Leerpad D – pathologie
1. inleiding – de begrippen
Kwetsbaarheid: vermindering van reservecapaciteit, geriatrische syndromen,
functionele achtruitgang, vallen, verwardheid, incontinentie + afhankelijkheid
op biologische, psychische en sociale domein
Functioneren: mate waarin iemand in staat is de
noodzakelijke activiteiten te doen voor het welzijn
o Goede functionele status: vereist redelijke mate
van somatisch en psychisch functioneren,
communicatieve vaardigheden, sociale aspecten,
huisvesting, financiën
o Functionele status = ADL, algemeen dagelijkse
levensverrichtingen of activities of daily living
o IADL = instrumentele algemene dagelijkse
levensverrichtingen
o Verlies van taken: is in hiërarchie, baden en
douchen zal als eerste afvallen
2. Sarcopenie
⟹ gegeneraliseerd en progressief verlies van spiermassa en kracht, wat een
verhoogd risico vormt op een slechtere outcome zoals fysiek functieverlies,
verminderde kwaliteit van leven en verhoogde kans om te overlijden
- Prevalentie: neemt toe met leeftijd en loopt bij 80 jaar en ouder op tot 31% en
52%, naarmate men ouder wordt neemt aantal spiervezels in aantal en
omvang af, hierdoor vragen makkelijke dingen vaak meer bij ouderen
- Oorzaak: komt door verschillende factoren
- Diagnose: moet binnen SFMPC-model ingepast worden, functionele status
is een graadmeter voor vitaliteit en restcapaciteit (kijken naar de aard, tempo
en volgorde van de veranderingen), ook beeldvorming
o Geleidelijk = sarcopenie!, snel = intercurrente ziekte
o Criteria sarcopenie:
Lage spiermassa
Lage spierkracht
Lage fysieke prestaties
o Achteruitgang
Plots >< geleidelijk
Intercurrente ziekte >< sarcopenie
o Functionele status
Vitaliteit en restcapaciteit
- Behandeling: multifactorieel en multidisciplinair en gericht op het functioneel
mogelijk houden van de bejaarde persoon + intensieve krachttraining en
eiwitrijke voeding (3 reeksen van 10 herhalingen met intensiteit van 70-80%
vd maximale weerstand gedurende 2-3/ week)
o Insufficiëntie eiwitinname en afgenomen anabole = zorgen voor
ontstaan sarcopenie
o Eiwitsuppletie geeft impuls aan spier-eiwitsynthese: 1,5g
eiwit per kg, verdeeld over 3 maaltijden bv. door Fortimel
1
, 3. duizeligheid
⟹ geen echte definitie, duizeligheid heeft heel veel oorzaken
- Prevalentie: stijgt met leeftijd en is vooral bij mensen >60j rond de 30%
- Symptomen: licht gevoel in hoofd, draaisensatie, onzeker gevoel in de
benen, wankel staan op de benen, moe gevoel in hoofd
o Vertigo: draaiduizeligheid (wereld draait voor ogen van pt), ook wel
room spinning, vaak samen met misselijkheid en braken
o Syncope: kortdurend (aantal minuten) voorbijgaand bewustzijnsverlies
met compleet snel herstel, vaak met vallen
o Desequilibrium/ bewegingsonzekerheid: duizeligheid met onvast
gevoel op de benen met afwijkingen aan visus, kracht, gevoel of
gewrichten, ook wel unsteadiness
o Presyncopaal gevoel: licht gevoel in hoofd met of zonder sensatie
flauw te vallen, of het nu in syncope eindigt of niet, samen met hevig
transpireren, bleek worden, zwart of vlekken voor de ogen zien
- Anamnese:
o Aard: vertigo, presyncopaal gevoel, bewegingsonzekerheid
o Uitlokkende factoren: houdingsveranderingen, opstaan uit bed, eten
o Ontstaan/duur/beloop: acuut of chronisch, episodisch of continu
o Begeleidende verschijnselen: vegetatief, neurologisch,
gehoorstoornissen, luchtweginfectie
o Ernst en consequenties: wegraking, valneiging, beperking ADL, angst
o Medicatie: beruchte categorieën/combinaties, recente aanpassingen
o Psychische klachten: stress, angst, depressieve klachten
o Overig: visus, mobiliteit, woonsituatie, middelen, trauma
- Onderzoek: anamnese en lichamelijk onderzoek
o Auscultatie van hartfrequentie, ritme en evt. kleplijden
onderzoeken
o Bloeddrukcontrole omwille van hypertensie en inname
antihypertensiva, 1-3 minuten na opstaan voor orthostatische
hypotensie en postprandiale hypotensie meting
o BBPV nagaan door de Dix-Hallpike-manoevre, lineair rotatoire
nystagmus is kenmerkend bij dit manoeuvre
- Behandeling: multidisciplinair en -factorieel
o Aanpassen mogelijks verdachte medicatie
o Medicatie voor duizeligheid is niet zinvol, soms bèta-histine
o Duizeligheid door bloeddrukregulatieproblemen: hypotensie
voorkomen en levenskwaliteit verbeteren en complicaties voorkomen.
nadenken over de geneesmiddelen die invloed hebben op bloeddruk,
corrigeren van anemie, dehydratatie + adequaat behandelen
hypertensie
o Psycho-educatie en leefstijladviezen bv. langzaam opstaan, beid
hoofdeinde omhoog zetten, kleinere maaltijden verspreiden over de
dag, hoofd/nekbewegingen vermijden en alcohol en dehydratatie
voorkomen
3.1 verschillende pathologieën gepaard met duizeligheid
3.1.1 aandoeningen van het vestibulaire systeem
2