Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
volledige samenvatting (uitwerking colleges) functieleer €6,99   Ajouter au panier

Resume

volledige samenvatting (uitwerking colleges) functieleer

 2 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

dit is een volledige samenvatting obv de colleges van functieleer. er kunnen wat slordigheidsfoutjes in zitten, want heb ze met de colleges mee geschreven. bronnen zitten er ook in verwerkt. 64 pagina's

Aperçu 4 sur 64  pages

  • Non
  • 1,3,4,5,6,7,8,9,10
  • 10 octobre 2022
  • 64
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
fv Functieleer

Hoofdstuk 1

Psychologie is een hele jonge wetenschap. We proberen te begrijpen wat er in je hoofd
omgaat.
Psychologie is een wetenschap die gedrag bestudeerd om de interne processen te begrijpen
die aan dat gedrag ten grondslag liggen.
- Hermann von helmholz (1821-94): leverde belangrijke inzichten ogv zien en horen.
Hij mat als eerste de snelheid van zenuwimpulsen in zenuwvels (door verschil te
meten)
- Fransiscus Donders(1868): tilburgse oogarts, Als je met lenzen werkt kun je ervoor
zorgen dat mensen een leesbril kunnen hebben om het zicht te corrigeren.
hij mat de tijd van mentale processen de -structuur vd geest te begrijpen (mentale
chronometrie).
3 condities:
A) Ppn hoort alle ‘ki’ en herhaalt ‘ki’ zsm (197ms) =
A-reactie (geen discriminatie, geen keuze)
B) Ppn hoort ‘ka,ke,ki,ko,ku’ door elkaar en herhaalt dit
B-reactie (discriminatie, keuze)
C) Ppn hoort ‘ka,ke,ki,ko,ku’ door elkaar en herhaalt alleen ki
C-reactie (discriminatie, geen keuze)
Discriminatie van klanken = c-a = 243-197 = 46ms
Keuze voor articulatie van spraak = b-c = 285-243 = 42ms
Deze additieve factoren logica wordt nog steeds in fMRI onderzoek gebruikt waar
breinactiviteit tijdens een experimentele taak wordt afgetrokken van een controletaak
Waar zijn je hersens actief als je een gezicht ziet. Hersencellen zijn altijd actief, waar wordt
in het brein een gezicht herkent en je kijkt naar het zuurstofgehalte, overal wordt zuurstof
gebruikt, want anders sterft die. Wat is de activiteit van het gebruik als ik naar een gezicht
kijk – als ik naar een huis kijk en dan komt er ergens een blobje met betekenis. ‘dit stukje is
meer actief dan een huis’.

Darwin evolutietheorie: levende wezens zijn het resultaat van een aanpassingsproces aan
veranderende omstandigheden. Mens uit dier geëvolueerd. Dit betekent dat menselijk
gedrag op dezelfde manier bestudeerd kan worden als diergedrag en dat mensen
kenmerken hadden geërfd die ook bij dieren voorkwamen.

Wilhelm Wundt: opende het 1e laboratorium voor experimentele psychologie (“nieuwe
wetenschap; psychologie”) is basis van wetenschappelijke psychologie.
Onmiddelijke ervaring gaan bestuderen. Hoe kan het dat je iets herkent
(patroonherkenning)
Stucturalisme: onderzoek in psychologie moet zich richten op de onmiddelijke ervaring. ahv:
- Sensaties
- Mentale beelden/herinneringen
- Gevoelens
Al zijn leerlingen zijn wereldberoemd geworden

,obv introspectie kan de structuur en elementen vh bewustzijn ontdekt worden -> zeer
onbetrouwbare methode: “ik laat jou deze telefoon zien, beschrijf eens wat er in jouw geest
omgaat?” het gaat hierom jouw onmiddelijke ervaring, jouw sensatie. Niet om het
eindproduct. “ik zie iets zwarts, iets vierkants dit noemt deze associaties op”
deze methode werkte niet, maar de vraag die hij stelde, leeft nog steeds.

Alfrred Binet en Théodore Simon (1907): 1e bruikbare intelligentietest (iq-test)
William James (1842-10): functionalisme: psychologie diende om onderwijs te optimaliseren,
gevaarlijke afwijkingen opsporen en behandelen, bevorderen van industriële productie.
John Watson (1878-58): Behavioristen: enkel observeerbaar gedrag te bestuderen. Hij wilde
ook het gevoel, innerlijk afschaffen
B.F Skinner: leerprocessen bij dieren (H6)

Sigmund Freund (1856-39):
Psychoanalyse: bewustzijn en gedrag zijn slechts oppervlakkige fenomenen. Onbewuste
krachten (seks en agressie) zijn de oorsprong van ons gedrag, en verantwoordelijk voor
persoonlijkheidsverschillen en mentale stoornissen.

Gestalt psychology: wertheimer, Köhler, Koffka
Kerngedachte: het geheel is meer dan de som der delen. Vb: fiets, deze kan je opdelen in
allemaal losse elementen, maar wanneer je deze niet op de goede manier in combineert heb
je geen fiets. Doe je dit wel dan heb je een ‘gestalt’
Zij verzetten zich tegen Wundt’s structuralisme (perceptie is meer dan sensatie) en tegen
behaviorisme (complex gedrag is meer dan de som der componenten)
Zij hielden zich bezig met apparente bewegingen (pixels die oplichten die je ziet als object
dat beweegt) als bewijs voor hun stelling: 2 lampjes die op de juiste timing/afstand oplichten
lijken te bewegen als 1 lampje dat beweegt als hoog-laag of links-rechts. De manier waarop
je dit waarneemt kun je beïnvloeden met de wil.
“Alles fysiek hetzelfde gezien, behalve de interpetatie” (bolletjes en pijltjes)
Perceptie is een constructie, en geen passieve reflectie vd sensatie.
Ons brein wat kijkt naar beweging is kleurenblind, dat is te ontdekken met die stimulus.
Ook in het auditieve domein is sprake van constructie: je kunt ‘hoog-laag-hoog’ tonen
waarnemen als gallop of als een hoge/lage stroom. (vb: uiteindelijk hoor je geen galop meer,
omdat het te snel gaat, dan hoor je 2 stromen) dit is ook met het auditieve systeem, want
anders kan je je niet focussen op iemand die praat en bvb een zaag. Dit is hetzelfde met het
visuele domein.

Biologie speelt op 4 manieren een rol bij de psychologie:
Alles wat je weet en wat je denkt, meet je in het brein
1) Centrale zenuwstelsel (CZS): maakt gedragingen mogelijk
2) Invloed van lichaam op geest: (staat van) lichaam kan van invloed zijn op
denken/gedrag (honger, pijn, zonlicht, lichaamsbeweging)
3) Erfelijkheid: eigenschappen kunnen erfelijk zijn
4) Evolutie: bepaalde gedragingen kunnen worden begrepen vanuit menselijke
evolutiegeschiedenis (bv. Partnerkeuze)

,Cognitieve psychologie: menselijk gedrag begrijpen en voorspellen met informatie-
verwerkende cognitieve processen die zich in de hersenen afspelen
Behavioristen (watson) ontkenden het bestaan van ‘cognities’.
Tolman (1932): ratten leren meer dan simpele S-R relaties en gebruiken inzicht (mentale
kaart) bij een doolhof. Bewijs voor het bestaan van cognities. (startkooi met vrije doorloop
en eten. Hij blokkeerde gangen. Hij liep meteen de goede kant, want ‘is de enige manier’

Sociale factoren ook een belangrijke factor in ons gedrag:
Mens is sociaal wezen dat deel uitmaakt van allerhande sociale netwerken (werd de 1e jaren
vergeten). Culturele verschillen ontstaan, omdat mensen zich vooral binnen 1 bepaalde
sociale groep bevinden.
Geert Hofstede onderscheidde 5 (later 6) dimensies waarop (bedrijfs)culturen van elkaar
verschillen: individu-collectief, macht-egalitair, zekerheid-laissez-faire, man-vrouw, lange-
kortetermijn denken.

Weird people: merendeel van psychologisch onderzoek is gebaseerd op blanke personen uit
de westerse wereld. Vraag is hoe generaliseerbaar dit onderzoek is
Nature-nurture debat: veel onderzoek is gewijd aan het relatieve belang van biologische en
sociaal-culturele factoren voor verklaren van gedrag (genetisch)
Man-vrouw verschillen: overschatting van biologische factoren en onderschatting van sociaal
culturele invloeden. Waar komt dat van?

Biopsychosociale model: biologisch, psychologisch en sociale factoren spelen een rol bij elke
menselijke activiteit. Interactie tussen factoren: sommige genen worden slechts actief
binnen een bepaald sociaal milieu. (met MAOA gen, normaal of defect)
Caspi et al. (2002): bij kindermishandeling vertonen alleen kinderen met een defect MAOA
gen later agressief gedrag.
Je kan ook een defect gen MAOA gen hebben en compleet normaal zijn zonder agressief
gedrag. Dat komt dan omdat jij wel een normale opvoeding hebt gehad.

Verschillende onderzoekstechnieken:
A) Beschrijvend onderzoek: correcte informatie verzamelen over onderwerp.
1) Naturalistische observatie: gedrag systematisch oberserven in natuurlijke context
Blatchford (2003): onderzoek van klasgrootte op het gedrag/prestaties van kinderen
2) Vragenlijst; leraar van een kleine klas ziet het kind als agressiever
3) Gestandaardiseerde psychologische test: is speciaal ontworden op bepaalde
menselijke vaardigheden en eigenschappen te meten: rekentest
4) Archiefdata: deze data bestaat al
5) Gevalsstudie: intensief, gedetailleerd onderzoek over 1 persoon of gebeurtenis
(uniek)
6) Kwalitatief onderzoek: geen getalsmatie/tabellen samenvatting
B) Correlatie onderzoek: beschrijven van verbanden tussen gegevens van onderzoek
- Meet je de mate waarin 2 variabelen met elkaar samenhangen, bvb lengte en
gewicht. (klein-lichter groot-zwaarder)
- Correlatiecoëfficiënt: getal tussen -1 en +1 welke richting en mate vh lineaire
verband tussen 2 variabelen aangeeft. Hoe meer het getal afwijkt van 0, hoe sterker
het verband

, - probleem met correlatieonderzoek: oorzaak-gevolg niet te onderscheiden. Mogelijk
3e onderliggende factor (cofound)
- een hoge correlatie zegt niets of er een causaal verband is tussen die variabelen


C) Experimenteel onderzoek: onderzoekers manipuleren 1 of meerdere variabelen en
kijken of dit effect heeft op een andere variabele (rest blijft gelijk)
→ varieert de onderzoeker 1 aspect vd situatie terwijl de rest constant blijft. Het effect
van deze variatie op het gedrag wordt gemeten. Deze methode laat het wél toe om een
causaal verband te ontdekken.
Voorbeeld: veroorzaakt het kijken naar geweld op tv agressief gedrag?
→ evaluatie hypothese en theorie. Als predictie uitkomt dan confirmatie van theorie. Dit
onderzoek kan mogelijk gepubliceerd worden in tijdschrift. Als niet uitkomt zijn er vele
mogelijkeheden:
Theorie klopt niet (falsificatie), niet goed geoperationaliseerd, steekproefgrootte etc.
Dit leidt tot publicatiebias: alleen onderzoek dat in overeenstemming is met theorie wordt
gepubliceerd-> veel verdwijnt in de la
Experimenteel onderzoek:
➢ Hypothese: voorspelling obv theorie die wordt getoetst in een proef
➢ Operationaliseren van variabelen: omzetten van variabelen in concrete en meetbare
handelingen
- Onafhankelijke variabelen: datgene wat de onderzoeker varieert (wel o niet-
geweldadige film)
- Afhankelijke variabele: datgene wat gemeten wordt (aantal scheldwoorden)
- Controle variabelen: aspecten van experiment die gelijk zijn voor experimentele en
controle condities (lengte filmfragment, proefleidster)
- persoonsvariabelenL manier waarop groepen worden samengesteld (geslacht,
leeftijd)
veel voorkomende kritiek:
- interne validiteit: wordt verschil inderdaad veroorzaakt door verschil in
onafhankelijke variabelen?
- Externe validiteit: in hoeverre is resultaat te generaliseren naar ‘gewone’ wereld en
andere personen?
-

Hoofdstuk 3: gewaarwording
5 traditionele zintuigen: zicht, gehoor, reuk, smaak, tast
Ward (2008): 10 zintuigen (+ pijngewaarwording, temperatuurgewaarwording,
evenwichtsgevoel, kinesthesie, interoceptie)
Criterium: een zintuig heeft een eigen reeks van receptoren waarvan de prikkels in een apart
deel vd hersenen worden verwerkt.

Licht=
- Vorm van elektromagnetische straling, regenbouw (als je licht uit elkaar haalt)
- Beweegt zich voort in golven
- Afstand tussen 2 golven = golflengte (in nanometer,nm)
- Zichtbaar licht = 400-700 nm

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Lonnevdw. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

66579 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,99
  • (0)
  Ajouter