1. In het trafficking debat speelt de notie ‘agency’ een centrale rol. Verhelder deze notie en het
gebruik ervan in het prostitutiedebat via een kritische vergelijking en bespreking van de
sekswerk/migratie versus de prostitutie/trafficking positie.
Het lijkt me opportuun om te vermelden dat vanuit de literatuur en officiële organisaties (zoals UNICEF,
CATW, IOM,…), bewegingen (radical feminists, visie vanuit de sekswerkers zelf, etc.), diverse definities
voorhanden zijn om trafficking, agency, sekswerk, migratie, prostitutie en trafficking te bepalen. Dit
heeft invloed op de kijk naar deze begrippen, de evaluatie ervan en de uitwerkingen in praktijk (bv
door wettelijke kaders of protocollen die hieromtrent worden opgezet).
De literatuur spreekt over verschillende vormen van flows, waarbij mensen internationale grenzen
oversteken. Migratie en (seks)toerisme zijn daar gekende voorbeelden van (Freeman & Richard, 2006).
Banerjee & Linstead (2001) stellen dat de vrije markt de globale wetten stuurt, waardoor lokale orders
worden aangepast. Dit leidt tot het ontstaan van global underclass waar twee categorieën worden
gecreëerd. De eerste groep vanuit de eerste wereld kan is globaal zeer goed te mobiliseren en ervaart
weinig beperkingen om zich te kunnen verplaatsen. Denk maar aan toeristen die vanuit vrije wil, in
hun vrij aard, tijdelijk op reis gaan; vaak van een rijker naar een armer land. De andere groep vanuit
tweede of lagere wereld is locally tied in eigen economie en botst op beperkingen om zich te kunnen
bewegen. Dit kan vaak aanleiding geven om te migreren, getrafficked of gesmokkeld te worden
(Bauman, 1998). Bij migratie mobiliseert men vaak o.w.v. politieke (oorlog) of economische redenen
(geen of onvoldoende inkomsten om te voorzien in levensonderhoud) en kan dit uit vrije beweging,
semi-gedwongen of gedwongen. Dit kan zowel permanent als tijdelijk zijn. Men zien dat men meestal
van arm naar rijk migreert. Via migratie kan men ook getrafficked worden, alsook aan sekswerk doen
((Freeman, 2006). Het verschil met smokkelen is dat het eindigt wanneer de migranten op bestemming
arriveren. Bij trafficking of mensenhandel heeft men te maken met een continue uitbuiting op winsten
voor de handelaars. Via trafficking of mensenhandel worden mensen misleid, gelokt, gedwongen om
hun thuis of land te verlaten en vervolgens gedwongen om te werken zonder of met lage betaling in
zeer uitbuitende voorwaarden. Ze dienen hun schuld voor transport en verblijf terug te betalen (debt
bondage). Dit kan o.m. door te werken in de prostitutie of seksindustrie (Farr, 2007).
Agency gaat erom volgens Jeffreys (2008) dat men keuze en eigenaarschap heeft, m.a.w. wist het op
een individualistische aanpak, die verschillende aspecten van prostitutie weerspiegelt en zo zelf ge-
empowered wordt. Het afbetalen van de schulden in zowel smokkel als trafficking kan op verschillende
manieren gebeuren, zo onder meer via prostitutie en sekswerk.
Zowel de mate van agency als de relevantie ervan stel ik kritisch in vraag, zowel bij migratie, trafficking,
sekswerk als prostitutie! Hoe bewust “kiest” men ervoor om schuld af te lossen via sekswerk,
prostitutie? Wanneer onderliggende motieven waarin zij niet langer zelfvoorzienend zijn zichzelf of
hun kinderen, familie; door conditionering, (seksueel) misbruik en inter- en transgenerationele
trauma; aan de basis van hun agency kunnen liggen?
Sekswerk en prostitutie omvatten beiden het aanbieden van seksuele diensten in ruil voor een zekere
compensatie. Het verschil tussen beide is echter moeilijk te definiëren gezien deze termen een grote
beladenheid dragen en anders geïnterpreteerd en geëvalueerd worden door zowel pro- als
contragroepen, internationale gemeenschappen, instellingen en organisaties. Prostitutie draagt een
eerder negatieve en moraliserende lading, het gaat ervan uit dat het een fundamentele uitging is van
gendergebaseerd geweld. Daarbij is de man de uitbuiter van de vrouw die in een afhankelijke positie
,gedwongen wordt waarbij er geen of weinig agency is in het patriarchaat. Dit maakt dat geen enkele
vrouw kiest om prostituee te worden. Dit wordt ondersteund door radicale feministen zoals Sheila
Jeffreys en anti-prostitutie feministen zoals de Social Purity Campaigners (immoreel en ethisch
probleem), regulationists (noodzakelijk kwaad dat nood heeft aan strikte regulering en sanctionering),
abolitionists (focus legt op bescherming en redding van de vrouwen) (Jeffreys, 2008). Feministen staan
heel negatief tegenover prostitutie. Zij geven aan dat deze vrouwen hun agency niet erkennen; wat
hen tot slachtoffers herleid. De feministen uit de vroege jaren ’90 waren een enorme voorstander dat
vrouwen hun seksuele agency gingen erkennen! Doordrammen over seksueel geweld en alle pijn waar
vrouwen onder leiden door mannen, leidt tot een ernstig gebrek aan respect voor vrouwen en hun
seksuele keuze die afbreuk doet aan hun vrijheid. Dit werd overgenomen door postkoloniale
feministen die radicale feministen gingen bekritiseren, zoals Kapur die aangeeft dat mensen die
vrouwen vanuit het slachtofferperspectief benaderen en suggereren dat ze pijn lijden of onderdrukt
worden; baseren hun argumenten op gender essentialisme en veralgemeningen die problemen van
geprivilegieerde blanke westerse middenklasse heteroseksuele vrouwen reflecteren. Dit impliceert dat
diegene die vrouwen als onderdrukt bestempelen, klassistisch zijn, net door het maken van deze
identificatie. Ook MacKinnon & Barryin die zich focussen op geweld en slachtoffers, met hun anti-
trafficking campagnes ontkennen dat vrouwen een mogelijkheid bezitten tot agency door het feit dat
zij sekswerk als uitbuiting zien. Men beschuldigt deze anti-geweld feministen van metanarratives en
wissen het verschil tussen vrouwen een gebrek aan complexiteit dat een gedisempowered en
hulpeloos wezen creëert. Radicale feministen antwoorden op de eigenschapshouding of agency
benadering en stellen zich hiermee bijzonder kritisch op tegenover de pro-sekswerkers. Vooral
tegenover het liberale individualisme van academici en activisten die m.b.t. agency zich focussen op
vrijheid van daden van individuele geprostitueerde vrouwen, in tegenstelling tot de onderdrukkende
machtsrelaties waarin zij zich bevinden. Volgens Gill zijn autonome keuzes eerder medeplichtig aan
post-feministische en neoliberale discoursen dat individuen als ondernemende actoren zien die
rationeel, berekend en zelfregulerend zijn (Jeffreys, 2008).
Sekswerk daarentegen wordt niet per sé gezien als een uitbuiting, maar leggen sterkere blaam bij de
slechte werkomstandigheden en gebrek aan arbeidsrechten (ILO). Ook de sekswerker zelf geeft aan
hier een zekere agency te hebben en brengt het minder stigmatiserend naar voren. Andere instanties
die dit ondersteunen zijn onder meer de NSWP, Doezema, et cetera (Maria, 2005).
Wanneer het gaat om trafficking denken vele mensen dat migranten agency hebben en er bewust voor
kiezen om seks te hebben i.p.v. te werken, terwijl migranten net bijzonder flexibel moeten zijn om hun
reis te kunnen bewerkstellingen. Hier speelt de paradox van prohibition een grote rol in mee! Zij
hebben geen vergunningen en kunnen moeilijker via legale instanties (zoals een normaal bedrijf,
werkgever) aan de bak geraken, waardoor zij sneller geholpen worden door illegale, ondergrondse
zones (Agustin, 2006). Literatuur laat zien dat er verder nog te weinig onderzoek is gebeurt naar
sekswerk en actieve agency bij migranten die deelnamen aan globalisering. Volgens Agustin (2006)
worden ze worden al te vaak als transnationale migranten uit migratiestudies of diaspora verwijderd,
vanwege een moraliserende kijk. Kempadoo (2005) speelt een belangrijk aandeel in mee en is ook
voorstander om niet te spreken van prostituee, daar dit zeer denigrerend is en niet als identiteit mag
gezien worden, maar eerder als een komstvormende activiteit of arbeid. Ze strijdt mee voor de
erkenning van vrouwenwerk, fundamentele mensenrechten en voor fatsoenlijke
arbeidsomstandigheden. Doezema (2005) is voorstander om agency van deze vrouwen duidelijker
naar voren te halen door te ijveren voor een nieuw protocol dat onderscheid maakt tussen kinderen
en volwassenen en de aanpak van elkaar te laten verschillen. Want de staatsmacht die seksuele arbeid
, onderdrukt, kan tegen de sekswerker zelf gekeerd worden! Migratie en sekswerk moeten op een
nieuwe manier geconceptualiseerd worden door onder meer arbeidsrechten te voorzien zodat
legitieme werkgevers deze vrouwen meer verantwoordelijkheden geeft om als morele voogdij meer
zorg te rdagen voor de maatschappij.
Miriam (2005) stelt de manier waarop agency toegepast wordt op trafficking in vraag en benadrukt de
problematische liberale individualistische visie. Ze stelt dat het onder mannelijke dominantie is dat
mannen zich het recht toe eigenen om seksueel bediend te worden, zonder discussie mogelijk. Het feit
dat dit mannelijk recht niet in vraag wordt gesteld is de grootste uitdaging voor de feministen in de
anti-prostitutiestrijd. Binnen dit politiek patriarchaat waarin de man zijn seksdrive opeist. Miriam stelt
dat agency en onderdrukking niet per sé antagonisten zijn. Vrouwen voeren namelijk een bewuste
agency uit om te overleven in de machtsrelaties en onderdrukkende omstandigheden. Miriam
argumenteert dat sekswerk afhankelijk is van een contractueel model van agency dat sociale relaties
van dominantie zowel insluit als verbergt. Men kijkt naar de economische en expressieve benadering
van agency. Binnen de economische benadering schrijft men een waarde toe aan de economische
keuze voor het sekswerk dat een puur economisch oogpunt overschrijdt en streeft naar prostitutie
met nieuwe culturele en feministische betekenis. Verkopen van seks hoort een legitieme, economische
keuze te zijn voor vrouwen. Daar veel vrouwen hun lichaam verkopen om niet enkel voor zichzelf te
voorzien, maar ook voor hun kinderen. Chapkins (1998) spreekt over erotische arbeid waarin de
sekswerker agency opneemt en actief gebruikt maakt van de seksuele vragen (sexual order) in plaats
van als een passief seksueel object gezien te worden, dat alleen maar mannen dient. Sekswerk wordt
op deze manier volgens feministen een professionele job uitoefening dat een zekere creativiteit vraagt.
Binnen de expressieve benadering van agency wordt sekswerk gezien als een vorm van reproductieve
arbeid. Kempadoo interpreteert het als een vitale activiteit die menselijke noden vervult door seksuele
elementen van het lichaam te gebruiken. De dienstverlening is een middel om economische winst
tegen te gaan. Door dit geheel te erkennen hoopt men zou stigmatisering tegen te gaan (Miriam,
2005).
Referenties:
Agustín, L., 2006. The Disappearing of a Migration Category: Migrants Who Sell Sex. Journal of Ethnic
and Migration Studies, 32(1), 29-47.
Banerjee, S. B., & Linstead, S. (2001). Globalization, Multiculturalism and Other Fictions: Colonialism
for the New Millennium? Organization, 8(4), 683–722.
https://doi.org/10.1177/135050840184006
Freeman, R. B. (2006). People Flows in Globalization. Journal of Economic Perspectives, 20(2), 145–
170. https://doi.org/10.1257/jep.20.2.145
Jeffreys, S. 2008. "Feminists and the global sex industry: cheerleaders or critics?" The Industrial Vagina:
the Political Economy of the Global Sex Trade. London: Routledge, pp. 15-37.
Khondker, H. H. (2010). Reviews: Aspects of Globalization: George Ritzer, ed., The Blackwell
Companion to Globalization. Malden, MA: Blackwell, 2007, 731 pp., ISBN 9781405132749,