Kwantitatieve methoden in pedagogisch onderzoek
Inleiding: waarom nu juist het gebruik van kwalitatieve methode?
- Zoeken naar, het vinden en creëren van antwoorden op problemen
- “Gefundeerd” evidence-informed handelen → vormt “wetenschappelijke” vakbladen
o Bv. Zijn jongens drukker dan meisjes?
o Bv. Heeft Rilatine een positieve invloed op het studeergedrag van studenten?
o Bv. Is noteren via een laptop efficiënter dan noteren op papier?
Bij het bekijken van een onderzoek:
- Hoe is men tot deze resultaten gekomen? (Methode)
- Geldigheid van deze resultaten, validiteit? (Methodologie)
- Is het onderzoek bruikbaar? (kijken naar opzet)
- Waarop kan ik deze resultaten nog toepassen? Is het veralgemeenbaar?
Methode: weg van probleemstelling naar het antwoord op het probleem (resultaten)
Methodologie: Leer van alle wetenschappelijke methoden die leiden tot geldige kennis
- Welke stapjes gaan we doorlopen?
Academische opleiding leidt tot wetenschap
- Onderzoek doen (activiteit)
- Competentie = het bewijs evalueren (ten gevolge van kennisexplosie) = kritisch kijken
- Kennis evolueert
Voorbeelden van examenvragen (gebruiken om concepten te kunnen uitleggen)
- Hoe ga je je onderzoek opzetten als je dit wil onderzoeken?
- Welk soort steekproef ga je afnemen?
- Hoe kan je een leerachterstand meten?
- Bv. Bakker heeft deze steekproef gebruikt, welke soort steekproef is dat? Is dat een goede steekproef? Zou
jij een andere steekproef gebruiken?
Veel onderzoek gedaan naar Laptop vs. pen en papier
- In onderzoek manipuleren we iets:
- Hier: Een groep die met pen MOET schrijven
- Een groep die met computer MOET werken
,Doelstellingen
- Inzicht in de stappen van het onderzoeksproces in kwantitatief pedagogisch onderzoek
o Theoretische kaders, literatuurstudies, onderzoeksvragen
o Steekproeven
o Methoden van kwantitatieve dataverzameling (de instrumenten)
o Kwantitatieve onderzoeksdesign
o De structuur van een onderzoeksrapport
- Opzoeken van wetenschappelijke literatuur
- Correct omgaan met bronnenmateriaal (APA)
Al het materiaal dat in de lessen gebruikt wordt → voorbeeldmateriaal op toledo
Na de les komen ook vrijblijvende oefeningen online
Gesloten boek examen (16/20)
- 4 MC vragen (1/5) 4 open vragen (4/5)
- Soort examenvragen:
o Kennisvragen = begrip/methode/Aanpak uitleggen (sowieso 2 gevraagd)
Illustreer aan een zelfgekozen voorbeeld over ped. Wet.
o Inzichtsvragen = voor- en nadelen van een techniek, gelijkenissen en verschillen tussen 2
instrumenten of steekproeven
o Toepassingsvragen = krantenartikels, hoe zou je die onderzoeksvraag kunnen onderzoeken? Je
krijgt een beschrijving van een onderzoek, kunnen ze daar deze besluiten uittrekken? Wat kan je
doen om het onderzoek te optimaliseren?
Open boek examen (4/20)
- Je krijgt 8 bronnen en voor elke bron moet je de juiste referentie maken
Kwantitatieve methoden in pedagogisch onderzoek
3 grote tradities om onderzoek te doen (verschilt van het beeld dat ze hebben van de mens)
→ binnen pedagogisch onderzoek zijn ze alle 3 sterk aanwezig
- Natuurwetenschappen: kwantitatief
o (Post) Positivisme: wetten die werkelijkheid bepalen, vooral hypotheses toepassen om tot die
wetten te komen
o Gaan gestructureerd en gecontroleerd te werk, uitsluiten van storende invloeden
Zeer gesloten en gestandaardiseerde testsituaties
o Onderzoeksopzet: 1 factor gemanipuleerd en de rest onder controle houden
Niet bij 1 persoon maar bij meerdere personen
Steekproeven samen nemen om tot een besluit te komen
o Gaat over algemene uitspraken: houdt geen rekening met individuele situaties
- Geesteswetenschappen: kwalitatief
o Focus op het unieke (niet algemene) van een specifieke situatie
o Streven naar individuele persoon, meer subjectieve manier (is niet willekeurig)
o Niet gestructureerd, open, unieke informatie verzamelen van 1 of enkele deelnemers
o Interpretivisme/constructivisme: houdt rekening met verschillen en uniek zijn
- Gemengde traditie: Geïntegreerd (sluit aan bij humane wetenschappen)
o Bij de voorgaande word de werkelijkheid gezien als iets dat IS
o Hier wordt werkelijkheid gezien als iets dat veranderd moet worden
o Kritisch-emancipatorisch: de werkelijkheid is iets wat veranderd moet worden, wil ‘anders zijn’
een kans geven
Door onderzoek, stem geven aan minderheidsgroepen, door onderzoek hun hun positie
in de maatschappij willen veranderen
, o Zowel beide benaderingen gebruiken
In dit OPO gaan we gebruik maken van de natuurwetenschappen/ het kwantitatief onderzoek
1. Het onderzoeksproces
Inhoud
1.1. Een inleidend voorbeeld
1.2. Fasen in het onderzoeksproces
1.3. De empirische cyclus (De Groot)
1.3.1. Hypothetisch deductief model
1.3.2. Inductief model (exploratief onderzoek)
Een inleidend voorbeeld
Experimenteel onderzoek (Psycholoog)
- Stelt zelf de groepen samen
- Beter in staat het onderzoek zo op te zetten dat alternatieve verklaringen niet plausibel zijn
- Voldoet aan 2 voorwaarden:
o Eerst kenmerk X gemanipuleerd
o Daarna pas nagegaan wat met kenmerk Y gebeurd
- Deze manier gebruiken wanneer onderzoeker geïnteresseerd is in 1 factor
o Weet dat het verschijnsel dat hij onderzoekt door meer factoren beïnvloed kan worden
- Voordeel: makkelijker om van een veronderstelde oorzaak vast te stellen of het een oorzakelijke factor is
- Nadeel: kan niet alle kenmerken waarvan men bepaalde effecten verwacht, manipuleren
Correlationeel onderzoek (Socioloog)
- Groepjes die men wil vergelijken met elkaar, niet zelf samengesteld worden
o De groepen verschillen zeer waarschijnlijk niet alleen in het kenmerk X, verschillen in Y kunnen
het gevolg zijn van verschillen in X, de andere kenmerken of beide
- Er wordt niet gemanipuleerd
- Kan dat 3e kenmerk de feitelijke oorzaak is, is hier groter dan in experimenteel onderzoek
- Waarden X en Y worden op eenzelfde tijdstip vastgesteld
- Gebruiken wanneer onderzoeker geïnteresseerd is in de invloed van verschillende factoren op een bepaal
verschijnsel (veel verschijnselen zijn multicausaal)
- Resultaten zijn op meer mensen toepasbaar dan die van experimenteel onderzoek
- Voordeel: veel groter # mogelijk oorzaken van een verschijnsel in het onderzoek betrekken
, Fasen in het onderzoeksproces
- Probleemstelling
- Theoretisch kader
- Onderzoeksvragen en hypothesen
- Onderzoeksontwerp
o Dat voor de beste oplossing gaat zorgen
o Experimenteel of correlationeel onderzoek
o Bij wie? Hoe gegevens gaat verzamelen, verwerken en analyseren
- Gegevensverzameling
- Gegevensanalyse
- Interpretatie
- Rapportering
Voorbeeld: onderzoeksproces van een socioloog
1. Observatie: probleem formuleren in probleemstelling
2. Theoretisch kader: probleem plaatsen binnen theorie
o Adequate verklaring voor het probleem zoeken
o Kan door literatuuronderzoek, andere onderzoeken en gesprekken voeren
o Als je meent het probleem te kunnen verklaren, ga je dit beredeneren
3. Conceptueel model construeren
o Vanuit theoretisch kader model maken dat bestaat uit ideeën over het te onderzoeken
probleem
o Formuleren van # verwachtingen over hoe bepaalde verschijnselen met elkaar samenhangen
(=hypothese)
4. Onderzoeksontwerp ontwikkelen
o Correlationeel of experimenteel onderzoek?
o Bij die wordt het onderzoek uitgevoerd?
o Welk gegevens moeten verzameld worden?
o Hoe gaan we de gegevens verzamelen? Welke instrumenten gebruiken?
o Hoe worden de gegevens verwerkt en geanalyseerd?
o Theoretische termen uit conceptueel model vertalen
o Bepalen hoe onderzoeker de theoretische termen in de realiteit wil waarnemen
5. Gegevens verzamelen
6. Gegevensanalyse
o Er wordt nagegaan of de veronderstelde theoretische verklaring juist is
7. Interpretatie
o Resultaten confronteren met conceptueel model
o Kloppen deze verwachtingen? Goede verklaring voor probleem gevonden
Kloppen deze niet? Nagaan waarom er geen overeenstemming is tussen de feiten en
de verwachtingen
Probleem in een al dan niet adequaat theoretisch kader?
Fouten in het onderzoeksontwerp of de uitvoering ervan?
8. Rapporteren
o Kan in vorm van een boek, artikel, onderzoeksrapport
o Lezer moet ook een oordeel kunnen vormen over de juistheid van het gekozen conceptueel
model, het onderzoeksontwerp en de uitvoering ervan
Voorbeeld van Rilatine:
- Toename rilatine-gebruik bij studenten, helpt dit?
- Theorie over rilatine: neurotransmitter dopamine: amfetamine, werkt bij ADHD
- Inname van rilatine verbeterd het geheugen en de aandacht
- Ontwerp