Sociologie
Deel 2: Hoofdstuk 1 - Sociale structuur
------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------
Systeem = structuur + cultuur (vgl: speelveld met spelregels)
• Verschil in maatschappijen = verschillen in structuur, cultuur + actoren
o Vgl: speelveld, spelregels + spelers
1.1 Sociale actor en sociale positie
Stelt sociale handelingen: kan handelen afstellen met andere sociale actoren
Sociale actoren
• Individu, organisatie, bedrijf, land...
o GEEN HUISDIEREN!!
• Vb: in een gezin --> ouders, zoon, dochter, moeder...
Sociale positie
• Nt los te zien v andere sociale posities --> relatief begrip (begrijp je pas in context)
• Onafhankelijk vd actor die sociale positie inneemt
• Sociale locatie = plaats binnen een sociaal netwerk
• Vb: in een bedrijf --> WN (arbeider/bediende), WG, aandeelhouders, leveranciers...
Toegewezen of verworven positie?
• Toegewezen/toegeschreven = gn moeite meoten doen
o Vb: Koning krijgt zijn functie
o Ppt: eerstgeborene ih gezin, Belgische nationaliteit overerven, vrouw tot directielid
omdat er te weinig zijn ih bedrijf
• Verworven = vraagt een inspanning
o Vb: president werkt voor zijn functie
o Ppt: bachelorsdiploma behalen, jeugdspeler w vaste kernspeler ih eerste team
• Historiek?
o In onze SL vinden we toegewezen posities nt leuk (bij anderen)
o Voor 1789 (Fr. Rev) --> toegewezen positie = de NORM
▪ In Fr. Rev: protesteren tgn die privileges
o Meritocratie? Verdienste, SL bestaat uit sociale posities die voor mensen verdiend
zijn
• Onderscheid tss toegewezen of verworven = nt altijd duidelijk
• Soms is verworven positie ook toegewezen, vb: in familiebedrijf
• Verworven sociale positie --> maatschappelijke context
o Vb: bedrijf verplaats zich ven BE naar China voor meer winst --> wklh stijgt in BE!
• Meritocratie = ideologische blindheid
o Nt iedereen id SL heeft juiste en verdiende positie
, 1.2 Sociale relatie
= jij staat in relatie tot ouders, buur, broer, prof...
• Structurele inbedding vd interacties en communicatie tss sociale actoren vanuit hun sociale
positie
Axioma’s van Watzlawick
• Axioma 1 --> elk gedrag is communicatie
o Vb: iemand negeren, koppig doen
• Axioma 2 --> elke communicatie bestaat uit een inhouds- en relatieaspect
o Wat je zegt en manier waarop je iets zegt
Resultaat? Wederzijdse beïnvloeding => sociaal netwerk!
2 aspecten van sociale relatie
• Sociale betrekking --> objectief waarneembeer (enkel wat je dus kan zien)
• Sociale verhouding --> subjectieve beleving
Sociale betrekking (waar houden sociologen rekening mee?)
• Frequentie --> hoe vaak hebben mensen contact met elkaar?
o Ook belangrijk: binnen welke tijdspanne
o Hoe frequenter, hoe dichter de relatie
• Regelmaat --> voorspelbaar patroon? = regelmatige samenkomst
o Mate waarin je het contact kan voorspellen
o Vb: elke vrijdag iets met de KSA gaan drinken (patroon = voorspelbaar)
• Uitgebreidheid --> in welke omstandigheden zie je elkaar?
o Verschillende soorten situaties (café, op straat, begrafenis...)
• Coördinatie --> moeite om elkaar te zien?
o Hoeveel moeite moet je doen om die persoon te zien, mate van nodige coördinatie
• Richting --> van wie komt initiatief?
o Altijd dezelfde persoon/of afwisselend
• Directheid --> direct of indirect communicatie
o Gaan mensen elkaar persoonlijk zien of eerder via middelen
▪ Middelen? Telefoon, Facebook, Whatsapp...
Sociale verhouding (tss positieve en negatieve gevoelens)
• Sociale relaties gepaard met DENKEN
o Op basis v erving weten hoe je moet omgaan --> kennis opbouwen
• GEVOELENS
o Bij sommige mensen heb je beter gevoel dan bij anderen
• STREVINGEN
o Altijd iets halen uit een sociale relatie = doel dat je aangaat id relatie
Deze drie vallen nt los van elkaar te zien, altijd in verhouding met elkaar!!