Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Psychologie I (opleiding pedagogiek) Hoofdstuk 2 t/m 6 en Hoofdstuk 8 van het boek 'Palet van de psychologie' en Hoofdstuk 1 t/m 9 van 'Interculturele psychologie' €4,34   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Psychologie I (opleiding pedagogiek) Hoofdstuk 2 t/m 6 en Hoofdstuk 8 van het boek 'Palet van de psychologie' en Hoofdstuk 1 t/m 9 van 'Interculturele psychologie'

4 revues
 172 vues  26 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Dit is een samenvatting van de boeken 'Het Palet van de Psychologie' van Rigter en van 'Interculturele psychologie' van van Oudenhoven. De samenvatting is geschreven voor het vak Psychologie I. Dit vak wordt gegeven in leerjaar 1 van de opleiding pedagogiek. Van het boek 'Palet van de psychologie' ...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 44  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 2 t/m 6 en hoofdstuk 8 van het boek 'palet van de psychologie' en hoofdstuk 1 t/m 9
  • 13 octobre 2022
  • 44
  • 2022/2023
  • Resume

4  revues

review-writer-avatar

Par: sjoukjehoeksma • 3 jours de cela

review-writer-avatar

Par: elizha • 7 mois de cela

review-writer-avatar

Par: FloorVerbrugge • 7 mois de cela

review-writer-avatar

Par: lieketacoma • 1 année de cela

avatar-seller
Samenvatting Palet v/d Psychologie
Introductie Psychologie:
Psychologen proberen gedrag en mentale processen te beschrijven, verklaren, voorspellen en
beïnvloeden.

Dualisme = geloven in scheiding tussen lichaam en geest.
Kritiek: hoe communiceren lichaam en geest dan?

Descartes: uitvinder Dualisme  mensen hebben een geest/bewustzijn want:

1. Mensen hebben een vrije wil (kunnen eigen keuzes maken)
2. “Ik denk dus ik ben.” (Je kunt je afvragen of iets echt is, maar dat kun je niet van het denken)

Dus: mensen zijn meer dan hun eigen lichaam.

Haynes: Er bestaat geen vrije wil, de hersenen hebben een eigen wil (weten al welke knop ze gaan
indrukken bij het onderzoek voordat de handeling plaatsvindt)

Hoofdstuk 8: Biologische Psychologie
Biologische psychologie = erfelijkheid van de psychologische eigenschappen.

Organistische visie: biologische processen maken het gedrag mede mogelijk. De mens past zich aan
aan zijn omgeving. (Mens is een organisme, soort dier)

Mechanische visie: Mensen worden gereduceerd tot cellen. (Mens vergeleken met apparaat: Dit aan
input veranderen aan de mens en dan krijg je dat als output)

Kritische periode = Als je iets niet leert in deze periode, zal je het nooit leren.

Interactie tussen genotype en fenotype (=omgeving).
Hoe ouder je wordt hoe meer invloed van omgevingsfactoren en hoe minder invloed van genotype.

Naast invloed van genetische aanleg of socialisatie is er een derde invloed van de ‘rijping’:
Hersenen zijn in groei tot minstens je 20 e levensjaar en cognitieve vermogens hangen hier nauw mee
samen. Aanleg en omgeving zijn mogelijk van invloed op de rijping.

Mensen zoeken naar een sociale omgeving die het best bij hen past qua aanleg.

Dendrieten ontvangen signalen uit de omgeving.

Axonen met synapsen geven signalen door.

,Binnen cellen gaan neurotransmitters een weg op een elektrische manier, en tussen de cellen doen
ze dat op een chemische manier

Myeline zorgt voor betere geleiding tijdens impulsoverdracht.

Wat er gebeurt tijdens de rijping (epigenese):

1. Synaptogenese: Maken van vertakkingen van neuronen
2. Pruning: wegsnoeien van onnodige verbindingen
3. Myelinisatie: Isoleren rondom de zenuw waardoor deze ‘sneller’ wordt.

Synapsspleet 

Neurotransmitters worden
afgegeven en na afloop worden
ze weer opgenomen in het axon
of afgebroken door enzymen.

Hier is de informatieoverdracht
chemisch.

Voor de pubertijd neemt de
cortex toe in dikte, daarna
neemt de cortex weer af. De
cortex wordt ‘gesnoeid’. Omdat
de cortex er o.a. voor zorgt dat
gedachten niet meteen worden
omgezet in daden, verliezen
kinderen tijdelijk hun ‘gezond verstand’. Als de ‘snoei’ is afgerond en de snelle verbindingen zijn
aangelegd is de prefrontale cortex klaar.

Neurotransmitters:

1. Dopamine  bevorderend  beweging, aandacht, leren
2. Serotonine  remmend  stemming, emoties, dromen
3. Noradrenaline  bevorderend  verhoogt energie, hartslag en bloeddruk

Samenhang met ziektes:

1. Depressie  te weinig serotonine
2. Parkinson  te weinig dopamine
3. Schizofrenie  te veel dopamine

Phineas cage kreeg een 6 kilogram wegende metalen staaf door zijn
hersenen.  gevolg: andere persoonlijkheid. Hij werd ongeremd en
kreeg epilepsie.

Medulla Oblogata = onderdeel van de kleine hersenen met vitale
functies als hartslag, bloeddruk en ademhaling.

Cerebellum = reptiele brein (hersenstam) van beweging, evenwicht en
alertheid.

Lymbisch systeem = middenste ring in de hersenen die de emoties
reguleert.

,Thalamus = schakelstation van zintuigelijke informatie. (m.u.v. geur)

Hypothalamus = hier bevind zich het slaap-waak ritme, motivatie, thermostaat en arousal (=activiteit,
bijv. als je heel lang arousal hebt krijg je stress).

Cerebrum = grote hersenen die bestaan uit linker- en rechterhersenhelft die worden gebruikt voor
moeilijke taken zoals het denkwerk. De corpus calossum is de verbinding tussen de twee helften.

Occipitaalkwab = visuele werking .

Temporale kwab = functie van gehoor en reuk.

Parietale kwab = functie van tast, pijn en reuk.

Frontaalkwab = functie van organiseren en plannen, maar
bevat ook persoonlijkheid en concentratie.

Broca = uitspreken van de taal.

Wernicke = betekenis geven aan de taal.

Hemisferische specialisatie van de hersenhelften:

Links Rechts
Analytisch ‘Holistisch’
Taal Nonverbale visuele vaardigheden
Rekenen Ruimtelijk inzicht
Routinematige zaken Leren van nieuwe zaken

Mensbeeld volgens de biologische psychologie:

1. De functies van het brein en/of gedrag zijn door de evolutie gevormd.
2. De mens is geen tabula rasa, maar is al deels voorgeprogrammeerd.
3. Rijping van de hersenen bepaalt de psychologische capaciteiten.
4. Psychische processen (denken, waarnemen, praten) en kenmerken als intelligentie en
persoonlijkheid hebben een fysieke basis. (je kunt er ‘aan knutselen’)

Hoofdstuk 2: Psychoanalyse
De psychoanalyse = oudste stroming uit de psychologie die beroemd is door het begrijpelijk maken
van ogenschijnlijk onbegrijpelijk gedrag. (Door Freud)

Het mensbeeld is niet zo positief  gedrag is voor een groot deel onbewust gemotiveerd; gestuurd
door angsten, (seksuele) frustraties, driften etc.

De psychoanalytische/psychodynamische theorie is ontstaan door het systematiseren van ervaringen
die werden opgedaan tijdens hulpverlening – psychotherapie – aan mensen.

Psychoanalyse wordt getypeerd aan de hand van 6 uitgangspunten:

1. Subjectieve ervaringen: meer interesse in onderscheid tussen mensen, dan in hun
overeenkomsten. Gedrag is bepaald door aanleg en unieke levensgeschiedenis.
2. Wij sturen lang niet altijd ons gedrag bewust aan: dit geldt vooral voor emoties, maar ook de
keuzes die mensen moeten maken worden bepaald door onbewuste krachten.

, 3. Mensen hebben een onbewuste: De inhoud hiervan bestaat uit wensen waarvan we soms
nooit beseften dat we ze hadden of wensen waarvan we ons ooit bewust waren, maar nu
hebben weggestopt.
4. Conflictmodel: De veronderstelling dat het waarneembare (=manifeste) gedrag van mensen
en hun bewuste gedachten en dromen zowel door onbewuste wensen als door het feit dat
ze deze niet accepteren wordt bepaald.
5. Al ons gedrag heeft betekenis: er bestaat geen toevallig gedrag zoals een verspreking of
vergissing. Elk gedrag heeft een (verborgen) betekenis, waarbij de uitingsvorm door twee
invloeden wordt bepaald: de wens en het verbod.
6. Ervaringen uit de eerste levensjaren: bepalen in belangrijke mate de persoonlijkheid van de
volwassene. Deze ervaringen hebben een grote invloed op de vorming van hersenen en deze
rijping van hersenen neemt nog vele jaren in beslag.

Freud is de ‘uitvinder’ van de psychoanalyse en heeft zowel de theorievorming als de
hulpverleningspraktijk gestimuleerd.
Een psychologische theorie kan op twee manieren ontworpen worden:

1. Het verzamelen van feiten waarbij gezocht wordt naar gemeenschappelijke factoren die de
feiten verklaren.
2. Het ontwerpen van een theorie om daarna te kijken of en zo ja hoe de feiten erin passen.

Na zijn dood ging Freuds theorievorming volgens de door hem gebruikte methode verder.
De werkwijze: het ontwerpen van een theorie en deze op grond van bevindingen aanpassen. Omdat
Freuds werk zo vaak veranderd is en omdat het gebaseerd was op twee belangrijke
wetenschapstheorieën – de natuurwetenschappelijke en romantische benadering – wordt het ook
vaak op verschillende manieren geïnterpreteerd.

Natuurwetenschappelijke benadering = medisch denken waarbij de biologische benadering centraal
staat.

Determinisme = een mechanistische benadering van de psychologie waarbij gezocht wordt naar
eenduidige oorzaken van gedrag.  Freuds opvatting: mensen hebben aangeboren driften.

Romantische benadering  niet zozeer het verstand bepaalt het gedrag van mensen, maar een
irreële wil.
Freud probeerde de irreële wil te doorgronden en maakte daarbij gebruik van de heersende
opvattingen over het onbewuste.

Gedrag van Freuds cliënten bleek, ook al had het onbewuste oorzaken, doelgericht te zijn. Hij
probeerde de (onbewuste) oorzaken van gedrag begrijpelijk te maken  de psychoanalyse werd een
‘uitlegkunde’.

Hermeneutische methode = het toekennen van een betekenis aan dromen en gedrag om ze
begrijpelijk te maken, deze methode wordt gebruikt bij de personalistische benadering

In de Psychoanalyse is er veel aandacht voor onbewuste processen: Mensen zijn lang niet zo
rationeel en bewust in hun gedrag als ze veronderstellen.

Weerstand = een actief psychisch mechanisme dat voorkomt dat pijnlijke herinneringen aan de
oppervlakte komen.

Freud kwam ook tot de conclusie dat binnen het onbewuste geen onderscheid gemaakt kan worden
tussen fantasie en echte herinneringen.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur danilleannema. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,34. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78075 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,34  26x  vendu
  • (4)
  Ajouter