Hoofdstuk 1: planten van het boek 'natuuronderwijs inzichtelijk' druk 5. Geschreven in september 2022.
hoofdstuk 1,2,3,4 samen verkrijgbaar in een bundel
Hoofdstuk 1: Planten
1.1 INDELING VAN HET PLANTENRIJK ....................................................................................................... 2
1.1.1 DE GROENE WERELD VAN DE PLANTEN............................................................................................................. 2
1.1.2 WIEREN (ALGEN) ........................................................................................................................................ 2
1.1.3 MOSSEN ................................................................................................................................................... 3
1.1.4 PAARDENSTAARTEN ..................................................................................................................................... 4
1.1.5 VARENS .................................................................................................................................................... 4
1.1.6 ZAADPLANTEN ............................................................................................................................................ 4
1.2 BOUW VAN ZAADPLANTEN ................................................................................................................ 5
1.2.1 WAT HEEFT EEN PLANT NODIG OM TE GROEIEN? ............................................................................................... 5
1.2.2 DE BOUW EN FUNCTIE VAN BLADEREN ............................................................................................................. 6
1.2.3 DE BOUW EN FUNCTIE VAN WORTELS .............................................................................................................. 7
1.2.4 DE BOUW EN FUNCTIE VAN STENGELS .............................................................................................................. 7
1.2.5 DE BOMEN ................................................................................................................................................ 8
1.2.6 BESCHERMING.......................................................................................................................................... 10
1.3 DE VOORTPLANTING VAN BLOEMPLANTEN ...................................................................................... 10
1.3.1 GESLACHTELIJKE EN ONGESLACHTELIJKE VOORTPLANTING .................................................................................. 11
1.3.2 BOLLEN, KNOLLEN EN UITLOPERS .................................................................................................................. 11
1.3.3 DE BOUW EN FUNCTIE VAN BLOEMEN............................................................................................................ 12
1.3.4 BESTUIVING ............................................................................................................................................. 13
1.3.5 BEVRUCHTING .......................................................................................................................................... 15
1.3.6 ZAADVERSPREIDING ................................................................................................................................... 16
1.4 SEIZOENSVERSCHIJNSELEN ............................................................................................................... 17
1.4.1 VERANDERINGEN VAN DE LEEFOMGEVING ...................................................................................................... 17
1.4.2 LENTE ..................................................................................................................................................... 17
1.4.3 ZOMER ................................................................................................................................................... 17
1.4.4 HERFST ................................................................................................................................................... 18
1.4.5 WINTER .................................................................................................................................................. 18
1.5 SCHIMMELS EN PADDENSTOELEN .................................................................................................... 19
1.5.1 HET SCHIMMELRIJK ................................................................................................................................... 19
1.5.2 DE VOEDINGSWIJZE VAN SCHIMMELS ............................................................................................................ 20
1.5.3 DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PADDENSTOEL ..................................................................................................... 20
,1.1 Indeling van het plantenrijk
1.1.1 De groene wereld van de planten
Inzichten
1. Alle planten hebben bladgroen, wat belangrijk is voor fotosynthese
2. De indeling van planten is gebaseerd op hun verwantschap, zoals de wijze van voortplanten.
3. Hoofdgroepen met een eenvoudige bouw (wieren, mossen) leven in het water of in een
vochtige omgeving. Ze hebben geen vaatbundels (=een transportsysteem waarmee planten
water en voedingsstoffen van het ene deel naar het andere deel van de plant kunnen
brengen)
4. Planten met een complexere bouw hebben wel vaatbundels (vb paardenstaarten, varens,
zaadplanten)
5. Karakteristiek voor een zaadplant is dat ze zich kunnen voortplanten dmv zaden.
6. Varens, mossen en paardenstaarten vormen sporten en behoren dus tot de sporenplanten.
- Bladgroen is wat de planten groen maakt… Dat is belangrijk voor fotosynthese.
à Proces dat planten in staat stelt om mbv zonlicht hun eigen voedsel aan te maken.
- Planten zijn heel belangrijk in de voedselketens
- Er zijn ongeveer 500.000 verschillende plantensoorten met een verschillende hoofdgroep en
er worden nog steeds nieuwe ontdekt.
1.1.2 Wieren (algen)
- De wieren (algen) vormen de hoofdgroep met de eenvoudigste bouw. Je kunt ze
onderscheiden van andere plantengroepen doordat zij geen echte wortels, stengels en
bladeren hebben.
- Wieren vormen een belangrijke
hoofdgroep. Net als andere groene
planten kunnen wieren hun eigen voedsel
maken door middel van fotosynthese
- Wieren kunnen zo klein zijn dat je ze
alleen met een microscoop kunt zien. Een
voorbeeld daarvan vormen de eencellige
wieren (ook wel algen genoemd). De
groene aanslag op de ruit van een
aquarium bestaat bijvoorbeeld uit een
laagje van deze algen
- Er zijn ook meercellige wieren, die lange draden vormen of zelfs bladachtige vormen hebben.
, - Wieren en algen leven voornamelijk in het water
- Bekende zeewieren zijn het bruine blaaswier en de groene zeesla. Deze wieren spoelen
regelmatig aan op het strand.
- Bekende zoetwatersoorten zijn het kranswier, dat alleen in schone sloten of plassen
voorkomt, en de zogenoemde flap. Dan is een verzamelnaam voor allerlei draadvormige
wieren die je vooral in de overbemeste sloten ziet.
- Sommige algen komen ook op het land voor. Op
boomstammen en vochtige stoeptegels zie je vaak een
groene laag zitten, ook dat zijn eencellige algen
Korstmossen
- Naast de groene laag van algen, zie je vaak dat een
boomstam begroeid is met grijsgroene plakkaten of
‘korsten’. Dit zijn korstmossen. Er zijn korstvormige,
bladvormige en struikvormige soorten (zie foto)
- Een korstmos is een samenlevingsvorm tussen een alg en
een schimmel.
- Beide organismen hebben voordeel van de samenlevingsvorm, ook wel symbiose genoemd.
- De alg levert voedingsstoffen aan de
schimmel
- De schimmel houdt vocht en
mineralen vast en beschermt de alg van
uitdroging.
- Korstmossen zijn afhankelijk van
regenwater en gevoelig voor
vervuilende stoffen die hierin kunnen
zitten.
1.1.3 Mossen
- Mossen zijn landplanten. Ze hebben wel een vochtige omgeving nodig, zoals bosgrond, aan de
schaduwzijde van de boomstam, vochtige tegels/muren
- Ze hebben geen transportsysteem van vaatbundels en geen echte wortels. Wel hebben ze een
soort haartjes waarmee ze zich aan de bodem vasthechten.
- Ze nemen water met voedingsstoffen op via dunne eenvoudige blaadjes. Om verdamping
tegen te gaan, groeien ze bij elkaar in groepjes. Het zijn een soort kussentjes.
- Als ze te weinig water hebben, gaan ze in rusttoestand. Ze lijken dood, maar zuigen bij nat
weer terug water op.
- Voor voortplanting produceren mosplanten sporendragers of sporenkapsels. Dit bezit erfelijk
materiaal, omgeven door een omhulsel. Bij droog weer springt de sporendrager open en krijg
je nieuwe mosplantjes.
- Sporen zijn veel kleiner dan zaden en ze bevatten geen embryonaal plantje of reservevoedsel
zoals zaden van zaadplanten.
- Ze bestaan uit erfelijk materiaal, omgeven door een omhulsel.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Camille97. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,29. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.