Dit document bevat de volledige samenvatting van de hoofdstuk 5 (zenuwweefsel) van het vak Histologie. Het bevat alles wat is gezien in de les en is dus 100% representatief van de lessen. Bevat alles wat je moet kennen voor het examen!
× Taak zenuwcellen (neuronen): over lange afstanden en op snelle wijze info uit te wisselen
× Hiervoor neuronen in serie geschakeld in communicatienetwerk
× Bestaat hoofdzakelijk uit 2 celtypes: zenuwcellen / steuncellen
× Met vele bloedvaten en variabele hoeveelheden bindweefsel (vooral in perifere gedeelte)
× Zenuwstelsel omvat alle zenuwweefsels in het lichaam
× Zowel AZS als SZS bevatten componenten van CZS en PZS
o Afferent: info van periferie naar centraal (aanvoerend)
o Efferent: impulsen naar effectoren
× Zenuwcellen zijn prikkelbare (exciteerbare) cellen:
o Reageren snel op veranderingen in omgeving (prikkels) met wisseling vh elektrisch
potentiaalverschil tussen binnen- en buitenzijde van hun celmembraan.
× D Potentiaal kan zich voortzetten als zenuwimpuls (actiepotentiaal) over gehele zenuwcel,
× Hierdoor kan info doorgegeven worden aan andere zenuwcellen of aan spieren/klieren.
× Creëren, analyseren, identificeren en integreren van info zorgt ervoor dat zenuwstelsel 2
belangrijke hoofdtaken uitoefent:
1) Waarnemen/reguleren interne condities (bloeddruk, glucose-, hormoonspiegels, O2 en CO2,...)
2) Reguleren gedragspatronen (voeding, voortpl, zelfverd, andere interacties met omgeving)
Ectodermale oorsprong:
× Chorda dorsalis induceert differentiatie in ectoderm waardoor de neurale plaat ontstaat
× Randen verdikken met ontstaan van neurale groeve
× Randen groeien uit en versmelten met ontstaan van neurale buis tot gevolg
× Hieruit ontwikkeling volledige CZS inclusief steuncellen
× Aan weerszijden van neurale buis: neurale lijst (neural crest): vormen sensorische neuronen
van craniale & spinale ggl; postgg neuronen AZS, cellen van Schwann,…
× Spina bifida (ontbreken neurale buis) en ziekte van Hirschprung
,Histologie Zenuwweefsel 1e Ba BMW
3. Neuronen (zenuwcellen)
× Het zenuwstelsel is een netwerk van meer dan 100 miljard neuronen (mens)
× Elk neuron heeft gemiddeld meer dan 1000 functionele verbindingen met andere neuronen
× Complex communicatienetwerk gespecialiseerd in snelle lange afstands info-uitwisseling
× Een neuron is de functionele eenheid van zenuwweefsel
Neuronen:
× Zijn sterk gespecialiseerde ‘exciteerbare’ cellen (reageren op stimulus)
× ‘prikkelbaarheid’ dr veranderingen in ionenstromen in cel ° dr stimulus
× Zo gebouwd dat ionenstroom als elektrische impuls doorheen neuron
verder gezet word zonder verlies van signaalsterkte
× Kunnen in volwassen toestand niet meer delen
× Kunnen sterk variëren in vorm en grootte (4 – 150 µm)
× Neuronen zijn onderhevig aan afbraakfactoren (alcohol)
o Wanneer ze afgebroken zijn, komen ze niet meer terug
× Elk neuron heeft een cellichaam (perikaryon of soma) en uitlopers (axon & dendrieten)
× Cellichaam: bevat kern (nucleus) en celorganellen voor onderhoud van de cel
× Uitlopers: vertrekken uit cellichaam = gemeenschappelijk kenmerk van alle neuronen
× Meeste neuronen: 1 axon (kan tot meer dan 1 m lang) meerdere dendrieten
× Axonen kunnen omgeven zijn door ‘isolatielaagje’: myeline à gemyeliniseerde zenuwvezel
3.1. Indeling
3.1.1. Ingedeeld worden in 3 functionele categoriën
1) Sensorische (sensiebele): vervoeren impulsen van ‘receptoren’ naar CZS (=afferent)
2) Motorische: vervoeren impulsen van CZS naar ‘effectorcellen’ (=efferent)
3) Interneuronen: schakelen neuronen aan elkaar en vormen intergrerend netwerk tss 1e twee
groepen = 99% van alle neuronen – nog opgedeeld in schakelneuron en projectieneuron
(zie reflexboog: terugvinden verschillende functionele groepen)
3.1.2. Ingedeeld obv morfologie: aantal uitlopers en vorm vh cellichaam
1) Multipolaire zenuwcellen: 1 axon, 2 of meerdere dendrieten
× Stervormig soma: motorische voorhoorncellen, motorische kernen in hersenstam
× Pyramidaal soma: cellen van Betz
× Rond soma: sommige enterische neuronen (spierlagen: enterische neuronen)
× Peervormig soma: cellen van Purkinje
3) Pseudo-unipolaire zenuwcellen: 1 uitloper, splitst dicht bij soma in 2 lange uitlopers
× Beide hebben kenmerken van axonen, sommige HB spreken van 1axon/1 dendriet
× Signaal passeert cellichaam niet! (in sensorische ganglia (ruggenmerg)
4) (Unipolaire zenuwcellen) (=Anaxonische neuronen: veel dendrieten, geen echt axon)
, Histologie Zenuwweefsel 1e Ba BMW
3.2. Structurele kenmerken van neuronen
3.2.1. Neuronaal cellichaam (perikaryon/soma)
× Bevat de kern vd zenuwcel met daarrond cytoplasma
× Is het stofwisselingscentrum van het neuron / cellichaam ook gevoelig voor prikkels
× Hoge eiwitsynthese activiteit:
o Grote, blazige kern met fijn verdeeld chromatine en een opvallende nucleolus
o Sterk ontwikkeld ruw ER (vlekkerig patroon in TEM beeld)
o ophopingen van vrije polyribosomen
× Golgi-complex in gebied rond de kern (verwerking producten aangemaakt in RER)
× Veel mitochondriën (verspreid): energie voor transport van eiwitten over lange afstanden
× Lipofuscine (verouderingspigment)
× Veel microtubuli en neurofilamenten: zorgen voor ondersteuning zenuwcel/cellichaam
× Oppervlak bedekt door synaptische uitlopers van neuronen of door uitlopers van steuncellen
× Vele Nissl-body’s samen noemt men de Nissl-substantie (RER + vrije ribosomen)
3.2.2. Dendrieten (dendros: boom)
× Ontvangen stimuli van andere zenuwcellen of andere cellen uit de omgeving
× Sterk vertakte zenuwuitlopers (dendrietenboom): sterke vergroting vh ‘receptor-oppervlak’.
× Meestal een paar dendrieten per neuron (zie verder)
× Blijven doorgaans in de omgeving vh perikaryon
× Diameter iets groter dan axon
× Niet gemyeliniseerd (myelineschede: isolerend laagje -> ontbreekt)
× Geen scherpe overgang met cellichaam: nog veel organellen (geen golgi)
× Oppervlak dendrieten is bedekt met spina (gemmulae): knobbelvormige uitsteeksels welke
plaatsen zijn van ‘synaptisch contact’
3.2.3. Axonen
× Geven stimuli door aan andere zenuwcellen en aan effectorcellen
× Meestal lange (kan tot 1m) cilindervormige uitloper
× Theoretisch 1 axon per neuron
× Vertrek vanop trechtervormige heuvel in perikaryon: de axonheuvel.
o Hierin zit geen RER of andere duidelijke celorganellen.
× Axonen bevatten mitochondria, neurofilamenten, neurotubuli, die deel uitmaken van het
axonaal transportsysteem.
× Plasmamembraan= axolemma; cytoplasma=axoplasma
× Distale uiteinde axon is gewoonlijk vertakt en wordt telodendron (eindboompje) genoemd.
× Elk telodendron eindigt met eindknopje of bouton waarlangs overdracht impuls plaatsvindt
Axonaal transportsysteem (zie figuur dia 17)
In het axon vindt een intensief bidirectioneel transport van produkten plaats:
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur StudentBi0med. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.