Samenvatting SPSS (aan de hand van de theoriehandleiding)
Week 1
1.2 datamatrix
In de kolomkoppen staan de namen van de variabelen. Iedere rij bevat een case, ook wel
onderzoekseenheid genoemd. Dat wil zeggen één respondent. Elk afzonderlijk vakje wordt
ook wel een cel genoemd.
1.3 tabbladen: data view en variable view
Onder aan de datamatrix staat ‘Data View’ en ‘Variable View’.
Data view is de datamatrix.
Variable View is een ander scherm en bestaat uit:
- Name: naam v.d. variabele
- Type: soort variabele, dus numeriek (getal) of datum/string (tekst)
- Width:
- Decimals: aantal decimalen. Standaard twee.
- Label: beschrijving van de variabele
- Values: betekenis van de waarden van een variabele. (bijv man=0, vrouw=1)
- Measure: meetniveau van de variabele. Keuze uit scale (interval en ratio), ordinal of
nominal.
1.4 uitvoerscherm
Uitvoerscherm: waar de grafieken/resultaten van wat je hebt uitgedraaid komen te staan.
1.5 syntaxisscherm
Wanneer je hier op run klikt wordt in het uitvoerscherm de resultaten uitgedraaid.
1.9 gegevens invoeren en ontbrekende waarden
Bij een variabele zoals geslacht is het handig om 1 in te voeren voor man en 2 voor vrouw.
Onthoudt dan waar deze codes voor staan door ze vast te leggen in een codeerschema of
codeboek. Het antwoord man of vrouw krijgt dan een duidelijk code.
We moeten het aangeven als er ontbrekende waarden of scores zijn. Dit doen we in het de
kolom ‘missing’ met 9 of meerdere negens, die gebruikersgedefinieerde waarden worden
genoemd. Neem gebruikersgedefinieerde ontbrekende waarden die nooit echte waarden
kunnen zijn. Dus 9 bij antwoord 1t/m 5, maar 999 bij leeftijd (9 jaar kan namelijk wel).
Week 2:
2.1 analyseplan
In het analyseplan geeft de onderzoeker door middel van een stappenplan aan hoe hij de
verzamelde gegevens wil analyseren.
Analyseplan:
Stap 0: is er een codeboek aangemaakt en zijn gegevens ingevoerd?
Stap 1: zijn gegevens correct opgeslagen?
Stap 2: voldoen enkelvoudige variabelen aan voorwaarden?
Stap 3: voldoen samengestelde variabelen aan voorwaarden?
Stap 4: uitvoeren van analyses ter beantwoording van vraagstelling.
Stap 0, 1 en 2 zijn samen de datapreparatie.
Stap 3 en 4 is de analysefase.
Stap 0 behoort niet tot het eigenlijke analyseplan. Daarom heet deze stap ook stap 0.
,Stappen die je moet nemen in een analyseplan om de data klaar te maken voor de
gevraagde analyses:
Stap 1: uitdraaien frequentietabellen en op zoek naar afwijkende (vreemde/onmogelijke)
waarden
Stap 2: indien nodig, deze waarden vervangen door waarden in oorspronkelijke enquete
(nakijken), of door code voor ontbrekende waarde (9 of meerdere 9’s).
Stap 3: bepalen van de meetniveaus voor toekomstige analyses.
Stap 4: hercoderen van vragen afhankelijk van te meten begrip. Hoge score op vraag moet
overeenstemmen met hoge scoren op te meten begrip.
Stap 5: analyse van de cronbachs alpha en indien nodig items verwijderen.
Stap 6: berekenen samengestelde variabele.
Als er in een onderzoeksvraag, bijv “is er verschil tussen mannen en vrouwen in de mate van
zelfwaardering (gemeten met 10 zelfwaarderingsvragen met likertschaal)?” gemeten wordt
met meerdere vragen, in dit geval 10 (d.m.v. een likertschaal), moet je om de data klaar te
maken voor de gevraagde analyses alle stappen uitvoeren.
Als er in een onderzoeksvraag, bijv “Is er een samenhang tussen opleidingsniveau en
inkomen in euro’s nauwkeurig?”, gemeten wordt met maar een vraag, moet je alleen stap 1
t/m 3 uitvoeren.
2.2 stap 0: is er een codeboek aangemaakt en zijn de gegevens ingevoerd?
Stap 0 bestaat uit de volgende stappen:
1. Aanmaken codeboek
2. Coderen vragenlijsten
3. Invoeren codeboek in spss
4. Invoeren gegevens in spss
Coderen: het toekennen van getalsmatige labels aan de antwoorden. Bijv man=1, vrouw=2.
Maak op papier eerst een codeboek aan, voordat de gegevens in spss worden ingevoerd.
Voor elke variabele (vraag) schrijf je dan in verschillende tabellen het vraagnummer, naam
variabele (vraag), meetniveau, omschrijving, antwoord(mogelijkheden), code en betekenis
code. Zie afbeelding 10 voor een voorbeeld.
2.3 meerdere antwoordmogelijkheden: invoeren
Als een respondent in een vragenlijst meerdere antwoorden kan invullen, worden in spss net
zoveel variabelen als antwoord mogelijkheden aangemaakt.
Voorbeeld: bij welke supermarkt doet u regelmatig boodschappen?
a. AH b. jumbo enz… c. d.
2.5: stap 1: zijn de gegevens correct opgeslagen?
Om na te gaan of de gegevens in de datamatrix de juiste waarden hebben, maakt u een
uitdraai van de frequentietabellen van alle variabelen.
- Bekijk of er geen vreemde waarden in de gegevens zitten
- Bekijk of er veel waarden ontbreken
- Hercodeer variabelen als dat nodig is.
- Kijk of er typfouten zijn gemaakt
2.6 Vervangen onmogelijke waarden
3 stappen:
1. Ga terug naar de ingevulde vragenlijst en kijk wat de respondent heeft ingevuld. Als
de data-invoerder het verkeerd heeft ingevoerd herstel je deze fout met het goede
antwoord.
2. Wanneer respondent fout heeft gemaakt vervang je deze waarde door de
ontbrekende waarden (missing). Als een respondent niks heeft ingevuld bij een vraag
vul je ook de ontbrekende waarde in.
, 3. Nadat alles is verbeterd en zo draai je alles opnieuw uit.
2.7 stap 2: voldoen de enkelvoudige variabelen aan voorwaarden? Deel 1
Stap 2 is het beschrijven van de afzonderlijke gegevens. Waarom is dit belangrijk? Het is
belangrijk om te weten hoeveel mannen en vrouwen er mee hebben gedaan, wat de
gemiddelde leeftijd is, wat het opleidingsniveau is en uit welke woonplaats ze komen.
Stap 2 bestaat ook uit het kijken of de variabelen aan bepaalde voorwaarden voldoen. Door
het gemiddelde, de modus en de mediaan (de centrummaten) te berekenen kunnen we
kijken of de variabelen aan de voorwaarden voldoen. Is de verdeling erg scheef en de
spreiding erg groot of juist erg klein, dan zijn analyses vaak niet zo zinvol.
2.8 meetniveaus
Nominaal: indeling in gelijkwaardige categorieën. Bijvoorbeeld man en vrouw. De man staat
niet boven de vrouw of andersom. Ene categorie staat dus niet hoger dan de andere.
Ordinaal: bij dit meetniveau is er sprake van een bepaalde volgorde. Bijv opleidingsniveau.
Er is sprake van een vaste volgorde of rangorde. De afstand tussen de categorieën, bijv
VMBO, HAVO en VWO of hardloper 1, 2 en 3 hoeft niet gelijk te zijn. Dus geen vaste afstand
tussen de categorieën.
Interval: bij dit meetniveau is er een vaste afstand tussen de verschillende categorieën. Bijv
tussen 1 graden celcius en 2 graden celcius. Ook staan de categorieën in een vaste
rangorde.
Ratio: bij dit meetniveau is er sprake van een natuurlijk nulpunt. Met deze schaal mogen we
uitspraken doen over verhoudingen. Ook is er sprake van categorieën met een vaste
rangorde en afstand er tussen.
Het laagste niveau is nominaal, dan ordinaal, interval en ratio. NOIR.
Voor het bepalen van het meetniveau kun je een schema gebruiken. Zie theoriehandleiding,
afbeelding 20.
2.9 uitzonderingen: opleidingsniveau en likertschalen
Opleidingsniveau:
Soms is er onduidelijkheid. Als MBO aan het rijtje VMBO HAVO VWO wordt toegevoegd
weet je niet meer wat de volgorde is. pak dan nominaal.
Likertschalen:
Strikt genomen bevinden deze variabelen zich op ordinaal niveau. In de psychologie
beschouwt men deze schalen toch als intervalniveau.
2.10 centrummaten
Gemiddelde: berekenen door alle waarden op te tellen en daarna te delen door het totaal
aantal mensen/respondenten/waarden.
Modus: de modus is de meest voorkomende waarde in een steekproef.
Bijv: het rijtje 6, 7, 8, 5, 5.
5 komt twee keer voor en de rest maar een keer dus 5 is de modus.
Mediaan: de mediaan is de middelste waarde in een steekproef als men alle waarde op een
rij zet van klein naar groot. Als er twee middelste waarden zijn, namelijk bij een even aantal
getallen, neem je het gemiddelde van de twee middelste waarden.
2.11 centrummaten en niveau
Bij welk meetniveau mogen nou welke centrummaten worden berekend?
Modus: Alle 4
Mediaan: Alleen nominaal niet. (want bij de mediaan moet je alle waarden rangordenen van
klein naar groot, maar bij nominaal kan dit niet want mannen staan niet lager dan vrouwen of
andersom.)
Gemiddelde: nominaal en ordinaal niet, interval en ratio wel. Voor uitleg zie handleiding.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur DidiD. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.