In dit document vind je mijn samenvatting van het vak Capita Selecta Kinderen en Jongeren. Dit vak wordt gegeven in de studie Toegepaste Psychologie (fase 3) aan de Thomas More Hogeschool. De samenvatting is gebaseerd op de lessen en de slides. Ik ben elke les aanwezig geweest. Aan de hand van deze...
Evaluatie: schriftelijk examen met open vragen (gebruik bijlage testbrochure PDC toegestaan)
1. Introductie
Klinische ontwikkelingspsychologie (KLOP): onderzoeken van afwijkende ontwikkeling bij kinderen en
jongeren, de diagnostiek, behandeling en preventie ervan
Doelen KLOP:
- Modellen ontwerpen die de ontwikkeling van afwijkend gedrag kunnen verklaren (= studie van
afwijking van normale ontwikkeling)
- Bestuderen van implicaties van verworven inzichten
Wat is ‘normaal’? → voor bepaalde stoornissen makkelijker te bepalen van voor andere
We zien onszelf en onze eigen maatschappelijke context als norm en beschouwen dit als normaal
Het is belangrijk dat hier onderzoek naar gedaan wordt om dit te objectiveren
2 benaderingen voor grens ‘normaal – stoornis’:
- Categoriale benadering: wel/geen stoornis (DSM)
- Dimensionele benadering: continuüm van ‘geen problemen tot veel problemen’, de persoon heeft
in meer of mindere mate kenmerken van een bepaald probleem
KLOP gaat ervan uit dat beide benaderingen elkaar aanvullen
Binnen een bepaalde diagnose kan je meer of minder symptomen hebben
Belangrijk om het ontwikkelingsperspectief mee te nemen om te bepalen of gedrag normatief,
risicovol of problematisch is
Risicofactor: een factor die een negatieve invloed heeft op de (normale) ontwikkeling van een kind
en die de kans op een bepaalde (maladaptieve) ontwikkelingsuitkomst verhoogt
Een risicofactor geeft steeds een kansuitspraak
2 soorten risicofactoren:
- Gefixeerde markers: niet veranderbaar (bv. NAH)
- Variabele markers: wel veranderbaar
Risicoperioden (bv. als agressie begint voor een leeftijd van 10 jaar, voorspelt dit agressie in de
volwassenheid)
Multifinaliteit: dezelfde risicofactoren kunnen tot verschillende uitkomsten leiden
Equifinaliteit: een bepaald probleem kan door verschillende risicofactoren worden verklaard
1
,4 niveaus van risicofactoren/kwetsbaarheid:
- Organisch niveau (bv. genetische factoren, zwangerschapscomplicaties)
- Intrapersoonlijk niveau: in het individu (bv. temperament)
- Interpersoonlijk niveau: tussen individuen (bv. lage SES, opvoedingsstijl)
- Hogere orde niveau: op vlak van maatschappij (bv. armoede, oorlog, natuurrampen)
Beschermende factor: een factor die in een risicovolle situatie de negatieve invloed van de
risicofactoren op de ontwikkeling geheel of gedeeltelijk teniet doen
Doel = veerkracht → een goede externe en interne aanpassing aan omstandigheden
Beschermende factoren bevorderen veerkracht
Beschermende factoren kunnen zich ook situaren op de 4 niveaus: organisch, intrapersoonlijk,
interpersoonlijk, hogere orde
Een beschermende factor voor het ene kind kan een risicofactor/stressor zijn voor het andere kind
(bv. veranderen van school)
Veerkracht kan zich ook ontwikkelen door negatieve ervaringen door te maken
Gevolgen vanuit visie KLOP:
- In intake ook focussen op ‘wat gaat goed’
- Bij preventieprogramma’s: Hoe kunnen we kinderen weerbaar maken?
- Een aantal beschermende factoren zijn beïnvloedbaar
10 premisses binnen de klinische ontwikkelingspsychologie (examenvraag!)
1. Gedragingen kunnen verschillen naargelang de context, observatie is verschillende situaties is
belangrijk (bv. alleen thuis kenmerken van ADHD, maar niet op school)
2. Observaties moeten aangevuld worden met testen/gesprekken (tunnelvisie voorkomen)
2
,3. Comorbiditeit is eerder een regel dan een uitzondering (multifinaliteit)
4. Verschillende ontwikkelingsterreinen moeten bekeken worden (sociaal, emotioneel, cognitief,
moreel, motorisch)
5. Psychopathologie is een ‘extreemgebied’ (je moet boven de klinische grens scoren)
6. Niet iedereen die in dezelfde ‘categorie’ van een stoornis wordt geplaats, heeft dezelfde
kenmerken
7. Multideterminisme: gedrag ontstaat door multiple invloeden
8. Wat als symptoom wordt gezien, is deels cultuurafhankelijk
9. Probleemgedrag is niet statisch en kan verschillende vormen aannemen over ontwikkelingsfasen
heen (soms belangrijk om her-testing te doen)
10. Een ‘label’ of diagnose is geen verklaring (bv. NIET: hij gokt omdat hij een gokverslaving heeft →
Waarom heeft hij een gokverslaving?)
Zowel bij diagnostiek als bij begeleiding is het belangrijk om te letten op hoe het probleem ontstaan
is en in stand wordt gehouden
P(r)OP als algemeen lader → probleem = omgeving x persoonlijke stijl
Voordeel bij kinderen: de persoonlijke stijl van kinderen zit vaak minder verankerd
Pr: Wat is het probleem?
O: Wat gebeurd er in de omgeving? Wat vindt het kind hiervan?
P: Hoe is het kind als persoon? Hoe gaat het kind met problemen om?
voorbeeld:
3
, Het gezin/context is vaak een prominente plaats binnen diagnostiek en begeleiding kinderen
Het functioneren van het gezin heeft een grote invloed op het functioneren van het kind en
omgekeerd (bv. moeilijke eters – aanpak ouders)
Systeemdenken: het kind vertoont het probleem dat ‘familiaal verpakt’ zit
Om kinderen te kunnen begrijpen, en hen te helpen zichzelf te begrijpen, zullen we ons moeten
verdiepen in de taal die zij gebruiken
Het is belangrijk om je te verplaatsen in het referentiekader van het kind, rekening houden met
beperkingen in TOM en cognitieve ontwikkeling, gebruik creatieve technieken
Opsporen van symptomen, risicofactoren en beschermende factoren bij kinderen via multi-method-
multi-informant methode → observatie, gesprekken, testinstrumenten, verschillende contexten…
!!! examen: Hoe diagnostisch omgaan met deze casus? → multi-method-multi-informant methode
2. Caput eetpathologie
Jonger dan 6 jaar: voedingsstoornis/probleem (geen DSM diagnose) → afhankelijk van ouders
Ouder dan 6 jaar: eetstoornis/probleem
Ook in de vroege kindertijd kunnen voedings- en eetproblemen voorkomen
Eetstoornissen ontstaan meestal tijdens de adolescentie of jong-volwassenheid. Waarom?
- Gewichtstoename vlak voor groeispurt
- Eerste menstruatiecycli
- Opbouwen zelfstandigheden → autonomie en controle
- Gevoelige periode voor externe invloeden (opmerkingen, media) bij ontwikkeling zelfbeeld
Normale ontwikkeling eetgedrag
Net als slapen zijn eetrituelen en eetritmen één van de eerste ontwikkelingsopgaven
In eerste levensjaar enorme gewichtssprong (x2 op 6 maanden, x3 op 1 jaar)
Leren omgaan van 1 voedingsbron met constante kenmerken (melk) naar een groot aantal
voedingsbronnen met uiteenlopende kenmerken
Kind verwerft steeds meer controle over voedselinname en komt in nieuwe sociale eetsituaties
3 fasen in normale ontwikkeling eetgedrag
1. Zoog- en zuigfase (0-6 maanden):
- Borstvoeding en flesvoeding
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ellenboogers. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.