Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting LWEO Lesbrief Welvaart VWO €6,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting LWEO Lesbrief Welvaart VWO

2 revues
 283 vues  15 fois vendu
  • Cours
  • Type

Gedetailleerde samenvatting van de gehele lesbrief. De samenvatting bevat daarnaast veel voorbeelden uit de praktijk samen met rekenvoorbeelden. Perfect om je voor te bereiden op toetsen en examens. Veel succes en natuurlijk veel plezier!

Aperçu 4 sur 24  pages

  • 10 octobre 2022
  • 24
  • 2021/2022
  • Resume
  • Lycée
  • 6

2  revues

review-writer-avatar

Par: sophievoulgarakis • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: ellamadelief • 2 année de cela

avatar-seller
Hoofdstuk 1: Het bbp
1.1 Economische groei

Begrippen:
Bruto binnenlands product (bbp): toegevoegde waarde van alle bedrijven en de overheid bij
elkaar opgeteld
● Nominale bbp: waarde van het bbp in geld uitgedrukt
● Reële bbp: nominale bbp uitgedrukt in goederen en diensten
Welvaart: mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien
● Hoe meer behoeften er kunnen worden vervuld, hoe hoger de welvaart
● Welvaart kan alleen toenemen als de productie toeneemt en dus meer goederen en
diensten geproduceerd worden
Consumentenprijsindex (CPI): maatstaf voor inflatie
● Het CPI geeft aan hoeveel procent de kosten van levensonderhoud in een jaar hoger
zijn dan in het basisjaar
Inflatie: stijging van het algemeen prijsniveau

Maatstaf om economische groei te meten:
- De (procentuele) toename van het reële bruto binnenlands product
● = groei van het nominale bbp gecorrigeerd voor inflatie, omdat
prijsveranderingen niets bijdragen aan een hogere welvaart
Economische groei berekend door:
𝑛𝑜𝑚𝑖𝑛𝑎𝑎𝑙 𝑖𝑛𝑑𝑒𝑥𝑐𝑖𝑗𝑓𝑒𝑟 𝑁𝐼𝐶
Reëel indexcijfer = 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠𝑖𝑛𝑑𝑒𝑥𝑐𝑖𝑗𝑓𝑒𝑟
x 100 RIC = 𝑃𝐼𝐶
x 100


Voorbeeld:
Gegevens van een land. Bereken de groei van het reële bbp per hoofd van de bevolking in
2021 ten opzichte van 2020.




NIC = (621/600) × 100 = 103,5. PIC = (122,16/120) × 100 = 101,8.
RIC = (103,5/101,8) × 100 = 101,67.
Bevolkingsindex = (17,085/17) × 100 = 100,5.
RIC per hoofd van de bevolking = (101,67/100,5) × 100 = 101,16. Een stijging van 1,16%.

1.2 Productie = inkomen

Begrippen:
Bedrijfskolom: bestaat uit alle bedrijven waarin de opeenvolgende productiestadia worden
doorlopen van oerproduct tot eindproduct (vb. van boer tot bakkerswinkel)
Productiewaarde (= toegevoegde waarde): waarde die de producent heeft toegevoegd aan
ingekochte producten
● Berekend op de objectieve of subjectieve methode
Afschrijvingen: bedragen die elk jaar opzij worden gezet om vaste kapitaalgoederen op het
einde van de economische levensduur te kunnen vervangen door nieuwe kapitaalgoederen.
● Afschrijvingen zijn gelijk aan de vervangingsinvesteringen

,Productiefactoren: middelen waarmee wordt geproduceerd
Primair inkomen: inkomen dat verdiend wordt in het productieproces
● Arbeidsinkomen (loon) en kapitaalinkomen (rente, huur, pacht en winst). Is gelijk aan
productie(waarde) en toegevoegde waarde

4 productiefactoren en hun primaire inkomens:
- Natuur: pacht
- Arbeid: loon
- Ondernemerschap: winst
- Kapitaal: rente en huur




2 manieren om de productiewaarde te meten:
Zowel bij de objectieve als de subjectieve methode moeten de eindwaarde van de productie hetzelfde zijn!

1. Objectieve methode
Betekenis: berekening van bbp door alle toegevoegde waarden in een land op te tellen
● Bepaling van het bbp door de bruto toegevoegde waarde van de bedrijven en
overheid bij elkaar op te tellen

Formule:
Productie(waarde) = toegevoegde waarde = omzet − onderlinge leveringen

➢ Omzet: prijs x productie
➢ Onderlinge leveringen: goederen en diensten die bedrijven aan elkaar leveren

2. Subjectieve methode
Betekenis: berekening van bbp door alle primaire inkomens in een land bij elkaar op te tellen
● Bepaling van het bbp door het optellen van de beloningen voor geleverde
productiefactoren (loon, rente, huur/pacht en winst)

Formule:
Productie(waarde) = som van de primaire inkomens + afschrijvingen

Toegevoegde waarde bij niet-commerciële instellingen:
- Niet-commerciële instellingen als overheid, onderwijs en ziekenhuizen
- Toegevoegde waarde kan niet via de objectieve methode berekend worden
● Reden: producten worden niet via de markt geleverd, waardoor er geen
omzetgegevens zijn of die niet bruikbaar zijn
- Afspraak: productiewaarde van niet-commerciële instellingen wordt via de
subjectieve methode gemeten als de optelsom van de betaalde arbeidsinkomens
● Productie = inkomen = loonsom van werknemers in niet-commerciële
instellingen
- Bruto binnenlands inkomen (bbi): optelsom van alle primaire inkomens in een land
(bij bedrijven en overheid) + de afschrijvingen
● Bruto binnenlands inkomen = bruto binnenlands product

,Bedrijfskolom:
- Vb. Als de houtproducent voor € 50.000 hout verkoopt aan de meubelfabriek, dan is
die € 50.000 voor de houtproducent zijn omzet, terwijl het voor de meubelfabriek het
bedrag is dat hij aan onderlinge leveringen betaalt
● Zo wordt voorkomen dat de productiewaarde van het hout ook weer meetelt
bij de productiewaarde van de meubelfabriek en ontstaan er geen
dubbeltellingen

1.3 Categoriale inkomensverdeling

Begrippen:
Categoriale inkomensverdeling: verdeling van het nationaal inkomen over de
productiefactoren arbeid en kapitaal
Arbeidsintensief: bij het productieproces wordt relatief veel arbeid ingezet (in relatie tot
kapitaal)
Kapitaalintensief: bij het productieproces wordt relatief veel kapitaal ingezet (in relatie tot
arbeid)
Kapitaalinkomen: inkomen verdiend uit sparen en beleggen
● Optelsom van winst uit aandelenbezit, rente uit het uitlenen van spaargeld, pacht uit
verhuur van grond en huur uit verhuur van gebouwen
Arbeidsinkomen: inkomen verdiend uit arbeid
● Optelsom van loon en winst uit eigen zaak


Omdat arbeidsinkomens + kapitaalinkomens = nationaal inkomen, geldt altijd dat
AIQ + KIQ = 100%

𝑎𝑟𝑏𝑒𝑖𝑑𝑠𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛
Arbeidsinkomensquote (AIQ) = 𝑛𝑎𝑡𝑖𝑜𝑛𝑎𝑎𝑙 𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛
x 100%

● Hoge AIQ → arbeidsintensief
● Lage AIQ → kapitaalintensief
𝑘𝑎𝑝𝑖𝑡𝑎𝑎𝑙𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛
Kapitaalinkomensquote (KIQ) = 𝑛𝑎𝑡𝑖𝑜𝑛𝑎𝑎𝑙 𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛
x 100%

● Hoge KIQ → kapitaalintensief
● Lage KIQ → arbeidsintensief

Ontwikkelingen van AIQ op KIQ:
- Dalende loonkosten zorgt voor lage AIQ en hoge KIQ
● Lage AIQ = goedkopere arbeid of winstgevendheid van bedrijven is hoog
- Hoge bestedingen op korte termijn betekent hogere winstgevendheid (lonen liggen
op korte termijn vast), waardoor AIQ laag is
- Hoge bestedingen op lange termijn betekent dat de lonen op termijn zullen stijgen en
dit zorgt voor een hoge AIQ
- Bij economische krimp:
● Begin van de krimp → AIQ stijgt (bestedingen dalen en lonen liggen vast) →
AIQ stijgt meer, omdat werkgevers werknemers niet gaan ontslaan
○ Gevolg: Stijgende AIQ zorgt voor dalende winstmarges → minder
investeringen

, ■ Maar: sommige bedrijven investeren dan in
arbeidsbesparende technieken, waardoor werkgelegenheid
daalt!

De wereldwijde daling van de AIQ sinds de jaren tachtig wordt veroorzaakt door een aantal
factoren:
- Grotere flexibele schil
● Remt loonontwikkeling
- Kwaliteit kapitaalgoederen is gestegen
● Stijgende arbeidsproductiviteit en achtergebleven loongroei
- Toename communicatie- en transportmogelijkheden
● Arbeidsproductieve productie naar lageloonlanden → remming loongroei
- Stijging van marktaandeel van een onderneming
● Loonmatiging
Deze factoren dragen allemaal bij aan het feit dat de productiefactor arbeid een steeds minder groot
deel van de productiewaarde ontvangt

Dalende AIQ lijkt goed voor bedrijven en ontvangers van kapitaalinkomens, maar dit heeft
echter wel 2 nadelen voor de gehele economie:
- Minder consumptieve bestedingen, doordat van arbeidsinkomens een groter deel
wordt geconsumeerd dan van kapitaalinkomens
● Gevolg: lage bbp groei
- Meer inkomensongelijkheid a.g.v. vermogens inkomsten bij hoge inkomensgroepen

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur deminguyen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72042 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,99  15x  vendu
  • (2)
  Ajouter