een communicatieve
functie.
2. 18 maanden: beperkt aantal woorden waarmee personen, voorwerpen en activiteiten
kunnen worden benoemd (papa). Elk voorwerp heeft een afzonderlijke naam.
3. 2 jaar: samenhang in woorden ontstaat: kinderen leren dat er categorieën bestaan waarin de
afzonderlijke woorden kunnen worden gerangschikt en in een andere situatie kunnen
worden gebruikt. Overgeneralisatie kan ook voorkomen: een tijger is dan ook een poes en
moet ook geaaid worden…
4. Kinderen creëren netwerken van woorden: er zijn relaties tussen betekenis (zeep-
>handdoek) en vorm (jan->pan). Ook beseffen ze dat woorden hetzelfde kunnen betekenen
(das-sjaal), woorden een specificatie kunnen zijn van een categorie (dier: slang), woorden
een functionele relatie hebben (auto-> rijden) en eigen ervaringen (bijvoorbeeld voorlezen
bij naar bed gaan).
Er zijn twee manieren waarop een anderstalig kind Nederlandse woorden kan leren:
1. Het kind leert een nieuw Nederlands woord dat het in de eerste taal al kent
2. Het kind leert een nieuw Nederlands woord dat het in de eerste taal nog niet heeft
verworven.
Het is hierbij beter om goed in de moedertaal te blijven spreken met het kind dan gebrekkig in het
Nederlands.
Het taalaanbod beïnvloedt sterk de taalverwerving van het kind. Voor leren van woorden moet een
kind kwantitatief veel taalaanbod krijgen, maar ook moet het kwalitatief goed zijn (rijk en niet
ingeperkt). Het lezen van prentenboeken helpt hierbij.
Tussendoelen woordenschat zijn (Expertisecentrum Nederlands):
- Kinderen beschikken over een basiswoordenschat
o De groei van woordenschat gaat samen met ontdekking en uitbreiding van de
omringende wereld. Eerst worden woorden in een context aangeboden, later steeds
minder.
- Ze breiden gericht hun (basis)woordenschat uit
, o Conceptuele netwerken (ook in de hersenen) worden verbreed = nieuwe woorden.
Beter als het in context, samenhang wordt aangeboden. Ontdekactiviteiten zijn
daarbij geschikt.
- Ze leiden nieuwe woordbetekenissen af uit verhalen
o De woordenschat wordt actief uitgebreid tijdens het luisteren naar verhalen, waarbij
strategieën worden gebruikt om woordbetekenissen te achterhalen. De leerkracht
moet daar wel nog hulp bij bieden. De volgende strategieën kunnen worden
toegepast:
Analyseren van een woord: betekenis afleiden uit delen van het woord
Gebruik maken van de verbale en non-verbale context (bijv. afbeeldingen)
Gebruik maken van een bron in de moedertaal of tweede taal, met hulp van
een ander of met behulp van een woordenboek
o Strategieën die kunnen worden toegepast om woordbetekenissen te onthouden:
Woord herhalen door het hardop te zeggen of te schrijven
Woord ophalen uit het geheugen
Woord opschrijven in een zin/schema/aantekening
- Ze zijn erop gericht woorden productief te gebruiken
o Woorden worden zo actief beheerst dat zij kunnen worden toegepast in allerlei
situaties. Hiervoor is diepe woordkennis nodig:
Kinderen weten wat het betekent wanneer ze het in een nieuwe situatie
tegenkomen
Kinderen gebruiken het woord zelf opnieuw
Kinderen kennen verschillende betekenissen van het woord
Kinderen kennen het betekenisverschil tussen dit woord en andere woorden
die erop lijken
- Ze maken onderscheid tussen betekenisaspecten van woorden
o Kennis van woordvormen is belangrijk in de ontwikkeling van de woordenschat. Door
kennis over vorm (waarbij kennis over betekenis wordt verdiept) kan je nieuwe
woorden uit dezelfde woordenfamilie beter begrijpen (struisvogel-
struisvogelboerderij-struisvogelei-struisvogeltje) of zelf nieuwe
woorden/verbuigingen toepassen.
Woordenschat kan in vier stappen worden aangeboden (Kienstra, 2003):
1. Woorden selecteren aan de hand van drie criteria:
a. De betekenis van het woord is onbekend voor i.i.g. een deel van de leerlingen.
b. Het is functioneel voor de leerlingen, toepasbaar in hun situatie
c. Past bij het thema
Hierbij moeten tenminste twee lijsten worden opgesteld: 1 voor meer gevorderden en 1
voor de minder gevorderden.
2. Betekenissen verduidelijken
a. Uitbeelden (visueel): foto laten zien, voelen, voordoen
b. Uitleggen (verbaal): definitie geven, voorbeeld geven, synoniem noemen,
tegenovergestelde noemen, vertaling in moedertaal geven van het kind
c. Uitbreiden (verbaal en non-verbaal): wijzen op de context, laten zien bij welke
andere woorden het woord thematisch past
3. Herhalen en oefenen
a. Meerdere keren herhalen in verschillende situaties, waarbij veel met de woorden
wordt geoefend.
4. Controleren
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mareh. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.