Wiskunde B
1 Principes van goed wiskundeonderwijs
Geen 1 op 1 relatie!
1.1 Betekenisvolle situaties
Wiskundig denkproces:
S
e
ti
a IA
itu
vn
srcm
ly/W
d
o
zk
hg
p
b
w
Besef: rekenkundige probleemstelling uit het dagelijks leven kunnen omzetten in een
rekenkundige formule (praktisch en maatschappelijk nut van wiskunde!)
Vertrekken vanuit de werkelijkheid situaties ‘verwiskundigen’ (situatie analyseren)
Zorgen voor een betekenisvolle situatie voor de leerlingen (motivatie)
Indien mogelijk uitvoeren in de klas (met 2D- of 3D – materiaal)
VISUEEL VOORSTELLEN
Afsluiten les: terugkeren naar het oorspronkelijk probleem of terugkeren naar de
werkelijkheid.
,1.2 Concreet – Schematisch – Abstract (C-S-A-model)
1.2.1 Concrete fase
Aanschouwelijke voorstelling
Beginnen met herkenbare (tastbare) voorwerpen, nadien overgaan tot gestructureerde
voorwerpen die het te aspect benadrukken waar je naartoe wilt
1.2.1.1 Het materiaal bestaat uit natura
Zorgen voor verschillende materialen en voorbeelden om misvattingen te voorkomen
Vb.: knoopjes, eieren, legoblokjes, pizza-stukken, etc.
1.2.1.2 Het materiaal staat in de plaats van een andere werkelijkheid
Uiterlijke kenmerken beperken (vb.: 1 bol = 1 bloem of 1 auto)
Nadruk op het hoeveelheidsaspect, niet op het uitzicht
Vb.: Je stelt het aantal auto’s op een parking voor door kroonkurken
1.2.1.3 Het materiaal is gestructureerd rekenmateriaal
Materiaal, speciaal ontworpen om inzicht te verwerven in specifieke leerlinhouden
Vb.:
o MAB-materiaal (Multibase arithmetic blocks): ‘geleed’ bij de staaf (= tientallen),
de plak (= honderdtal) en de kubus (= duizendtal) is de verdeling in eenheden
duidelijk zichtbaar
o Telraam volgens de vijfstructuur
o Breukschijven
1.2.2 Schematische fase
Werkelijkheid centraal d.m.v. tekeningen, schema’s en stappenplannen die het denkproces
en inzicht ondersteunen.
Tekeningen kunnen verwijzen naar het materiaal en leggen de link met de concrete fase
Afbeeldingen van gestructureerd rekenmateriaal:
o Getekend MAB-materiaal;
o Getalkaarten
Vb.: getallenas, tabellen/schema’s, positietabel, een vierhoek die je projecteert
Honderdveld:
o Slechts een middel om de structuur, de opbouw in getallen te ontdekken met nadruk
op de horizontale en verticale rangorde.
o Pro:
Je kan makkelijk de lineaire structuur benadrukken
Patronen in rangorde kunnen duidelijk weergegeven worden (vaste
opeenvolging 1-10)
o Contra:
Werkt tegennatuurlijk: hoe groter de hoeveel, hoe lager het getal staat
De nul wordt niet afgebeeld
Startfout: bij het “terugtellen” duiden leerlingen het aftrektal er ook bij (bv.:
100 – 3 = 98 100, 99, 98)
(Je bouwt er geen sterk getalbegrip mee op)
o NOOIT DOEN: producten kleuren op een honderdveld, enkel duidelijk voor de tafels
van 2, 5 en 10, anders heeft het weinig meerwaarde
, 1.2.3 Abstracte fase
Werken zonder concreet materiaal, zonder een schematische voorstelling
Ingezet wanneer het (wiskundig) inzicht verworven is
Vb.: 458 + 249 = …
Triplecodemodel (wiskundige verwoording):
o Eenzelfde oefening eerst concreet, daarna schematisch voorstellen. De abstracte
notatie toon je zowel bij de concrete als bij de schematische fase om de transfer
bevorderd. (= lijm tussen C – S – A)
o Niet wachten op de beheersing C-fase, ga al over naar de S-fase De 3 fases komen
aan bod tijdens hetzelfde aanleermoment!
o Vb.:
Getalbegrip: 25 als getal (symbool) zijn 2 staven van 10 en 5 blokjes van
eenheden in MAB (aantal/hoeveelheid) en de verwoording ‘vijfentwintig’
Breuken: 1/4 (symbool) is ‘1 van de 4 gelijke delen of één vierde’ (woord),
een aantal verdelen in vier gelijke delen en daarvan één deel nemen
(aantal/hoeveelheid)
Woord (lezen)
Aantal/hoeveelheid
Symbool (noteren,
(leggen, splitsen,
schrijven)
tekenen)
1.2.4 Aandachtspunten
Proces van differentiëren en remediëren: als een kind vlot kan verwoorden hoe het tot een
oplossing gekomen is, hoeft het die oefening niet meer te leggen of te tekenen. Wanneer dit
niet lukt, keer je terug naar vorige fases
Een kaartje met een symbool ‘H’ op, staat voor een honderdtal, niet voor 1 kaartje. In de
combinatie ‘H T E’ is dit een schematische voorstelling
Een dobbelsteen: een weergave van de hoeveelheid 6 op een schematische manier, niet 1
dobbelsteen
Abacus: een gematerialiseerde abstracte voorstelling waarbij elke kolom voor een rang staat
er is al inzicht nodig in het positiesysteem
Materiaalkeuze zorgen dat leerlingen zelfstandig terugschakelen op een voorgaand niveau
(bv. een schets maken wanneer ze vastlopen bij een oefening)