NKO: NEUS – KEEL – OOR ZIEKTEN
HOOFDSTUK 2: HET OOR
2.1 ANATOMIE EN FYSIOLOGIE
➢ 3 onderdelen: functie
• Uitwendig oor: geluid opvangen, geleiden en versterken (+-15dB rond 2,5 kHz) + bijdragen tot richtinghoren
• Middenoor: luchttrillingen omzetten in vloeistoftrillingen
• Binnenoor: vloeistoftrillingen omzetten in zenuwprikkels
HET UITWENDIG OOR
➢ Functies:
• Vangt geluid op
→ geleidt en versterkt het ca 15 dB rond 2,5 kHz
• Draagt bij tot richtinghoren (maar vooral omdat je 2 oren hebt:
geluid komt sneller bij ene dan andere oor!)
➢ Delen:
• Oorschelp
o Vorm en grootte oorschelp zijn persoonlijk (~vingerafdruk)
o Skelet = kraakbenig, bekleed met huid
• Gehoorgang
o Laterale derde deel: skelet = kraakbenig, bekleed met huid MET adnexen (haarfollikels)
o Mediale deel: skelet = benig, bekleed met dunne huid ZONDER huidadnexen
• Trommelvlies: scheiding tussen gehoorgang en middenoor
➢ Cerumen/ oorsmeer:
• = afgestorven huidepitheel van trommelvlies en gehoorgang + excretieproducten van cerumenklieren
• Verplaatst zich lateraal → verlaat gehoorgang
• Functie: beschermt tegen binnendringende bacteriën
➢ Vaatvoorziening: vertakkingen a. carotis externa
➢ Sensibele innervatie: - n. V3 (voorzijde
p - nn. VII, IX en X (klein deel van achterzijde
p - C2 en C3 (grootste deel)
➢ Lymfeklierstations: achter, onder en tegen oorschelp
HET MIDDENOOR
➢ Trommelholte/ cavum tympani
➢ Begrenzing:
• Lateraal: trommelvlies en deel van benige gehoorgang
• Mediaal: labyrint
➢ Achterwaarts naar boven toe: met koepelholte (atticus) verbinding met antrum (= 1ste cel mastoïdcelsysteem)
➢ Voorwaarts-mediaal naar onder: buis van Eustachius (tuba Eustachii/ tuba auditiva) (35 mm)
• Functie: verbindt trommelholte met nasofarynx
• Uitmonding in nasofarynx: trechtervormig:
o Steekt uit in nasofarynx als torus tubarius
o Erachter gelegen groeve: fossa van Rosenmüller
➢ Trommelvlies (TV):
• Delen: pars tensa + pars flaccida
• 4 kwadranten verdeeld door hamersteel (wijst van boven en naar voor)
→ zo zien L of R trommelvlies
• Lichtreflex: normaal in voor-onder kwadrant (II)
• Opgebouwd uit (lat-med):
o Huidepitheel zonder adnexen
o Bindweefsel (collageenvezels bevestigd aan steel van hamer)
o Slijmvlies
• Uitzicht: grijzig transparant
1
,➢ Gehoorbeenketen:
• Functie: verbindt trommelvlies met ovalen venster
• Hangt vrij beweeglijk aan bindweefselligamenten craniaal in koepelholte
• Hamer = malleus
• Aambeeld = incus
• Stijgbeugel = stapes
➢ Bekleding:
• Middenoor en mastoïd: kubisch epitheel
• Aan voorzijde en in buis van Eustachius: trilhaarepitheel
➢ Vaatvoorziening: takken a. Carotis externa
➢ Zenuwen:
• Slijmvlies: n. Glossopharyngeus via plexus tympanicus
• Middenoorspieren (m. Stapedius, m. Tensor tympani): takken van n. VII en n. V
➢ Functie:
• Selectieve geleiding naar ovale venster + versterking van 30 dB → vereiste:
o Intact en beweeglijk TV
o Intacte en beweeglijke keten
o Verluchting door tuba Eustachii
→ CAVE: indien hier iets mis mee is = geleidingslechthorendheid (10-60 dB)
• Geluid (luchttrillingen) omvormen in vloeistoftrillingen van binnenoor zonder veel energieverlies
→ te danken aan:
o Vooral: oppervlakteverhouding tussen trommelvlies en voetplaat van stijgbeugel (ovale venster)
o Elasticiteit TV
o Hefboomwerking van gehoorbeenketen
→ zo trillingen versterken
• Buis van Eustachius: in stand houden evenwicht tussen luchtdruk in middenoor en buitenlucht
o Bv. Snelle drukwisselingen: vliegtuig, bergen, duiken
o Buis wordt periodiek geopend bij slik-, kauw- en gaapbewegingen
o CAVE: gedurende langere tijd onvoldoende open gaan van buis
→ lucht in middenoor wordt geresorbeerd
→ ontstaan onderdruk + evt. vochtvorming
o Disfunctie: medeoorzaak van ontstaan:
▪ Meeste middenooraandoeningen
▪ Soms autofonie
HET BINNENOOR
➢ Benige binnenoor (labyrintkapsel):
• Omhult perilymfatische vloeistof waarin zich het vliezige labyrint bevindt
• Perilymfatische vloeistof (Na+-rijk) via ductus perilymphaticus (aquaeductus cochleae) verbonden met
subarachnoïdale ruimte
➢ Vliezige labyrint:
• Gevuld met endolymfe (kaliumrijk)
• Productie door stria vascularis
➢ Delen:
• Gehoororgaan: slakkenhuis, cochlea
• Evenwichtsorgaan:
booggangen, utriculus, sacculus
➢ Slakkenhuis:
• 2,5x gewonden buis rondom as (modiolus) die
zenuwen en vaten bevat
• Buis in 2 gangen gedeeld:
o Scala vestibuli:
begint bij vestibulum/ ovale venster
o Scala tympani: begint bij ronde venster
o Aan top van slakkenhuis staan scalae met elkaar in verbinding via helicotrema
2
, • Ductus cochlearis:
o Eindigt blind bij helicotrema
o Bevat eigenlijke gehoororgaan!
o Doorsnede = driehoeksvorm:
▪ Bovenwand: membraan van Reissner
▪ Buitenwand: ligamentum spirale (met stria vascularis)
▪ Onderwand: basilairmembraan (met orgaan van Corti)
o Verbonden met sacculus (en rest vestibulair orgaan) via ductus reuniens
• Werking: lopende golven → haarcellen van Corti: binnenste en buitenste stimuleren:
o Binnenste → neuronen → CZS
o Buitenste → micromotiliteit:
▪ Detectie zachte geluiden
▪ Discriminatie tussen geluiden
➢ Orgaan van corti:
• = gehoororgaan
• Bestaat uit:
o Steuncellen
o 1 rij binnenste haarcellen (HC)/zintuigcellen
o 3 rijen buitenste haarcellen
• Zintuigcellen: verbonden met dekmembraan (membrana tectoria)
• Geluid (luchttrillingen):
o Door verplaatsingen van voetplaat (~werken als een zuiger) van stijgbeugel
→ lopende golven in perilymfe en endolymfe
o Basilairmembraan (in ductus cochlearis) met haarcellen verschuift t.o.v. dekmembraan
→ haarcellen prikkelen
• Functie:
o Binnenste HC: ontstaan van depolarisaties in synapsen aan basis
→ AP’en in neuronen van gehoorzenuw
o Buitenste haarcellen:
▪ Versterken van bewegingen van basilair membraan door ritmisch te contraheren (micromotiliteit)
→ zo binnenste haren sterker stimuleren
▪ Vergroten van frequentieselectiviteit
o Basilairmembraan ~afgestemde klankbodem:
▪ Hoge tonen → begin van basilairmembraan (bij ovalen en rond venster, basis cochlea)
▪ Lage tonen → einde van basilairmembraan (helicotrema)
• CAVE: hier iets mis mee → perceptieslechthorendheid (10-120 dB/TD)
Ouderdomslechthorendheid:
- Gehoorverlies
+
- Moeilijker verstaan (toonhoogten niet
meer goed van elkaar kunnen
onderscheiden)
➢ Evenwichtsorgaan:
• Ligt posterior van cochlea
• Bestaat uit:
o Statolithorganen (sacculus en utriculus)
o Halfcirkelvormige kanalen → onderscheid tussen:
▪ Benig deel met perilymfe
▪ Vliezig deel met endolymfe
- Hieruit ontspringt ductus endolymphaticus
- Verloopt in beenderige aquaductus vestibuli
- Eindigt in saccus endolymphaticus in fossa posterior
3
, • Zintuigcellen (haarcellen) van statolithorganen: geconcentreerd in macula sacculi en macula utriculi:
o Functie: detectie van lineaire bewegingen, zwaartekracht
o Maculae: specifieke ruimtelijke oriëntatie → functie:
▪ Maculi utriculi ligt horizontaal: detectie bewegingen in horizontale vlak
▪ Maculi sacculi ligt verticaal: detectie bewegingen in verticale vlak
o Kleine calciumcarbonaatsteentjes (otolieten): statolithen en statoconia:
▪ Rusten op haarcellen
▪ Otoconia continu aangemaakt en weer gereabsorbeerd
→ Cave: wss belang bij optreden benigne paroxysmale positieduizeligheid (BPPV)
▪ Wet traagheid: Statolithen blijven tijdens lineaire verplaatsingen van hoofd achter t.o.v. haarcellen
→ afbuiging van stereociliae: prikkeling zintuigcel
• Zintuigcellen van halfcirkelvormige organen:
o Bevinden zich in verwijding (ampulla) van elk van 3 halfcirkelvormige kanaal
o Liggen op crista ampullaris
o Steken uit in gelatine-achtige massa: cupula
→ vormt endolymfedichte afsluiting van vliezige booggang
o Hoofdbeweging maken:
▪ Tijdens hoeksnelheidsveranderingen (draaibewegingen) van hoofd
→ vloeistof blijft in booggangen achter (wet van traagheid)
▪ Ontstaan van relatieve vloeistofstroom → cupula beweegt → haarcellen buigen door
▪ Verandering in aantal AP (in rust ook AP) doorgegeven aan vestibulaire kernen in hersenstam
(die verbonden zijn met oculomotore kernen)
▪ compensatoire oogbewegingen in vlak van betreffende semicirculaire kanalen
- = vestibulo-oculaire reflex (VOR)
- Hierdoor: stabilisatie van gezichtsveld tijdens hoofdbewegingen mogelijk maken
▪ ‘Trage’ vestibulair uitgelokte fase telkens gevolgd door ‘snelle’ oogbeweging in andere richting
→ nystagmus (genoemd naar richting snelle fase)
▪ Bv. Hoekversnelling naar links → VOR naar rechts, nystagmus naar links
➢ Nervus VIII (vestibulocochlearis): zenuwvezels vanuit:
• Cochlea: pars cochlearis
o Binnenste haarcellen: sturen afferente vezels naar ganglion spirale
o Buitenste haarcellen: ontvangen efferente vezels vanuit contralaterale nc. Olivaris
o Vanuit ganglion spirale AP via ≠ kernen in verlengde merg (vnl. gekruist) naar auditieve hersenschors
• Evenwichtssysteem: pars vestibularis (gevormd uit n. vestibularis superior en inferior)
➢ Arteriële verzorging van binnenoor:
• A. Basilaris, A. Labyrinthi (a. Auditiva interna)
→ wisselend kunnen vertakken: meestal in 3 delen: A. Vestibularis; A. Cochlearis; A. Vestibulocochlearis
• Capillair systeem: belangrijke metabole functie in stria vascularis
DE NERVUS FACIALIS
➢ Doorkruist het oor!
➢ Intracranieel:
• Ontspringen uit n. Solitarius → lopen mee in n. Intermedius
• Motorische vezels: ontspringen in bodem van 4e ventrikel
o → buigen rond kern van n. Abducens (inwendige knie/genu)
o → verlaten stam samen met n. intermedius (viscero-efferent)
➢ Via porus acusticus internus: N. VII, intermedius en VIII treden meatus acusticus binnen
• Hier begint labyrintaire gedeelte: loopt tot aan mediale wand van trommelholte
o Mediale wand middenoor: vorming van ganglion Geniculatum en 1e knie
• Horizontaal of tympanaal segment: n. VII loopt dorsaal langs craniale zijde van ovalen venster
• Aan craniale zijde ovalen venster buigt zenuw (2e knie) naar caudaal → overgang in mastoïdale segment
• Via foramen stylomastoideum: zenuw verlaat benige kanaal
➢ Extratemporaal deel: in ganglion parotis splitsing in:
• Naar cervicale plastysma: rr. Temporales, rr. Zygomatici, rr. Buccales, r. Marginalis mandibulae, rr. Colli
• Naar oorschelpspieren: n. auricularis posterior
➢ Tijdens verloop w vss takken afgegeven
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lollenGNK. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €11,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.