Samenvatting filosofie examen 2
Eerste college: Moderne Filosofie I: Rationalisme en empirisme
Het subject-principe van de moderne filosofie
· Throwback middeleeuwse filosofie: spanning tussen geloof en filosofie
o “Wat is het principe nu?” à deze vraag (die Anselmus zich stelde) werd kenmerkend
voor de moderne filosofie ( = de zekerheid van het subject).
Anselmus: kritische overgang van geloof naar twijfel, geloof was niet
genoeg.
· Het principe is niet meer iets buiten het subject (de natuur, God, een boek …) maar het
subject zelf. Het principe bevindt zich binnenin.
· Nadien: Europeanen begonnen vanuit ‘de mens’ te denken, eerder dan vanuit het subject.
o Wanneer filosofische vragen gesteld worden (bv anselmus) in de tijd van ontmoeting
met amerika en europa. Europeanen = meer ontwikkelt, voorbeeld van wat mens
moet zijn
o Neveneffecten van de europese veroveringen
o Europese superiteit moet je hebben om filosofie te doen zoals descartes
· Het subject is de bron van zekerheid en daardoor een garantie van objectieve kennis.
· Het probleem is de kennis van de realiteit.
· Wat is, is wat het subject kent (ontologie = epistemologie, of met de woorden van Berkeley:
“esse est percipi”)
· Wat is, wat we zien, de waarheid daarvan is kennis. (Wat het subject kent, bestaat.)
· Ontologie (studie van het zijn) = epistemologie (kennis-theorie)
o Wat kan ik weten? à wat is reëel?
· Het subject is autonoom, produceert waarheid, deze activiteit is vrij. à AUTONOMIE,
PRODUCTIVITEIT en VRIJHEID
Wat is filosofie in de moderne tijden?
· De filosofie vertaalt zich in veel verschillende talen.
· Europa worst verdeeld in verschillende naties met eigen talen. Deze diversiteit spiegelt zich
af in de filosofie.
· Filosofie en/of wijsbegeerte zegt men in Europa
· Het object van liefde/begeerte is de epistemologische en daarom ontologische bron van het
zijnde (wat is), deze bron is vrijheid, productiviteit en autonomie.
· Moderne filosofen zeggen: we moeten komaf maken met elk soort dogmatisme, dus
filosofie = scepticisme, kritiek, afbraak en opbouw.
· De liefde is dus de poging om de realiteit in duidelijke termen te reconstrueren. (= een
rationele verklaring van de realiteit)
· Vrijheid krijg je niet cadeau, je moet jezelf eerst emanciperen. àdogmatisme (traditie,
waarheid van de gewone mens)
· Het principe is: het subject als bron van zekerheid
· Dit jaar deze hoofdthema’s: rationalisme vs. Empirisme, de verlichting vs. Dogmatisme en
tegen zichzelf (vrouwenkwestie) en de Klassieke Duitse filosofie
·
,Crisis van de middeleeuwse filosofie examen!!!!
Plots wordt Europa het centrum van de wereld, begin van de ‘ontdekking’ van Amerika, het
bewustzijn van de Europese mens dat Europa eigenlijk op een hoger niveau zich bevindt dan
andere culturen (Eurocentrisme): à openbaring
De moderne filosofie was mogelijk dankzij een crisis in/van de principes van de wereldvisie
en ideeën van filosofie van de middeleeuwen
De revolutie is de ontdekking van de autonomie van het denken
De crisis begint met de doorbraak van een nieuw ideaal: zekerheid
Voorbeeld: Anselmus en de neveneffecten van zijn ontologisch argument
Niet vergeten: er zijn politieke, economische, wetenschappelijke en culturele transformaties
die de moderne filosofie mogelijk maken (ze scheppen een ruimte en een horizont waarin de
vragen van de moderne filosofie zin en betekenis kunnen krijgen)
Superioriteitsgevoel vertaalt zich in de filosofie
Descartes: “cogito ergo sum”: afspiegeling dat de (Europese) mens is de heer van de natuur
(niet-Europese mensen inbegrepen)
Anselmus’ crisis (anselmus als overgang naar de moderne wijsbegeerte) examen!!!
Wat is het criterium om zeker te zijn van de waarheid van het geloof?
Veronderstelling in de vraag: er bestaat een andere soort kennis die beter is dan geloof
Anselmus wil een beter principe voor kennis (een rationele basis voor het geloof)
Daardoor verlaat hij de onderwerping van de middeleeuwen
Dit principe is het licht van de rede, van het moderne subject
Moderne wijsbegeerte: inleiding => examen!
Een nieuwe wereld (nieuwe politieke en religieuze context)
Een nieuwe mentaliteit: europa = wereldleider, de mens is vrij = kan alles! (even almachtig
als God)
In het algemeen is het principe het subject of de subjectiviteit
Nieuwe problemen: zoektocht naar het principe voor zekerheid in kennis en de
antropologische kwestie (“zijn de indianen mensen?”, debat tussen Bartolomé de las Casas
en Juan Ginés de Sepúlveda
Ook nieuwe oplossingen voor oude problemen: o.a. de categorieën en de kwestie van
legitimatie van politieke autoriteit
Wat stuurt de revolutie?
Vooruitgang van kennis
Ontwikkeling van de natuurwetenschappen, wiskunde, logica
Ontwikkeling van de humane wetenschappen: aardrijkskunde, geschiedenis, antropologie,
esthetica, politiek, ethiek en moraal
“Kennis is macht” (Bacon & Hobbes), Scientia potentia est
De particulariteit van de wereld wordt geobjectiveerd: mathematisering of rationalisering
van het ‘zijn’
20ste eeuwse filosofen bekritiseren dit tijdperk:
o Instrumentalisering van het denken en de natuur;
o Instrumentalisering van het menselijke leven;
, o Universalisering van Europese veroordelingen
Grote stromingen van de nieuwe tijd => examen!
Rationalisme (Descartes, Leibniz, Wolff)
Empirisme (Hobbes, Locke, Hume)
Materialisme (Spinoza, Baron d’Holbach, La Mettrie)
Transcendentale filosofie (Kant, Fichte)
Idealisme (Schelling, Hegel)
De kern van de moderne conflicten
Alle moderne stromingen en filosofen kunnen beschouwd worden in het licht van de eerste
moderne wedstrijd: rationalisme tegen empirisme
Moderne tijd begint met descartes (rationalisme), hij maakt het verschil
De kern van de moderne filosofie is het probleem van zekerheid in epistemologische,
morele, politieke en religieuze termen
Rationalisme en empirisme
Definitie rationalisme: garantie van kennis ligt inn het subject dat zekerheid produceert.
o Het Rationalisme (Descartes) postuleert dat de realiteit alleen dat is wat men met
zekerheid kan worden gekend en dat deze zekerheid een product van de activiteit
van het denken is, er zijn wel aangeboren ideeën, alles begint met de denkactiviteit
en informatie die oorspronkelijk in ons zit.
Empirisme = wat je niet ziet, daarover kan je niet praten
o Het empirisme (Locke & Co.) postuleert dat de realiteit voor ons een product is van
de verwerking van externe factoren door het subject, er zijn geen aangeboren
ideeën, alles begint met externe input
Deductief= van algemene principes naar realiteit
Inductief = kennis wordt geconstrueerd op wat zich in de waarheid bevindt.
Epistemologisch: waarmee begint kennis? Rede of prikkels
Tabula rasa= wij leren door wat we zien/ervaren
Religie staat hier los van/ geen verschil op atitude religie, idem voor politiek