Samenvatting: Methodisch werken met belanghebbenden
1. Migratie en superdiversiteit
1.1 Historisch overzicht migratie in Europa in de 20ste eeuw
Na WO II
● Aanvankelijk krijgsgevangenen (Duitsers) en oorlogsvluchtelingen (Polen)
● Migratie in functie van de heropbouw van de Europese economie
Migranten uit de kolonies die onafhankelijk werden.
● Nederland uit Suriname en de Antillen, Indonesië,
● VK uit landen van de Commonwealth: Pakistan, India, Jamaica,
● België uit Congo
1.2 Migranten over wie gaat het?
Migranten: Elke persoon die niet beschikt over de Belgische nationaliteit
→ Personen i/d bevolking van buitenlandse herkomst/origine (pers. met of zonder Be
nationaliteit
Lokale inburgerings- en integratiemonitor: Bevat voor iedere gemeente de cijfers over
migratie, integratie en inburgering.
- gegevens komen uit centrale Vlaamse of federale databanken. Elk jaar is er een
update.
- De monitor helpt lokale besturen zo om hun integratiebeleid te plannen. Wordt
jaarlijks bijgewerkt
1.3 De mens achter de demografische cijfers
Diversiteit binnen de diversiteit
1) Gastarbeiders: Huwelijk met partner uit land van oorsprong. Kinderen met Belgische
nationaliteit toch spreken vaak de thuistaal land van oorsprong ouders / grootouders
2) EU-migratie:
- Bemiddelde nieuwkomers : expats van bedrijven, ambtenaren Europese Unie,
grensarbeiders, …
- Niet bemiddelde nieuwkomers : bijv. Roma uit Bulgarije en Roemenië
3) Instroom als gevolg van globalisering ( Zowel van binnen als buiten de EU)
Vb. Erasmus studenten, meer gemengde huwelijken, …
4) Politieke vluchtelingen / asielzoekers
⇒ Onvrijwillige migratie
- voorlopig verblijfsstatuut in België
1
,Samenvatting: Methodisch werken met belanghebbenden
- Definitief verblijfsstatuut (=‘erkende politieke vluchteling’)
- Zonder verblijfsstatuut (= geen geldige papieren)
● omwille van afwijzing statuut (“illegaal op het grondgebied”)
● Omwille van niet aanvragen (transit vluchtelingen)
5) Transmigranten: Men verblijft voorlopig in België om verder te kunnen migreren naar een
land van bestemming / Engeland. Men wenst niet in België te blijven.
- Ze wensen hier geen asiel aan te vragen en riskeren terecht te komen in precaire
situaties.
- Mensen die door economische recessie van het ene ’migratieland’ naar het andere
migreren:
Bv. Migranten uit Zuid-Amerika die vanuit Spanje omwille van hoge werkloosheid migreren
naar een ander land uit de Europese Unie
2. Superdiversiteit
2.1. Dirk Geldhof (socioloog) :
1. Kwalitatieve verschillen: diversiteit in diversiteit
De superdiverse samenleving is een realiteit en wordt dit nog meer in de toekomst
2. Kwantitatieve verschillen: minority-majority cities
2.2. Maurice Crul ( socioloog) :
1. Kwalitatieve verschillen
- Kruispuntdenken stelt dat de assen van identiteit, klasse, gender, etniciteit,
gezondheid, seksuele geaardheid, … allemaal samen je maatschappelijke positie
bepalen
- onderscheidt men 14 assen van identiteitsvorming & ze beïnvloeden en bepalen
elkaar
- theoretisch denkkader dat voortspruit uit de zwarte feministische traditie
Groeiende superdiversiteit door:
- Veranderd basispatroon van migratie: groeiend belang van transnationalisme,
transmigratie en circulaire migratie
- Groeiende versnippering in de achtergronden van migranten
- Groeiende toename van het aantal nationaliteiten in de steden (formeel en
informeel)
- Religieuze diversiteit neemt toe
- Groeiende verschillen in sociaaleconomische posities
2.3 Mark Elchardus
- gemeenschap denken is teveel op de achtergrond geraakt door focus op
particularisme identiteit
- Voorstander inclusieve en solidaire gemeenschap die migratie toelaat onder
voorwaarden van integratie(bereidheid). Stimuleren gevoel van samenhorigheid en
lotsverbondenheid.
2
,Samenvatting: Methodisch werken met belanghebbenden
- voorstander van individuele diverse seksualiteit- en genderbeleving, maar is van
mening dat men via wetgeving (parlement) wijzigingen dient te bekomen vb.
genderneutraal toilet verplichten in elke café
2.4. Uitdagingen voor het sociaal werk
- ‘De’ Vlaming / allochtoon / asielzoeker bestaat niet
- Superdiversiteit laat ons voorbij culturele stereotypen kijken
- Een grondhouding van actief pluralisme is onmisbaar
- Uitsluiting heeft altijd meerdere oorzaken
- Welzijnsorganisaties hebben erg ‘wit’ personeel
- Etnische verschillen zijn niet langer de meest relevante
2.5. Handelingsprincipes voor divers-sensitief handelen
● Samenwerking en dialoog als uitgangspunt
● Basishouding
- Open en respectvolle houding
- Nieuwsgierig zijn en bevragen
- Empathisch zijn
● Krachtgericht kijken
● Communicatieve vaardigheid
- Taaldiversiteit is een realiteit (hanteren taalregister)
- Pragmatische benadering van taaldiversiteit
● Kritische maatschappelijke blik
3. Het TOPOI-model: een houvast voor interculturele communicatie
3.1 Inhoud van een cultuur
cultuur omvat 4 elementen:
1. Taal:die mensen hanteren binnen het collectief waarin ze verkeren. Elk collectief
kent min of meer eigen taal
2. Kennis:die mensen v/d hun omringende wereld hebben en vergaren. voor de
samenleving vb.Wat zijn de openingsuren v/d winkels, welke verkeersregels zijn er,
wat zijn rechten & plichten v/d burger?
- ook de wetenschappelijk kennis en heersende algemene opvattingen en
beelden op allerlei levensterreinen zoals mannen- en vrouwenrollen, geloof,
realities, gezondheid, opvoeding,..
3. Waarden en normen die mensen hanteren
- waarden :aannames van wat mensen goed, belangrijk en juist
vinden vb. gerechtigheid , vrijheid,.. ⇒ beïnvloeden het doen & laten
van mensen
- normen; concrete richtlijnen voor het handelen, regelen dagelijk sociaal
verkeer en vormen de verbinding tussen algemene waarden. Kan geschreven
(wetten, regels,..) of ongeschreven (vb. opstaan op bus voor oude man)
4. Symbolen, rituelen en helden van een collectief
- symbolen :woorden, foto’s of vwpen met specifieke betekenis. vb. vlaggen,
kleding,..
- Rituelen :sociale activiteit die binnen een cultuur als sociaal belangrijk worden
beschouwd. vb. feesten, begroetingswijzen,.
3
, Samenvatting: Methodisch werken met belanghebbenden
- helden: personen (dood/levend, echt/fictief) met eigenschappen die een
cultuur hoog in aanzien staan en daarom fungeren als gedragsmodellen. vb
leiders, sterren, idolen uit sport,..
⇒ mens heeft alle 4 elementen nodig om binnen een collectief adequaat te
kunnen functioneren
3.2 Opbouw van een cultuur
Werking v/e cultuur kan op verschillende manieren duiden:
● Als model van de werkelijkheid → als hulpbron om te verklaren hoe de
wereld in elkaar zit
vb. je ziet mensen pratend aan een tafel zitten met papieren weet je (als je op de
hoogte bent v/d cultuur) dat ze bezig zijn met een vergadering/ overleg.Weet ook wat
de begrippen “voorzitter”, “notulen” en “agenda” betekenen
● Als model voor de werkelijkheid → model is de normatieve kennis van
normen & waarden (geeft aan wat goed, normaal , gezond is en wat niet
hoort)
- leert over rolgedrag van mannen en vrouwen, wat tafelmanieren zijn, hoe
kinderen opgevoed worden, ..
vb.Behalve de feitelijke kennis van wat een vergadering is, beschik je ook over
normatieve kennis hoe je je dient te gedragen. Wat is toegestaan op dat moment,
hoe moet ik me gedragen?
● Als zingevend kader → vervult functies van betekenisverlening en zingeving,
verlangen van culturele herkenbaarheid is ook aanwezig
- soms is zingevend kader niet meer adequaat omdat straat, wijk,
gezondheidstoestand,.. ingrijpend zijn veranderd ⇒ vorm van
cultuurschok
● Als verbindend element
- ontmoetingen hoeven niet echt diepgaande relaties te worden : je
praat even gat weer weg → uit “small talk” groeien mettertijd
herkenning en een soort lichte gemeenschap
3.3 Drie benaderingen van superdiversiteit
1. Culturaliserende benadering
⇒ culturele achtergronden van mensen & groepen staan centraal i/d communicatie
interceulturele communicatietheorieen van Andreas Eppinkm Davind Pinto, Trompelaars en
Geert Hofstede bekend
⇒ kennis van andere etnische of nationale culturele is een
noodzakelijke voorwaarde voor effectieve interculturele
communicatie
- kritiek op deze modellen van interculturele communicatie is dat er teveel
verklaard vanuit het cultureel anders zijn → maatschappelijke positie v/d
ander komt hierdoor te weinig aanbod
4