Moleculaireaa biologie deel 2
H9 Cellular signaling
Quorum sensing: is een regulatiemechanisme waarmee bacteriën hun genexpressie kunnen
afstemmen op de populatiedichtheid aan de hand van signaalmoleculen.
Biofilm: een aggregatie (samenklontering) van bacteriële cellen die aan een oppervlak zijn bevestigd
door moleculen die door de cellen worden uitgescheiden, maar pas nadat de cellen een bepaalde
dichtheid hebben bereikt
Gistcellen hebben 2 sekse: a en α (alfa). Elk type cel scheid een specifieke factor uit die alleen bindt
aan de receptoren van het andere type cel. Wanneer cellen zijn blootgesteld aan de factoren van het
andere type cel veranderen de cellen van vorm en fuseren ze. Door deze factoren planten gistcellen
zich alleen voort met hun eigen soort.
Lokaal signalering:
gap junctions of plasmodesmata
contact tussen cell-surface molecules
paracriene signalering: signaal moleculen die inwerkt op de buurcel
lange afstand signalering:
planten en dieren gebruiken hormonen. Bij dieren heet het ook wel endocriene signalering,
hormonen worden verplaatst door de bloedsomloop.
Drie fases in cel communicatie:
1. Signaalontvangst: een chemisch signaal is gedetecteerd wanneer een signaal molecuul aan
een receptor eiwit bindt.
2. Signaal transductie: het signaal molecuul veranderd het receptor eiwit waardoor het
transductie proces gestart wordt. het signaal wordt omgezet in een vorm die een specifieke
cellulaire respons kan veroorzaken. Transductie vindt soms plaats in een enkele stap, maar
vereist vaker een opeenvolging van veranderingen in een reeks verschillende moleculen
signaal transductie pathway. (relay molecules)
3. Cellulaire reactie
Ligand: is een molecuul dat aan een specifiek ander molecuul kan binden. Na de binding van het
ligand aan het receptor eiwit veranderd het eiwit van vorm. Hierdoor wordt de receptor geactiveerd
en kan het interageren met moleculen in de cel.
Drie type cel-oppervlakte receptoren:
G protein-coupled receptors (GPCRs): GPCR werkt samen met een G eiwit (kan binden aan
GTP). Wanneer een signaalmolecuul aan de receptor bind veranderd de receptor van vorm
en bind aan een G eiwit waardoor GTP de GDP verplaatst. Zo is het G eiwit geactiveerd. Het G
, eiwit diffundeert langs het membraan en bindt aan het enzym waardoor deze van vorm
veranderd en actief wordt. Het eiwit kan de volgende stap tot cellulaire reactie activeren. Het
G eiwit werkt ook als GTPase en zet GTP om in GDP waardoor het enzym inactief wordt en
het G eiwit weg gaat van het enzym. Guanine exchange factor: vervangt GDP in GTP.
Receptor tyrosine kinases (RTK): is een eiwit kinase (kan fosfaatgroep binden aan een
molecuul). Binden fosfaatgroepen van ATP aan eigen tyrosine aminozuren. Kan veel
verschillende pathways activeren.
Elk monomeer heeft een extracellulaire lifand binding site, een α helix in het membraan en
een intracellulaire staart met meerdere tyrosines.
Slechte functionering van RTKs wordt geassocieerd met kanker.
Bij de binding van een signaal molecuul vormen 2 monomeren een dimeer (dimerisatie). Dit
activeert de tyrosine kinase regio; elk tyrosine kinase bindt een fosfaatgroep van ATP aan een
tyrosine van het andere monomeer (cross-fosforylatie). De volledig geactiveerde receptor
wordt herkent door specifieke relay eiwitten in de cel. Verschillende van deze eiwitten
binden aan de gefosforyliseerde tyrosine en worden geactiveerd en veranderen van vorm.
Elk geactiveerd eiwit activeert een ander transductie pathway.
Ion kanaal receptoren: transport kanaal eiwit die open gaat wanneer er een ligand in
gebonden.
Intracellulaire receptoren zijn cytoplasmatische en nucleaire eiwitten. Signaalmoleculen die
hydrofoob of klein genoeg zijn om door het membraan heen te kunnen binden aan deze receptoren
in de cel. Geactiveerde receptor kan werken als transcriptiefactor.
Signaling pathways met meerdere stappen hebben 2 voordelen:
Een signaal door een klein aantal signaal moleculen kan door het aantal stappen versterkt
worden en uiteindelijk heel veel signalen afgeven.
Er zijn ook meer mogelijkheden voor coördinatie en controle dan bij simpelere systemen.
Fosforylering en defosforylering worden vaak gebuikt bij regulatie eiwit activatie. Eiwit kinase brengt
een fosfaat groep over van ATP naar een eiwit. Meeste eiwit kinases brengen een fosfaat groep over
op een ander eiwit dan zichzelf en zetten deze op een threonine of serine. Eiwit fosfatasen
verwijderen fosfaatgroepen van eiwitten.
Fosforylerings cascade: is een opeenvolging van signaalroutegebeurtenissen waarbij het ene enzym
een ander fosforyleert, waardoor een kettingreactie ontstaat die leidt tot de fosforylering van
meerdere eiwitten. Door de fosfaatgroep veranderd het eiwit van vorm.
Second messenger: kleine, niet-eiwitten, water oplosbare moleculen of ionen. Verspreiden snel door
de cel. De twee meest voorkomende second messengers zijn cAMP en calcium ionen.
Cyclisch AMP: adenylyl cyclase zet ATP om in cAMP. Zonder dit enzym zal de concentratie
cAMP laag blijven omdat een ander enzym het weer terug omzet in ATP. Fosfodiesterase zet
cAMP om in AMP.
Calcium ionen: verhoging van de lokale cytosolische concentratie van Ca veroorzaakt veel
reacties in dierlijke cellen, waaronder spiercelcontractie, secretie (exocytose van moleculen)
en celdeling. Normale cytosolische concentratie Ca is heel laag (continu Ca pompen in ER en
, de cel uit), hierdoor hebben maar een paar meer calcium ionen een groot effect op de
concentratie.
Concentratie Calcium verhoging komt meestal door een mechanisme dat Ca 2+ vrij laat komen
uit het ER. Twee andere second messengers komen hier bij kijken: inositol triphosphate (IP 3)
en diacylglycerol (DAG). DAG ontstaat in het proces maar wordt ergens anders voor gebruikt.
IP3 activeert IP3-gated calcium kanaal, die Ca2+ het ER uit pompt.
4 aspecten van de reactie:
Signaalversterking: het versterkingseffect ontstaat doordat eiwitten lang genoeg in hun
actieve staat blijven om meerdere substraat moleculen om te zetten voordat ze weer inactief
worden.
De specificiteit van cel signalering en coördinatie van de respons: eenzelfde signaal kan in
cellen van verschillende organen andere reacties op gang brengen. Verschillende cellen
hebben verschillende sets van genen aan staan en dus verschillende eiwitten.
Signaal efficientie (scaffolding eiwitten en singaal complexen):
Scaffolding proteins vergroten het signaal efficiëntie, een groot relay eiwit waaraan
meerdere andere relay eiwitten aan vast zitten. (grote eiwitten verplaatsen niet zo makkelijk
in het cytosol, geen diffusie).
Beëindiging van het signaal: wanneer het aantal actieve receptoren daalt tot onder een
bepaald niveau worden alle relay eiwitten weer omgezet naar inactieve vorm.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur MJ20. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.