In dit hoofdstuk wordt er uitgelegd welke verschillende antistoffen er zijn en welke invloed deze heeft op de verschillende cellen van het immuunsysteem. Hoe deze antistoffen worden aangemaakt en dus uiteindelijk gaan zorgen voor een specifieke immuunreactie
Cel- en antistofgemediëerde immuniteit
Antistof-gemediëerde effector functies
Antistoffen gaan bijdragen tot immuniteit in ons lichaam door verschillende wegen:
1. Antistoffen zijn gericht tegen bepaalde epitopen bij micro-organismen om de cel binnen te
kunnen dringen. Er zijn dus neutraliserende antistoffen bij HIV virussen (bv) die GP120 gaan
gebruiken om te binden aan CD4 en andere co-receptoren om de cel binnen te geraken.
Antistoffen tegen GP120 zouden dus neutraliserend werken, net gelijk antistoffen tegen
hemagglutinine bij influenza virussen. Bij influenza gaat hemagglutinine voortdurend
veranderen waardoor er elk jaar een nieuw vaccin nodig is.
2. Bij micro-organisme coating/opsionisatie. Deze gecoate micro-organismen worden herkend
de FC receptor op macrofagen zodat deze macrofaag geactiveerd kan worden en het micro-
organisme via fagocytose kan opnemen
3. Antistoffen op tumorcellen of geïnfecteerde cellen worden herkend door het complement
factoren en gaan de complement cascade in gang kunnen zetten en zorgen dat deze cellen
een lysis ondergaan
4. ADCC gaat complexen herkennen door FC receptoren op de NK cellen en granulocyten. De
NK cellen worden heel hard gestimuleerd waardoor deze ook lysis gaat veroorzaken
5. Agglutinatie
6. Degranulatie
Heel belangrijke tabel! Verschil tussen
de verschillende immunoglobuline
isotypes. IgG heeft een zeer hoge
halfwaardetijd, veel hoger dan alle
anderen.
IgAs zijn meer specifiek voor mucosaal
transport. IgE heeft een zeer lage
concentratie, maar gaan wel met een
zeer hoge affiniteit kunnen binden.
IgGs worden vooral geproduceerd in
ons lichaam, zowel voor de activatie
van de complement cascade, passieve
immuniteit en de lange halfwaardetijd.
, Een belangrijk verschil tussen de immunoglobulines is de binding op de F C receptoren voor de
fagocytose te kunnen induceren. IgE gaat vooral aan MAST cellen binden die belangrijk zijn bij de
infectie met een worm en nadelig zijn bij allergische reacties.
Structuur van de verschillende humane FC receptoren
De eerste 2 receptoren (poly IgR en FcRN) zijn uitsluitend gebruikt voor transcytose om
immunoglobuline in secretievocht of overdracht van moeder op foetus. Deze receptoren hebben
geen co-receptoren met een intracellulair deel. Deze receptoren worden uitsluitend gebruikt voor
transport voor immunoglobulines. De eerste receptor Poly IgR wordt gebruikt voor IgA en IgM. De
neonatale receptor (FcRN) is gebruikt voor IgG.
De verschillende FC receptoren binden meestal aan verschillende isotypen en komen vaak op andere
cellen tot expressie en hebben soms zelfs andere functies. De 2 eerste receptoren dienen voor
cellulair transport (transcytosis) dus niet voor de activatie van de cel waarop ze voorkomen. De
andere receptoren bestaan ook uit een co-receptor complex dat via intracytoplasmatische staarten
immunoreceptor tyrosine activatie motieven bevatten (ITAM) of soms inhibitie motieven (ITIM).
Receptor Isotype Expressie in cellen Functie
FCϒ1R = CD64 Alles buiten (IgE) Antigen presenterende cellen Fagocytose en celactivatie
FCϒ2 = CD32 IgG Antigen presenterende cellen Fagocytose, degranulatie
inhibitorische receptor
FCϒ3R = CD16 IgG (verschillende Vooral NK cellen maar ook Heel belangrijk voor ADCC
subtypes; IgG2a bv) andere presenterende cellen
FCR1 IgE (hoge affiniteit) MAST cellen, basofielen, Degranulatie van granulocyten +
Worminfectie eosinofielen… fagocytose
FCR2 = CD23 IgE (lage affiniteit) B-lymfocyten, eosinofielen, Regulatie van B-cel productie van
langerhands cellen IgE, IgE transport immuuncomplex
naar B-cel follikels
FCαR = CD89 IgA Monocyten, macrofagen, Fagocytose
granulocyten en dendritische Cel activatie
cellen ADCC
Poly IgR IgA en IgM Meerdere epitheelcellen Transport antistoffen in bloed
FCRN IgG Epitheelcellen, endotheelcellen, Transport IgG in placenta en
monocyten, macrofagen, foetus, transport melk naar foetus
dendritische cellen Tragnsport IgG, antistof-pathogeen
complex
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur saravanhecke23. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.