Dit is een samenvatting van de literatuur die je moet kennen voor het vak Inleiding Pedagogiek van de Radboud Universiteit. De samenvatting bestaat dus uit de hoofdstukken van de reader die in het tentamen komen.
Richtingen pedagogiek:
Klinische pedagogiek: onderzoek naar opvoedingsprocessen in het algemeen en naar
sociale, culturele en economische factoren die daarop van invloed zijn
Orthopedagogiek: Kinderen die van het gemiddelde afwijken en de opvoedsituatie
waarin zij verkeren
Onderwijskunde: alle vormen van scholing en schoolsystemen
Sociale pedagogiek: sociale omstandigheden
Wijsgerig-historische pedagogiek: opvoedingswetenschap, theoretisch
Transculturele pedagogiek: opvoeding van kinderen die in een andere cultuur wonen
dan in het land van oorsprong
De opvoeding neemt de functie van de baarmoeder over, met als gevolg dat de hersenen zich mede
vormen naar het opvoedingsklimaat --> co-evolutie -> Er is voortduren sprake van co-evolutie tussen
de ontwikkeling van begrijpen en de ontwikkeling van de hersenschors.
Een kind is een 'animal educandum' --> een 'dier dat opgevoed dient te worden'.
Humanisatie is ook belangrijk als 'modeling' (leren van anderen als rolmodellen) en imitatie van de
menselijke soort. Bij de opvoeding is sprake van een asymmetrische relatie die na een jaar of 20
overgaat in een symmetrische relatie.
Het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, sinds 1990 à plicht opvoeding
Als opvoeders tegemoetkomen aan de behoeften van de jonge kinderen --> stabiele
vertrouwensband, veilige hechting (maakt dat kinderen het uitgesproken verlangen hebben om hun
omgeving te verkennen, ook wel exploratie genoemd).
5 typen opvoeders:
• De conservatieve materialisten: behulpzaamheid. Zij sturen vooral aan op goede banen en goede
inkomsten voor hun kinderen (34%).
• De doeners: primaire deugden(hoffelijkheid en goede manieren)(28%).
• De sociale idealisten (14%): ontwikkelen van sociale eigenschappen.
• De onopvallende conservisten (14%): eerlijkheid en op de bevordering van gezondheid.
• De gematigde hedonisten (10%): levensvreugde, optimisme, humor, tolerantie en oog hebben
voor de medemens.
In 1874 werd de kinderwet van Van Houten aangenomen -> verbood kinderen tot twaalf jaar te
werken in fabrieken.
Reformpedagogen vonden individualiteit en uniek zijn belangrijk.
Maria Montessori: onderwijs moet individueel zijn
John Dewey: kinderen moeten zichzelf opvoeden door te doen en hun interesse te volgen
(learning by doing)
Alexander Neil: ouderen moeten kinderen niets opleggen (de antiautoritaire opvoeding)
Carl Rogers: actualisatiebehoefte van het kind: het kind wil zelf iemand worden, dat moet je niet
willen veranderen.
Van Fröbel (1782-1852) ontwierp de Kindergarten (ons begrip 'fröbelen ' is hiervan afgeleid).
Door de industrialisatie de sociale controle en daarmee de collectieve opvoeding weg. Keuzevrijheid
kan opvoeders onzeker maken. --> 'Wankel-Pädagogik' --> Kinderen hebben vaak geen enkel
,houvast, doordat papa of mama de ene keer laconiek reageert en de andere keer in dezelfde situatie
heel streng is.
Uit onderzoek blijkt dat ouders tegenwoordig steeds meer rekening houden met de gevoelens en
individuele eigenschappen van hun kinderen.
Pedagogische programma’s:
STEP-programma (Systematic Training for Effective Parenting) --> oefenen met
concrete rollenspellen --> ouder en kind zijn gelijk en hun behoefte aan verbondenheid
staat centraal.
'Ondogmatisch opvoeden': dat er geen vaste gedragsvoorschriften voorhanden zijn voor het
handelen van de opvoeder --> Het gaat er om dat ouders voor zichzelf leren aangeven waar hun
opvoedingsgrenzen liggen, en die moeten zij vervolgens verpakken in 'ik-boodschappen'.
SESK (Starke Eltern-Starke Kinder)-programma
Veel waarde aan de rechten van het kind, vooral opvoeding zonder geweld. Ouders het nut van
regels en grenzen uitleggen.
Het Triple-P-programma (veel in NL)(Positive Parenting Program)
--> positieve pedagogiek.
Deze pedagogiek kent drie basisprincipes:
• veilige en stimulerende omgeving
• positieve leeromgeving
• hoe ouders het beste op ongewenst gedrag kunnen reageren.
Al die cursussen kunnen ook leiden tot onzekerheid-> paranoia van ouderschap -> kan leiden tot
hyper-parenting of too good mothering.
De pedagoog John Locke is een belangrijke vertegenwoordiger van de maakbaarheid van de mens --
> je kunt een kind volledig naar je hand zetten.
Langeveld: het belang van het kind telt niet --> kan leiden tot opfokken van kinderen
De nadruk kan liggen op tips en trucs of op het veranderen van ongewenst gedrag, zonder dat er oog
is voor de complexiteit van opvoedsituaties.
Mensvisies:
- Nature/nurture-kwestie: is het karakter van het kind voornamelijk biologisch bepaald (nature), of is
het kind voornamelijk een product van zijn opvoeding (nurture)?
De oorzaken van de verschillen in het uiteindelijke fenotype (de som van alle waarneembare
eigenschappen en kenmerken van een organisme) kunnen dus in de genen liggen, maar ook in de
omgeving, of in de interactie van beide.
Visies:
M.J. Langeveld (1905-1989) --> gebeurtenissen en voorvallen zoals deze beschreven
worden door de opvoeder staan centraal en worden geanalyseerd: fenomenologische
benadering.
o De subjectieve waarneming van de opvoeder staat centraal --> Een meer
wetenschappelijke variant is de empirische fenomenologie.
De fenomenologie is een methode die zich niet richt op de concrete zaken, maar wil doordringen tot
het wezen en de betekenis van die zaken.
o De latere empirische fenomenologie houdt in dat een aantal ervaringsgegevens
worden vergeleken met wat er in de literatuur over bekend is.
Voorbereidende opvoeding bevat routinehandelingen, gewoonten en herhaling. De opvoeding -->
kind helpen mondig te worden. De opvoeding ontstaat uit de omgang met de opvoedeling -->
, mensenkennis en kennis van sociale verhoudingen opdoen. --> 'pedagogisch gepreformeerd veld'.
Deze omgang kan later overgaan in de daadwerkelijke opvoeding. Als er opgevoed wordt, laat de
opvoeder zijn of haar gezag blijken, wat volgens Langeveld een noodzakelijke voorwaarde is voor de
opvoeding.
Brenzink: Het gaat om verschillen in zelfstandigheid en mondigheid, die door de
opvoeding moeten worden gestimuleerd. Accent: de interindividuele verschillen in
niveau, capaciteit, sociale ontwikkeling en moralitiet. Alles draait om de intentie van de
opvoeder. Andragogiek: het helpen en begeleiden van volwassenen met als doel hun
welzijnssituatie te verbeteren. Metatheorie van de opvoeding: uitspraken over culturele
en sociale kwesties, bestaat uit opvoedingswetenschap, filosofie en de praktische
pedagogiek.
Litt: fenomenologische pedagoog. Beschrijft alles wat onmiddellijk waarneembaar is. -->
vooral onderzoeken of in een opvoedingssituatie meer sturend of kind volgend
gehandeld (führen: ideaal menstype vormen of wachsenlassen: een kind dient niet
beïnvloedt te worden, alles komt vanzelf goed) wordt -> vooral van praktische aard
Montessori: op het juiste moment zaken aanrijken aan kind, zodat hij/zij kan
ontwikkelen. --> kind volgende theorie, responsieve theorie (leerkracht handelt als kind
erom vraagt). Taak opvoeder: observeren en gehoor geven aan interesses. --> 'Help mij
het zelf te doen'
Herbart: academische discipline.Bildsamkeit: aanspreekbaar zijn voor veranderingen en
de mogelijkheid hebben om zelf te kunnen veranderen. Opvoeden is het kind inleiden in
een zonvolle wereld die het kind aanspreekt/boeit, zo dat hij uitgedaagd wordt tot
zelfverwezenlijking
Rousseau: opvoedeling kan eigen koers uitzetten door zijn eigen denken en kan pas
uitgroeien tot een goede burger die met gelijkheid met anderen omgaat.
Oorspronkelijke natuur van de mens, opvoeding wordt gegeven door de natuur. Laat het
kind, kind zijn! Opvoeder moet kind ook uitdagen.
Beekman: plansysteem, doelen en middelen samenbrengen. Opvoeding zal een
ingroeien in een pluriforme samenleving moeten zijn, levensbeschouwingen en
verschillende culturen moeten samen leven. Opvoeders moeten flexibel zijn. Tolerantie
voor andere groepen.
Spiecker: belang van humaniseren --> persoonswording. De volwassene wil de
onvolwassenen helpen om zichzelf te leren bepalen, zonder objectieve machten in te
zetten. Sfeer is bepalender dan pedagogische handelingen
Imelman: pedagogische atmosfeer in de opvoedingsrelatie, vertrouwen en
geborgenheid. Persoonlijkheidsleer. Het is de plicht de persoon-in-wording te doen
leren, op te voeden. --> tegen empirisch-technologische en normatieve pedagogiek
Van IJzendoorn: is voor reflectie over waarden en normen die verband houden met
opvoedingsdoelen en opvoedingsmiddelen. --> voor veldexperimenten.
Belangrijk thema: hechtingsgedrag.
Onderzoek de genetische en neurobiologische achtergronden van de gehechtheid, ontwikkeling van
het brein en de hormonale ontwikkeling van de kinderen, en regulatie emoties.
Hormoon oxytocine --> kan worden verhoogd om gedragsveranderingen bij de opvoeding te
bewerkstellingen
Meirieu: Accent: bieden van weerstand (recontrer en confronter) --> aangaan van de
strijd. Doel van opvoeding: pedagogische aspect ontstaan in de botsing van waarden met
de opvoedeling --> ontstaan wederzijdse verantwoordelijkheden
Juul: Ouders moeten vooral voor zichzelf duidelijk bepalen wat de grenzen zijn. Kinderen
leren door nadoen (voorbereidende opvoeding), maar verschil is dat dit geldt voor hele
opvoeding.
Dewey: bevorderen van de zelfstandigheid en alertheid van de opvoedelingen.
Benadrukt: belang van het begeleiden en stimuleren tot zelfstandig leren denken.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur MaaikeW1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.