Hoofdstuk 1 - Consumenten
1.2 Prijsvraagcurve
■ Vraag(functie) = de hoeveelheid van een goed die een koper bereid is te
kopen tegen een bepaalde prijs
■ Individuele vraagcurve = grafische weergave van de vraagfunctie,
heeft vaak een negatief verband, geeft het verband weer van de prijs v. e.
bepaald goed tov. de gevraagde hoeveelheid (geeft weer voor 1
consument)
■ Complementaire goederen = goederen die samen een behoefte
bevredigen, waarbij men ze enkel in een bepaalde verhouding benut (auto
-benzine)
■ Substitutiegoederen = goederen die elkaar in bepaalde verhoudingen
kunnen vervangen, zonder dat het niveau van behoeftebevrediging
verandert (auto-trein)
■ Collectieve/marktvraag of vraaglijn = verband tussen de prijs v.e.
product en de vraag naar een product door ALLE consumenten ➔ het is de
som van de individuele vraagfuncties
1.3 elasticiteit van de vraag
■ Prijselasticiteit heeft te maken met prijsgevoeligheid van een goed
= Op een prijsverandering van een goed wordt verschillend gereageerd
door consumenten. Terwijl een prijsverhoging van 50% van zout de
consument koud laat, zorgt een prijsverhoging van 50% van verre reizen
voor een dramatische afname van de vraag hiernaar. Sommige goederen
zijn dus prijsgevoeliger dan andere goederen. Deze prijsgevoeligheid
wordt weergegeven met het begrip prijselasticiteit van de vraag.
■ Prijselasticiteit van de vraag = de verhouding tussen de procentuele
verandering vd gevraagde hoeveelheid ve goed en de procentuele
verandering in prijs van dat goed ➔ is dus een
verhoudingsgetal/vermenigvuldigingsfactor dat weergeeft in welke mate
de vraag naar een bepaald goed reageert op een prijsverandering
➔ Altijd negatief
➔ -Ev * +/-/1P = +/-/1Q
, lOMoARcPSD|9620650
➔ Unitair prijselastisch = Ev is gelijk aan 1 ➔ evenredig verband
➔ Relatief prijselastisch = Ev is kleinder dan -1 ➔ sterk negatief verband
➔ Relatief prijsinelastisch = Ev ligt tussen -1 en 0 ➔ zwak negatief
verband
■ Volkomen prijsinelastische vraag = de vraag reageert niet op een
verandering van de prijs
■ Volkomen prijselastische vraag = consument is uiterst gevoelig voor
prijsveranderingen en dus onmiddellijk zijn vraag aanpast (luxegoederen)
■ Omzet = prijs x afzet (vraag)
■ Kruiselingse prijselasticiteit van de vraag = de verhouding tussen de
procentuele verandering vd gevraagde hoeveelheid van een goed x en de
procentuele verandering van de prijs van een goed y (bij gegeven prijs vh
goed x, etc.) ➔ gebruikt voor complementaire en substitutie goederen
➔ Ek >0 (positieve waarde) ➔ prijsstijging van substitueerbaar goed x,
leidt tot een grotere gevraagde hoeveelheid van goed y (en
omgekeerd)
➔ Ek <0 (negatieve waarde) ➔ bij complementaire goederen leidt een
prijsstijging van goed y tot een daling in gevraagde hoeveelheid bij het
complementaire goed x (en omgekeerd)
➔ als de waarde dicht bij 0 ligt, is er geen direct verband tussen de 2
goederen maw er is geen merkbare invloed van de prijs van goed x op de
vraag naar goed y
■ Wet van Engel = Bij een stijging van het inkomen dalen de voeding
uitgaven procentueel, en stijgen de uitgaven procentueel voor
luxegoederen (empirisch vastgesteld)
■ Engelkromme (inkomensvraagcurve) = het verband tussen de
gevraagde hoeveelheid van een goed en het inkomen van de consument
grafisch wordt voorgesteld (x-as - inkomen/y-as - gevraagde
hoeveelheid)
■ Inkomenselasticiteit van de vraag = dient om de verschillende
Engelkrommen aan te duiden ➔ verhouding tussen procentuele
verandering van de vraag ve goed en de procentuele verandering van het
inkomen (van de consumenten)
, lOMoARcPSD|9620650
➔ Verhoudingsgetal dat weergeeft in welke mate een bepaalde grootheid
(hoeveelheid) verandert als gevolg vd verandering in een andere
grootheid (inkomen) = Ey
■ Inkomenselastische vraag (E>1)= als het inkomen stijgt, neemt de
vraag naar het goed meer dan evenredig toen (meestal luxegoederen)
■ Drempelinkomen = luxegoederen worden pas vanaf een bepaald
inkomen gekocht, onder het drempelinkomen wordt er niets aan
uitgegeven
■ Inkomeninelastische vraag (0<E<1) = als het inkomen stijgt, neemt
de vraag vh goed minder dan evenredig toe (voeding) ➔ de Engelcurve
snijdt de y-as, want als het inkomen nul is, koopt men noodzakelijke
goederen met spaargeld
■ Inferieur goed E<0 = negatieve inkomenselasticiteit duidt op een
negatief verband tussen de vraag ve goed en het stijgende inkomen ➔
goederen waarvan men minder gaat kopen naarmate het inkomen stijgt,
ervaren consumenten als minderwaardige goederen (inferieur)
■ Indifferente goederen E = 0 = geen verband tussen verandering in
inkomen en de vraag naar het goed (bv. Zout)
1.5 Meting van de prijzen, de consumptieprijsindex
■ Algemeen prijspeil = het gewogen gemiddelde (prijs) van een pakket
goederen en diensten dat geproduceerd of geconsumeerd wordt in een
economie (meestal een land)
1. bij een stabiel prijspeil zijn sommige goederen en diensten in prijs
gestegen, sommige gedaald, maar gemiddeld gezien wegen ze elkaar
op (stijgend prijspeil kan inflatie zijn en dus vermindering van
koopkracht)
, lOMoARcPSD|9620650
■ Consumptieprijsindex/prijsindex (CPI)(inflatiemeter) = geeft het
verloop weer van het prijspeil van een goederen- en dienstenpakket dat
representatief is voor de uitgaven van de gezinnen. Het meet de
prijsevolutie van de goederen en diensten die gezinnen consumeren. Het
wordt bepaald aan de hand van de waarde van een 'korf' met de
belangrijkste consumptiegoederen en diensten
■ Index-/productiekorf = het geheel van goederen en diensten die in
aanmerking komen om representatief te zijn voor het consumptiepatroon,
niet alle prijzen kunnen in rekening genomen worden, dus wordt vaak een
veelgebruikte prijs voor een goed of dienst gebruikt om die hele soort te
beschrijven. Om representatief te blijven, moet de korf geactualiseerd
worden op regelmatige basis.
■ Webscraping = proces waarbij, met behulp van software, data van
winkelwebsites overgenomen wordt. Dit om de prijzen van (web)winkels
te monitoren.
■ Kettingindex = Bij een kettingindex wordt er niet meer vergeleken
tussen de huidige periode en een bepaald jaar dat vastligt, maar tussen
de huidige periode en een tussenliggende periode. Deze
tussenliggende periodes worden allen met elkaar vermenigvuldigd,
waardoor er als het ware een ketting ontstaat die een lange-termijn reeks
vormt. December van het voorgaande jaar is steeds de koppelmaand.
Door de indices van de daaropvolgende maanden ten opzichte van
december telkens met elkaar te vermenigvuldigen, ontsmetttaat er een
langetermijn reeks. Deze kettingindex wordt gebruikt om de prijsindex
soepel te houden, er kan zo namelijk jaarlijks veranderingen doorgevoerd
worden (nieuwe getuigen, geschrapt, prijzen sneller vernieuwd etc.).
■ Big data = gegevensbron verworven door scannerdata en webscraping,
gebruikt voor de prijsevolutie van de CPI aan te passen
■ Huisbudgetonderzoek (HBO) = onderzoek dat gedaan wordt om de
getuigen in het CPI op te nemen, door weging/ponderatie worden deze
getuigen naar gelang van grote van de rol/invloed in de uitgave
aangepast om zo opgenomen te worden in het CPI.
■ Gezondheidsindex = De gezondheidsindex is afgeleid van de
consumptieprijsindex, waaruit een aantal producten zoals alcoholische
dranken (in de winkel gekocht of in een café geconsumeerd), tabakswaren
en motorbrandstoffen (met uitzondering van LPG) gehaald zijn. Het
gezondheidsindexcijfer wordt onder meer toegepast voor de indexering
van de huurprijzen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur luckyb. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.