Rechtstaalbeheersing – Karl Hendrickx
INLEIDING
Rechtstaal: definitie en kenmerken
Rechtstaal en vaktaal
Rechtstaal= vaktaal van de juristen
(advocaten,magistraten, deurwaarders, notarissen)
Vaktaal = taal eigen aan een bepaalde beroepsgroep = situationeel bepaalde taalvariant =
sociolect
Zender Boodschap Ontvanger (zie dia 16-17 voor meer detail)
Mogelijke definities
“situationeel bepaalde taalvariant die uitgaat van rechtsbeoefenaar” zendergerichte
definitie
“vaktaal van juristen” zendergerichte / codegerichte definitie
“taalgebruik binnen het recht” codegerichte / contextgerichte definitie
Verschil gewone vaktaal vs. Rechtstaal
1) bij een vaktaal wordt enkel over dat domein gesproken (vb) chemie), maar bij rechtstaal is
het niet enkel over recht, maar ook over zeer veel andere onderwerpen (breed veld)
2) Er wordt niet enkel tussen juristen gecommuniceerd (VAKINTERN), maar vooral tussen de
jurist en de leek (VAKEXTERN)
“Law is a profession of words” (David Mellinkoff)
Niet bij geneeskunde (vb) moeilijke naam van een ziekte) geeft het medicijn en het boeit
niet veel wat die ziekte is
Niet bij automechaniek (vb) moeilijke naam van deel motor) maakt het en het boeit niet
wat het was
Recht bestaat uitsluitend uit de taal
Bij het recht dus wel (codex = taal, rechtszaak = taal, discussies = taal)
De dienst die de jurist geeft aan de cliënt is de uitleg, de taal
“Jurist kan toveren met woorden” Kan a.d.h.v. woorden de werkelijkheid aanpassen, vb)
vrijspreken of in de gevangenis
,(kunnen niet veel mensen: vb) pastoor= ‘ik doop u’, dan gedoopt / ‘ik verklaar u man en vrouw’, dan
bent je getrouwd – voor de kerk)
Kenmerken van rechtstaal
verouderde woorden en formuleringen (te dezen)
vreemde woorden en bastaardwoorden (Frans en Latijn)
woorden met een afwijkende betekenis van de normale standaardtaal (middel)
woorden met een onduidelijke, ‘rekbare’ betekenis (schuld)
juridische vaktermen (kantonnement)
zware verwijswoorden (betreffend, voornoemd,ter zake)
substantieven en substantiveringen (‘naamwoordstijl’)
dubbele ontkenningen (niet onontvankelijk)
passiefconstructies en onpersoonlijke constructies
lange zinnen, onder‐ en nevenschikkingen
complexe opsommingen, veel reeksvormers in één volzin
lange voorbepalingen met een korte conclusie op het einde
belangrijke informatie vaak moeilijk te vinden (in bijzinnen of helemaal achteraan)
extreme precisie door veel herhalingen i.p.v. eenvoudige verwijswoorden
zeer formele en beleefde stijl (vooral in brieven)
Oorzaken van complexiteit
vele wetten zijn oud en in verouderde taal
teksten steunen op elkaar
rechtsgeldigheid mag niet in gedrang komen
gewoonte en voorzichtigheid
wet is te ingewikkeld voor gewone taal
sacrale karakter van de wet
opzettelijk instandhouden om indruk te maken
invloed van het Frans
Recht op begrijpelijke taal
verplichte motivering vonnissen (art. 149, eerste lid Gw.)
o Onduidelijke motivering is geen geldige motivering
recht op aanklacht in taal die beklaagde begrijpt (art. 6, derde lid, EVRM)
nullum crimen sine lege, nulla poena sine lege (artikel 11 Universele Verklaring van de
Rechten van de Mens, artikel 7 EVRM en artikel 49 van het Handvest van de Grondrechten
van de EU)
o De wetgeving moet duidelijk en volgbaar zijn, nemo censetur
o Skoma‐Lux arrest: Hongaarse (?) wijnhandelaar: boete (Europese wet niet gevolgd)
Maar geen versie van de wet in zijn taal, dus hij moest de boete niet betalen
, o zaak Endendijk: Nederlandse boer: schapen/ geiten vastgebonden met touwen:
mocht niet In andere talen stond: niet vastbinden met touwen of kettingen; kon
hij dus niet weten
openbaarheid van de uitspraak (art. 149 Gw.)
openbaarheid en motivering van bestuur (wet 11 april 1994)
democratische gelijkheid / niet‐discriminatie
voorbeeldfunctie
Simplified technical English
Om mensen van alle verschillende talen zeer eenvoudig engelse handleidingen te geven (in
mechanische context). (Stel je staat met een vliegtuig aan de andere kant van de wereld en het moet
worden gemaakt Nederlandse handleiding? Engels, soms te moeilijk? Simpel Engels)
Als het bij vliegtuigen al lukt (zo moeilijk), dan ook in het recht.
Geschiedenis en probleemstelling
Inleiding
Enkele citaten:
Thomas More: (zie pwp voor hele citaat) ideale wereld: weinig wetten nodig, simpel, want anders
snapt niemand de veelheid en complexiteit en heeft het recht geen doel meer
Gevolg? Geen advocaten meer nodig: in de ideale wereld zou iedereen het recht moeten
kennen
Hoe het nu is? Zeer complex, lange studie om recht te begrijpen, eenvoudig recht is en blijft
een utopie
Francis Bacon: recht is veel te complex, het moet voor iedereen duidelijk kunnen zijn
Montesquieu: De l’esprit des lois : Bpf moet het recht moeten snappen, men moet zich richten tot
een doelgroep met gemiddelde intelligetnie, niet op de eliteu
Nederlandse juristenvereniging: Probleem: de Nederlandse rechtstaal moet in België nog worden
uitgevonden (1916), de juristen kenden enkel Frans
De Beus (RW): Nederlands nog steeds achter t.o.v. het Frans (1941)
, CONCLUSIE: de klachten van een simpele taal EN begrijpelijke taal (dus het Nederlands) is een klacht
doorheen de tijd
Evolutie van de Nederlandse rechtstaal in België (NIET IN DE SYLLABUS!)
Voor 1830
1500: Keizer Karel en afstammelingen wisten al de recht en wetgeving moest worden
gepubliceerd en duidelijk worden gemaakt aan het volk
Oostenrijkse periode: ook (Ook Nederlands; volk moest het kunnen begrijpen)
KEERPUNT: Franse revolutie
o Willen alles in het Frans, wordt meteen ingevoerd
o <taalimperialisme (1 rijk)
o <verlichting (fraternité = zelfde taal nodig om liberté en egalité te bereiekn)
o In het recht: geen Nederlands meer
Napoleon: snapte dat dit fout was
o Gevolg: 2-talige staatsbladen (Bulletin des lois)
o BW: ook in het Nederlands
Willem 1: snapte ook dat 1 taal fout was
o Ook: 2-talige staatsbladen
o Recht ook in het Nederlands
Conclusie: Nederlands blijft tot 1830 nog steeds een belangrijke taal
Na 1830
Onafhankelijkheid: anti-Holland Dus ook anti-Nederlands
Principe = liberaal; dus ook taalvrijheid
o Geldt ook voor de overheid MAAR overheid blijft in het Frans
o Waarom: “Besluit van het Voorlopig Bewind van 16 november 1830”
Considérant que les langues flamande et allemande en usage parmi les habitants de certaines
localités, varient de province à province et quelquefois de district à district, de sorte qu’il serait