14. Het lymfestelsel en immuniteit
Welke zijn de vier onderdelen van het lymfestelsel?
1. Lymfe (vloeistof)
= het vocht dat we niet terug opnemen via capillairen, maar via apart systeem buizen (lymfevaten) naar hart voeren.
- lijkt op bloedplasma, maar heeft lagere concentratie opgeloste eiwitten
2. Lymfevaten:
= een netwerk van lymfevaten begint in de perifere weefsels en eindigt bij de verbinding met de venen, dit netwerk vervoert lymfe.
- staat los van bloedvatenstelsel
- bevatten kleppen (éénrichtingsverkeer)
- asymmetrisch
- ze monden uiteindelijk in 2 grote vaten uit:
- ductus lymphaticus dexter (=rechts) : mondt uit dicht bij hart, in de rechter valva subclavia
- Ductus thoracicus: mondt uit in de linker valva subclavia
3. Lymfocyten :
= gespecialiseerde cellen die een reeks specifieke functies verrichten bij de verdediging van het lichaam
- bevindt zich in de lymfoïde organen en andere weefsels
- 3 groepen (T-cellen, B-cellen en NK-cellen
4. Lymfoïde weefsels en organen :
Lymfoïde weefsels : verzamelingen van los bindweefsel en lymfocyten in structuren die lymfefollikels worden genoemd.
bv. amandelen : lymfefollikels in wanden keelholte, bewaken toegang tot spijsverteringskanaal en luchtwegen
Lymfoïde organen : complexere structuren die grote aantallen lymfocyten bevatten en die met lymfevaten zijn verbonden
bv. lymfeknopen, de milt
Welke drie algemene functies heeft het lymfestelsel?
1) Productie (in rode beenmerg), onderhoud en transport van lymfocyten
2) Instandhouden van bloedvolume en tegengaan plaatselijke schommelingen samenstelling interstitiële vloeistof door terugkeer van vloeistoffen en opgeloste
deeltjes van perifere weefsel naar bloed
, 3) Transport hormonen, voedingsstoffen en afvalstoffen vanuit de plaats van opname in de weefsels naar het bloed.
Geef de twee grote lymfevaten (en hun gedekte gebied) die het lymfevocht afvoeren naar de bloedsomloop.
1) Ductus thoracicus (borstbuis)
= belangrijk verzamelkanaal van lymfevaatstelsel. Grootste lymfevat in menselijk lichaam.
Verzamelt lymfe uit onderste extremiteit, organen en wanden bekken- en buikholte, de linkerlong, de linkerhelft hart, linkerhelft borst, hals en hoofd. Hij loopt
naar boven, en mondt uit bij zevende halswervel in de bovenste holle ader.
2) Ductus lymphaticus dexter
Voert lymfe af vanuit de rechterkant van lichaam boven het diafragma, dit lymfevat mondt uit in de rechter vena subclavia.
Geef de drie typen lymfocyten in het bloed en hun respectievelijke functie.
1) T-lymfocyten
- Rijping gebeurt in de thymus
- moeten geactiveerd worden
- cellen zelf vallen vreemde cellen of lichaamscellen die met virussen zijn geïnfecteerd aan (belangrijkste cellen celgemedieerde of cellulaire
immuniteit) + maken geheugencellen aan
- Fagocytose / toxische stoffen
2) B-lymfocyten
- aangemaakt in beenmerg
- moeten geactiveerd worden (differentiatie tot plasmacellen) : zullen antistoffen aanmaken tegen ziekteverwekker : specifieke stoffen afscheiden +
aanmaak geheugencellen
= antistof gemedieerde immuniteit
3) NK-cellen
- Natural killer cellen
- Immunologische surveillance : slecht ontwikkelde cellen (vreemd, virus infectie, tumor..) worden opgemerkt en aangevallen
- hebben herkenningseiwitten (lichaamseigen cellen worden niet aangevallen)
T-lymfocyten en B-lymfocyten : specifieke (adaptieve) immuunreactie
NK-cellen : aspecifieke immuunreactie (aangeboren afweer)
Wat is een lymfefollikel? Geef twee voorbeelden van een lymfefollikel.
= verzameling lymfoïd weefsel, die niet door een vezelig kapsel omgeven zijn. Daardoor kunnen ze in omvang toe- of afnemen, afh. van aantal lymfocyten dat op
bepaald moment aanwezig is.
bv. de amandelen, grote lymfefollikels in wanden van keelholte.
bv. appendix : in wanden bevindt zich ophoping lymfefollikels.