Neuropathologie (incl KNO)
Klinisch Neurologisch Onderzoek
Anamnese
Begin van het consult
S R
- Eerste contact, voorstelling/ administratie
T E
R - Voorbereiding (dossierstudie) L
U - Reden(en) vh consult vastleggen A
C T
T Informatie inwinnen I
U - Patiënetnspoor (illness beliefs) E
U
R
- Medische anamnese O
- context P
B B
I Lichamelijk onderzoek O
E U
D Uitleg, advies en planning W
E E
N Het consult beëindigen N
o Inhoud
• Patiëntenspoor: illness beliefs à gewenste situatie/ hulpvraag
à Identiteit/ oorzaak/ verloop/ gevolgen/ geneesbaarheid/ verwachtingen
• Therapeutenspoor: medische anamnese (ICF-model)
§ Medische voorgeschiedenis? Beeldvorming? Medicatie? Andere behandelingen
vooraf?
§ Activiteiten?
§ Aandoening-specifieke functies
§ Externe factoren
• Opmerkingen
§ Complexiteit van een neurologische aandoening
Verschillende symptomen en functies aangedaan, ook denkvermogen
Terminologie (ook non-verbaal)/ tempo
§ Coma, afasie, dementie? à informatie inwinnen bij derden (heretoanamnese)
§ Observatie van het gedrag
Inspectie
• Contin (ook wanneer de Pt er zich niet bewust van is)
U
• Houding en beweging (wat? en hoe?)
- Verschillende posities, transfermogelijkheden, functionele mogelijkheden
à typische houdingen, aanwezige tonusverdeling, gebruik specifieke (abnormale) motorische
patronen van ledematen en romp, symmetrie
- Aangezicht, blik, stappatroon, romp, ledematen
• Activiteiten
• Ook gedrag, manier van reageren, planning, veiligheid, …
o Toepassing
• Acute Pt (bv CVA)
§ Hoe ligt/zit/ staat de pt in bed/zetel op kamer? Wat zijn de transfermogelijkheden
§ Blik, aandacht, gelaatsuitdrukking? Gedrag?, …
§ Bv kijkt naar rechts à “Pt kijkt zijn letsel aan” à letsel aan de rechterkant
(rechterhemisfeer) à neglect aan linker zijde
• Subacute/ chronische Pt (bv Parkinson)
§ Hoe komt de Pt binnen, hoe staat/ zit hij of zij?
§ Hoe verloopt het stappatroon? Hulpmiddelen? Bewegingen, tranfers, …
1
, Neuropathologie (incl KNO)
Bewustzijn
• Bewustzijn = weet hebben van en reageren op de omgeving
• à 4 graden:
1. Wakker à spontaan wakker worden
2. Somnolent à slaperig, te wekken door aan te spreke
3. Sopor à diepe slaap maar nog te wekken door pijnprikkel
4. Coma à niet meer te wekken
• Glasgow Coma Scale: Eyes-Motor-Verbal (EMV-score) à ≤8 = coma
Motoriek
o Algemeen
à Stoornissen: afhankelijk vd plaats vh letsel binnen het ZS
• Lower motor neuron laesie (LMNL)
§ Letsel vanaf de motorische voorhoorncel (waar perifere zenuw vertrekt uit RM,
inclusief cauda equina) tot aan de neuromusculaire overgang
§ Symptomen: een slappe verlamming en atrofie
§ Bv: wortelletsel/ radiculopathie (discus hernia), perifere zenuwletsel (trauma,
compressie), polyneuropathie/ PNP (diabetes, ethyl-abuse, Guillain-Barré)
• Upper motor neuron laesie (UMNL)
§ Letsel vanaf de motorische cortex tot aan de motorische voorhoorncel
§ Symptomen: beginfase; slappe verlaming à vervplgens; spasticiteit, gestoorde
bewegingspatronen
§ Bv: CVA (hemiplegie), MS (multiple sclerose), dwarslaesie, traumatisch hersenletsel
• Extrapiramidale stoornissen
§ Letsel iin de basale ganglia en de kleine hersenen en de daaraan gekoppelde banen
§ Symptomen: hypo- of hyperkinesie, rigiditeit, rusttremor, evenwicht en
houdingsstoornissen
§ Bv ziekte v Parkinson, ziekte v Huntington
§
• Cerebellaire stoornissen
§ Letsel in het cerebellum of de kleine hersenen en de daaraan gekoppelde banen
§ Symptomen: cerebellaire ataxie (dronkenmansgang): dysmetrie,
dysdiadochokinesen intentietremor
§ Bv: cerebellair infarct, infectie, erfelijke aandoeningen
2