Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Leerdoelen huurrecht minor kanton €6,29   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Leerdoelen huurrecht minor kanton

3 revues
 41 vues  4 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Leerdoelen huurrecht minor kanton

Aperçu 4 sur 34  pages

  • 2 septembre 2022
  • 34
  • 2021/2022
  • Resume

3  revues

review-writer-avatar

Par: romyhennequin • 11 mois de cela

review-writer-avatar

Par: jade121 • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: appellonia • 1 année de cela

avatar-seller
Leerdoelen – huurrecht




WEEK 1


WOONRUIMTE, BEDRIJFSRUIMTE EN ANDERSOORTIGE RUIMTE ALS HUUROBJECT IN EEN CASUS KAN
HERKENNEN

Woonruimte; art. 7:232 – 282 BW

Art. 7:201 – 231 BW: algemene bepalingen die op alle huurovk van toepassing zijn (m.u.v. art. 7:230a BW),
ongeacht het huurobject.
Speciale bepalingen (woonruimtebepalingen) zijn ook van toepassing, art. 7:232 – 282 BW (huurprijs van
hh woonruimte, rechtspositie van huisgenoten, eindigen huur).
Woonruimtebepalingen zijn van toepassing op een gebouwde onroerende zaak die als zelfstandige woning
(eengezinswoning) of als niet zelfstandige woning (kamer) is verhuurd, alsmede op de onroerende
aanhorigheden, art. 7:232 – 233 BW. Ook van toepassing op woonwagens en standplaatsen, art. 7:233 BW.
→ N.v.t. bij huurovk van korte duur, art. 7:232 lid 2 BW (vakantiehuisje).

Huurprijsbepalingen geldt niet bij liberalisatiewoningen (huurprijs die hoger is dan de huurtoeslaggrens), art.
7:247 BW).

Bij hospitaverhuur (huur van een kamer in een ook door de verhuurder zelf bewoonde woning) geldt er een
proefperiode van 9 maanden na het ingaan van de huurovk, waarin de verhuurder de huurovk (na opzegging)
zonder opgaaf van redenen en zonder rechtelijke tussenkomst kan beëindigen, art. 7:232 lid 3 BW.

Huurbescherming valt in 2 delen uiteen;
1. Huuropzeggingsbescherming, art. 7:274 BW
De verhuurder die de huur opzegt is aan een limitatief aantal gronden gebonden, art. 7:271 lid 1 jo. art. 7:274
BW. Als de verhuurder opzegt en de huurder niet reageert moet de verhuurder zelf initiatief nemen door een
procedure te starten bij de kantonrechter, art. 7:272 lid 2 BW.
2. Huurprijsbescherming, art. 7:246 – 265 BW
Partijen zijn vrij de huurprijs te bepalen, maar de huurder kan de aanvangshuur laten toetsen en beide
partijen kunnen jaarlijks een voorstel tot huurprijsverhoging of verlaging doen, wat wordt getoetst door de
huurcommissie en kantonrechter

Bedrijfsruimtebepalingen; art. 7:290 – 310 BW

Art. 7:290 – 310 BW: bedrijfsruimte (winkels, ambachtsbedrijven, restaurant- en cafébedrijf).
Huurovk minder dan 2 jaar? = bepalingen inzake duur en beëindiging (art. 7:291 - 300 BW) n.v.t., art.
7:301 BW
Bepalingen die wel van toepassing zijn, kan ten nadele van de huurder worden afgeweken, omdat art.
7:291 BW eveneens buiten toepassing blijft (art. 7:301 BW).

Huuropzeggingsbescherming: uitgangspunt = huurovk m.b.t. middenstandbedrijfsruimte duurt in totaal 10 jaar,
art. 7:292 lid 2 BW. Voor de verhuurder is er een zeer beperkte mogelijkheid om de overeenkomst na 5 jaar te
doen eindigen, art. 7:293 jo. art. 296 lid 1 en 2 BW.
Huurprijsbescherming: partijen zijn vrij de huurprijs af te spreken, maar partijen hebben het recht om de prijs aan
de kantonrechter ter toetsing voor te leggen na afloop van de overeengekomen duur of telkens wanneer 5 jaren
zijn verstreken, art. 7:303 lid 1 BW.

Huur van ‘overige’ gebouwde onroerende zaken; art. 7:230a BW

Na het einde van de huurovk die betrekking had op een gebouwde onroerende zaak die geen woonruimte, geen
290-bedrijfsruimte is, kan de huurder gedurende totaal max. 3 jaar aanspraak maken op ontruimingsbescherming,
art. 7:230a BW.
Voorbeeld: fabrieken, banken, bioscopen, reisbureaus, opslagruimte, praktijkruimte, kantoren, garageboxen,
sportaccommodatie, verenigingsgebouwen.
Ontruimingsbscherming: 2 maanden. Huurder moet zelf initiatief nemen om te voorkomen dat hij na 2
maanden daadwerkelijk moet ontruimen, hij moet de kantonrechter verzoeken om de termijn te verlengen, art.
7:230a lid 3 BW. Afwijking van deze bepaling ten nadele van de huurder is niet mogelijk, art. 7:230 lid 9 BW. Een
contractueel beding met een verboden afwijking ten nadele van de huurder is vernietigbaar.

Er geldt geen huurprijsbscherming. Partijen kunnen de huurprijs vrij overeenkomen.

Bepalend voor het antwoord op de vraag welk huurregime op de huur van een gebouwde onroerende zaak van
toepassing is, is de tussen partijen overeengekomen bestemming. Hierbij is het van belang wat partijen over en

,Leerdoelen – huurrecht


weer hebben verklaard m.b.t. het gebruik van de zaak en wat zij in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs uit
elkaars verklaringen hebben mogen afleiden (Haviltex-criterium).

KAN UITLEGGEN AAN EEN NATUURLIJK PERSOON WELKE VERPLICHTINGEN HIJ HEEFT MET
BETREKKING TOT EEN HUUROBJECT

 Voldoen van een voldoende betaalbare tegenprestatie (huurprijs), art. 7:212 BW
Uitgangspunt is dat de tegenprestatie verschuldigd is vanaf het moment dat de verhuurder het gehuurde aan
de huurder is gebruik heeft verstrekt.
 Als een goed huurder gedragen, art. 7:213 BW
De meeste huurovk voor woonruimte bevatten een bepaling dat de huurder verplicht is zijn hoofdverblijf in de
woning te hebben. Als een dergelijke bepaling ontbreekt, hangt het van de omstandigheden af of er sprake is
van een tekortkoming.
 Het gehuurde uitsluitend gebruiken conform de overeengekomen bestemming, art. 7:214 BW
Een als woonruimte gehuurd pand mag alleen als woonruimte worden gebruikt en een als bedrijfsruimte
gehuurd pand als bedrijfsruimte. Bedrijfsruimte zal in waarde dalen als het als woonruimte wordt gebruikt; het
gehuurde mag derhalve alleen voor het overeengekomen doel worden gebruikt, art. 7:214 BW. Welke
bestemming is overeengekomen kan worden afgeleid uit hetgeen partijen in de gegeven omstandigheden
over en weer van elkaar mochten begrijpen. Indien geen bestemming is overeengekomen, bepaalt art. 7:214
BW dat het gebruik beperkt is tot dat waartoe de zaak naar zijn aard bestemd is.
 Oplevering bij einde huur, art. 7:224 BW
Art. 7:224 BW verplicht de huurder tot teruggave van het gehuurde bij het einde van de huurovk
De verhuurder heeft recht op schadevergoeding in geval van een tekortkoming door de huurder
in de nakoming van de opleveringsverplichting, art. 6:74 BW
Art. 7:225 BW: voor de situatie waarin de huurder het gehuurde te laat aan de verhuurder ter
beschikking stelt, kan de verhuurder over de tijd dat hij het gehuurde mist, een vergoeding
vorderen gelijk aan de huurprijs, ook al zal de werkelijke schade minder zijn. Als er meer
schade is, dan heeft de verhuurder ook recht op vergoeding van dat meerdere.

De huurder die tekortschiet in zijn verplichtingen kan worden geconfronteerd met verschillende acties van de
verhuurder. De belangrijkste acties (1) vordering tot schadevergoeding en (2) vordering tot ontbinding.

Wat betekent het voor de aansprakelijkheid van de huurder als een medehuurder of inwonende derde iets doet
dat in het kader van de huurverhouding niet kan?  De huurder is jegens de verhuurder op gelijke wijze als voor
de eigen gedragingen aansprakelijk. De onwetendheid van een huurder doet niet af aan de tekortkoming. Wel
kan deze onwetendheid een rol spelen bij de vraag of de tekortkoming een ontbinding rechtvaardigt.

Art. 7:218 BW: ziet op schadevergoeding. De huurder is alleen aansprakelijk voor de schade aan het gehuurde
als de schade tijdens de huur is ontstaan. Dit moet de verhuurder aannemelijk maken. Als de schade tijdens de
huur is ontstaan werkt het vermoeden van lid 2, dat alle schade wordt vermoed te zijn ontstaan door een
toerekenbare tekortkoming van de huurder, met uitzondering van brandschade of schade aan de buitenzijde van
het gehuurde.

KAN UITLEGGEN AAN EEN WONINGBOUWVERENIGING OF PARTICULIERE VERHUURDER WELKE
VERPLICHTINGEN HIJ HEEFT MET BETREKKING TOT ZIJN HUUROBJECTEN

 Het in gebruik verstrekken en ervoor zorgen dat de huurder voldoende huurgenot heeft, art. 7:203 BW;
 Naleven gebrekenregeling, art. 7:204 – 211 BW

Art. 7:206 lid 2 BW, bepaalt dat de verhuurder gebreken dien te verhelpen, met uitzondering van de kleine
herstellingen waartoe de huurder op grond van art. 7:217 BW verplicht is.

Vertrekpunt m.b.t. de verplichtingen van de verhuurder is ‘het genot dat de huurder ingevolge de huurovk
verwachten mag’. Of de verhuurder aansprakelijk is voor de omstandigheden die dit genot hebben belet, wordt
geregeld met behulp van het begrip ‘gebrek’, art. 7:204 lid 2 BW. Ter zake van een gebrek rusten op de
verhuurder de in art. 7:206 – 208 bedoelde verplichtingen.

De wet kent geen expliciete verplichting van de verhuurder om (preventief) onderhoud te verrichten.
Verplichtingen ontstaan pas als sprake is van een gebrek. Het plegen van onderhoud voorkomt juist dat een
dergelijk gebrek ontstaat. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat deze verplichting wel onder art. 7:204 BW valt. De
enkele dreiging van verstoring van het genot moet als een gebrek worden aangemerkt.

De enige bepaling in de wet inzake de onderhoudsverdeling is art. 7:217 BW, waarin is vastgelegd dat de huurder
klein onderhoud dient te verrichten. Ook als er sprake is van overmacht. Alle kleine reparaties zijn derhalve voor
rekening van de huurder m.u.v. reparaties die nodig zijn geworden doordat de verhuurder tekort is geschoten in
de nakoming van zijn verplichting tot het verhelpen van gebreken, art. 7:217 BW.

,Leerdoelen – huurrecht




Kleine reparaties = werkzaamheden die eenvoudig zijn en die door de huurder zelf kunnen worden verricht en
waarbij het niet nodig is de verhuurder lastig te vallen. Bij AMvB is een lijst vastgesteld waarin kleine herstellingen
worden opgesomd, art. 7:240 BW. Van deze lijst kan niet ten nadele van de huurder worden afgeweken.


CONTRACTBEPALINGEN UIT EEN HUUROVEREENKOMST KAN BEOORDELEN OP HUN
GELDIGHEID AAN DE HAND VAN DE RELEVANTE DWINGENDE/SEMI-DWINGENDE EN
AANVULLENDE WETSARTIKELEN

In art. 7:201 BW staan twee zaken (elementen) centraal:
 De verplichting om een zaak in gebruik te verstrekken;
 De verplichting tot het leveren van een tegenprestatie.

Een overeenkomst valt onder de wettelijke omschrijving van huur, indien daarin deze twee elementen aanwezig
zijn. Het hangt van de omstandigheden van het geval van de overeenkomst af of de overeenkomst als huur moet
worden gekwalificeerd. Het moest de partijen voor ogen staan dat er een huurovereenkomst werd gesloten.

Een zaak in gebruik verstrekken, element een art. 7:201 BW: er wordt gesproken over gebruik en niet
genot. Gebruik is ruimer dan genot. Er is wel huur wanneer de zaak aan de huurder in gebruik is
gegeven, maar het is mogelijk dat de huurder niet het genot heeft door aan de verhuurder toekomende
omstandigheden.
Tegenprestatie, element twee art. 7:201 BW: de huurprijs hoeft niet uit een geldsom te bestaan. Het kan
ook zijn bijv.: verrichten van huishoudelijke diensten, bebouwen van grond of verrichten van andere
arbeid.

 Dwingend recht: partijen kunnen clausules opnemen in de huurovk die afwijken van dwingendrechtelijke
wetsartikelen. Doen partijen dat toch, dan is de bepaling nietig.
 Semi-dwingend: huurder en verhuurder kunnen van de afspraken afwijken voor zover deze niet nadelig voor
de huurder zijn. Moet wel schriftelijk.
→ Bijv.: een kortere opzegtermijn dan dat de wet voorschrijft in belang van de huurder.
 Aanvullend/ regelend: zijn bepalingen die zo ruim zijn, dat het aan partijen wordt overgelaten om die in te
vullen (met instemming van beide partijen). Privaatrecht is gebouwd op contractsvrijheid. Je mag met alles
en iedereen afspraken maken.


ONREDELIJKE BEDINGEN KAN HERKENNEN

De vraag of de algemene voorwaarden van de verhuurder onderdeel vormen van de huurovereenkomst wordt
beheerst door de algemene regels die de wet voor het sluiten van een overeenkomst heeft, art. 3:33 – 35 en art,
6:217 BW. Het gaat erom of de huurder door ondertekening van een schriftelijk stuk of op andere wijze de
gelding van het geheel van de algemene voorwaarden van de verhuurder heeft aanvaard.

Art. 6:232 BW: je bent aan de algemene voorwaarden gebonden wanneer je deze aanvaard. Het is niet vereist
dat je inhoud van de algemene voorwaarden kent. Het feit dat de algemene voorwaarden hebt aanvaard is
voldoende om de door jou aanvaarde algemene voorwaarde van toepassing te laten zijn.

Uitzondering, art. 6:233 BW: je kan een beding in de algemene voorwaarden vernietigen, wanneer het beding
vernietigbaar is een beding is vernietigbaar als:
 Een bepaald beding hierin onredelijk bezwarend is  dit beding is vernietigbaar  je kunt dit beding
vernietigen, zodat het niet van toepassing is op de overeenkomst.
 Je bent niet in de gelegenheid gesteld om kennis te nemen van de algemene voorwaarden  algemene
voorwaarden zijn vernietigbaar.

Art. 6:234 lid 1 BW: de verhuurder moet jou een redelijke mogelijkheid bieden om van de door hem gehanteerde
algemene voorwaarden kennis te nemen. Hij hoeft erbij niet na te gaan of je de algemene voorwaarden hebt
gelezen, en of je de inhoud ervan kent. Hij dient de algemene voorwaarden beschikbaar te stelen voor of bij het
sluiten van de huurovk. Indien hij de algemene voorwaarden niet kan overhandigen, dient hij je te wijzen op de
vindplaats van de algemene voorwaarden.

Onredelijk bezwarend: de algemene voorwaarden zijn onredelijk voor de wederpartij.
 Art. 6:236 BW, zwarte lijst: heeft de verhuurder een beding in de algemene voorwaarden opgenomen die op
deze lijst voorkomt, dan kan je dat beding als huurder vernietigen. Het beding is niet van toepassing op de
aangegane overeenkomst.
 Art. 6:237 BW, grijze lijst: een beding dat op deze lijst staat kan onredelijk bezwarend zijn voor de huurder,
maar de verhuurder moet het tegendeel bewijzen (zie woord: wordt vermoed). Bedingen die op deze lijst
staan zijn dus niet altijd onredelijk bezwarend.

, Leerdoelen – huurrecht


De huurder wordt beschermd tegen onredelijke bedingen die in de huurovk zijn opgenomen, art. 7:264 BW. Deze
bedingen mogen geen betrekking hebben op de huurprijs. Een beding is onredelijk als dit een onredelijk voordeel
oplevert voor een van de partijen of een derde. Dit beding is nietig. Het maakt voor de nietigheid niet uit of de
huurder ermee heeft ingestemd.
→ Bijv.: sleutelgeld, onredelijk hoge administratiekosten, een waarborgsom die hoger is dan drie keer de huur.


DE STANDAARDOVEREENKOMST VAN HET HUREN VAN WOONRUIMTE KUNT GEBRUIKEN


WE E K 2


DE KENMERKEN VAN EEN SOCIALE EN PARTICULIERE HUURWONING KAN BESCHRIJVEN

Wat is het verschil tussen een sociale huurwoning en een huurwoning in de vrije sector?
Een sociale huurwoning kent een begrensde huur. De huur mag nooit hoger zijn dan een bepaald bedrag =
maximale huurgrens van de woning. Ook mag de huurverhoging nooit te hoog zijn. In de vrije sector gelden deze
regels niet.

Regels sociale huurwoning
Sociale huurwoningen zijn meestal betaalbaar voor mensen met een lager inkomen. Om dat zo te houden, geldt
het volgende;
 Maximale huurgrens: er is een maximale huurprijsgrens voor uw woning. De kwaliteit van uw woning
bepaalt uw maximale huurprijs. Voor de kwaliteit krijgt u punten. Het aantal punten van uw woning bepaalt de
maximale prijs.
 Maximale huurverhoging: uw huur kan elk jaar stijgen. Maar niet onbeperkt. Er is een vastgestelde
maximale huurverhoging.
 Inkomen: uw inkomen mag vaak niet te hoog zijn. Dat geldt voor een sociale huurwoning bij een
woningcorporatie.
 Huurtoeslag: u heeft mogelijk recht op huurtoeslag. Dit vraagt u aan bij de Belastingdienst.

Kamers, woonwagens en woonwagenstandplaatsen zijn altijd sociale huurwoningen. Zelfstandige woningen
(eengezinswoningen, appartementen) kunne ook een vrije sectorhuurwoning zijn.

Regels huurwoning vrije sector
Voor huurwoningen in de vrije sector geldt het volgende;
 Geen maximale huurgrens: de huurprijs van uw woning is vrij. Er geldt geen maximale huurprijs.
 Geen vastgestelde huurverhoging: de verhuurder mag de huurverhoging zelf bepalen. Behalve als er in
het huurcontract afspraken staan over de huurverhoging.
 Geen huurtoeslag: u komt meestal niet in aanmerking voor huurtoeslag. Omdat uw huur of inkomen te hoog
is. Controleer bij de Belastingdienst of u toch recht heeft op huurtoeslag.

Sociale huur en vrije sectorhuur: huurders hebben huurbescherming
Uw verhuurder mag niet zomaar de huur opzeggen. Hij moet dan een wettelijke reden hebben. Stemt u niet in
met het opzeggen van de huur? Dan kan alleen de rechter de huur beëindigen. Dit heet huurbescherming.
Huurbescherming geldt voor sociale huurwoningen en voor huurwoningen in de vrije sector.

Alleen voor tijdelijke contracten geldt een uitzondering. Hier is er minder huurbescherming. Dit gaat om
contracten van maximaal 2 jaar voor zelfstandige woningen. En contracten van maximaal 5 jaar voor
onzelfstandige woonruimten. Een voorbeeld van een onzelfstandige woonruimte is een kamer voor studenten. Of
een woonwagen.

De tijdelijke huur stopt na de in het huurcontract afgesproken periode. Er is wel een voorwaarde. De verhuurder
moet u op tijd herinneren aan de einddatum. Dat moet tussen 1 maand en 3 maanden voor de afgesproken
einddatum. De verhuurder moet u dan schriftelijk informeren.



DE PROCEDURE AANGAANDE ONDERHOUDSGEBREKEN KAN UITLEGGEN AAN EEN
HUURDER

Gebrekenregeling
De verhuurder is verplicht tot herstel van gebreken, art. 7:206 BW. Uitgangspunt = dat een gebrek een
tekortkoming is in de zin van art. 6:74 BW oplevert. De huurder kan nakoming vorderen van de verplichting tot
herstel van de gebreken, ongeacht hoe deze zijn ontstaan.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur latiffaae. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,29. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

77858 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,29  4x  vendu
  • (3)
  Ajouter