Een uitgebreide samenvatting over afweer op vwo 6 niveau. Aan bod komt de specifieke en niet-specifieke afweer, soorten ziekteverwekkers, hoe deze reageren in het lichaam en hoe deze tegen worden gegaan door het lichaam. Er worden veel voorbeelden gegeven en alles wat je moet weten over het afweers...
Paragraaf 1 “Mechanische afweer en chemische afweer”
Bacteriën kunnen op kwetsbare plekken, (vanaf de buitenkant maar ook diverse inwendige organen
Soorten
afweer als longen en darmen), gemakkelijk het lichaam binnen komen. Dekweefsels beschermen het
inwendige milieu tegen schadelijke invloeden vanuit het uitwendige milieu. Doordat de cellen van
dekweefsels nauw aan elkaar aansluiten kunnen grote moleculen en ziekteverwekkers het weefsel
niet passeren. Soorten afweer (inclusief voorbeelden):
- Mechanische afweer: Een fysieke barrière door bijvoorbeeld cellen. Voorbeelden hiervan zijn
bijvoorbeeld de bovengenoemde dekweefsels of harde stekels aan planten die zo voorkomen
aangetast te worden door herbivoren.
- Chemische afweer: Afweer door middel van stoffen. Voorbeelden hiervan zijn brandnetels,
die een brandende stof uitscheidt (met onder andere histamine, mierenzuur en
acetylcholine), en de fototoxische stof furocoumarine die de reuzenberenklauw vrijgeeft bij
contact.
Paragraaf 2 “Niet-specifieke afweer”
Bacteriën
Bacteriën behoren tot de prokaryoten, het zijn eencellige organismen waarbij de celkern en andere
organellen ontbreken. Hun cirkelvormig chromosoom ligt los in het grondplasma en ze hebben
daarnaast ook nog kleine cirkelvormige DNA-moleculen: plasmiden. In en rond het lichaam leven
miljarden bacteriën, je microbioom. Veel hiervan zijn nuttig voor het lichaam.
Bacteriën worden op de volgende manieren ingedeeld:
- Leefomgeving: aeroob of anaeroob
- Voedselherkomst: heterotroof of autotroof
- Celvorm: bv. Bolletjes of staafjes
- Celwandverschillen: te zien door reactie op kleurstoffen
Sommige bacteriën zijn schadelijk, en werken als ziekteverwekkers. Voorbeelden hiervan zijn:
- Cholerabacterie: Maakt het eiwit choleratoxine, hierop reageren de darmcellen met de
afgifte van Cl- aan de darminhoud. Dit leidt tot waterafgifte wat voor ernstige diarree en
uitdroging zorgt.
- Cyanobacterie (blauwalg): (fotoautotrofe bacteriën). Sommige soorten blauwalg maken
giftige stoffen als microcystines, deze beschadigen de lever. Andere soorten produceren
anatoxine-a, deze stof tast de zenuwen aan waardoor de ademhaling stopt.
Eukaryoten
Eukaryoten (eencellige organismen met celkern en alle organellen) kunnen ook werken als
als ziekteverwekkers. Zo ontstaat de ziekte malaria door parasieten die in het lichaam komen via
ziekteverwek speeksel van een besmette malariamug. Binnen het lichaam vermeerderen deze parasieten zich
ker ongeslachtelijk in de lever en later ook in de rode bloedcellen. Via het bloed kunnen de parasieten
vervolgens weer een nieuwe malariamug besmetten.
virussen Virussen maken gebruik van cellen om zich te vermeerderen. Een virusdeeltje bestaat uit erfelijk
materiaal met daaromheen een eiwitkapsel en soms nog een virusenvelop (een membraan met
zowel eiwitten van de gastheer en het virus). De eiwitten van de virussen hechten zich aan
, receptormoleculen op het celmembraan van de gastheercel, via gaat het virusdeeltje de cel in (via
passeren of endocytose).
- DNA-virus: Het DNA bereikt door middel van het enzym integrase de celkern en na
transcriptie en translatie ontstaan nieuwe virusdeeltjes.
- RNA-virus: Het RNA kan niet zo de celkern in, dus het virus brengt ook het enzym “reverse
transcriptase” in. Dit enzym vertaalt RNA naar enkelstrengs DNA waaruit door middel van
DNA-polymerase van de gastheercel dubbelstrengs DNA ontstaat wat met behulp van het
enzym integrase de celkern in kan. Na transcriptie en translatie ontstaan nieuwe
virusdeeltjes.
Wanneer een ziekteverwekker toch het lichaam binnen komt begint de niet-specifieke afweer. Dat is
Niet-
specifieke
een opruimsysteem van witte bloedcellen en bloedeiwitten dat lichaamsvreemde stoffen
afweer onschadelijk maakt. Lichaamseigen stoffen kunnen zichzelf identificeren door antigenen, bevestigt
aan het celmembraan door middel van MHC-I-moleculen. Wanneer een cel besmet is met een virus
maakt het naast eigen eiwitten ook viruseiwitten, deze kunnen ook als antigeen op het celmembraan
gezet worden. Dan kan de cel herkend worden als geïnfecteerd. Ook een bacterie die je lichaam
binnendringt wordt geïdentificeerd als lichaamsvreemd.
In het bloedplasma zitten veel verschillende eiwitten die geïnfecteerde cellen opruimen, dit
zijn eiwitten van het complementsysteem. Wanneer deze eiwitten in contact komen met een
ziekteverwekker start een cascade aan chemische omzettingen. Er zijn 3 mogelijke reacties:
- Gebruik cytokinen: Complementeiwitten stimuleren de productie van signaalstoffen,
cytokinen. Deze “markeren” de plaats van infectie door zich te hechten aan de dichtstbijzijnde
bloedvatwand. Cytokinen hebben een ontspannende werking waardoor meer bloed naar de
infectie kan stromen. De ruimte tussen de epitheelcellen van haarvaten neemt toe waardoor
macrofagen makkelijker bij de infectie kunnen komen. Dit zijn witte bloedcellen die alle
lichaamsvreemde stoffen opruimen.
- Opsonisatie: Complementeiwitten vormen een laagje eiwitten wat aan het oppervlak van de
ziekteverwekker bindt en wat bacteriën aan elkaar kan binden. Zo kunnen macrofagen hen
gemakkelijker opruimen.
- Lysis: Complementeiwitten perforeren het celmembraan van de bacterie, waardoor de
bacterie dood gaat.
*Omdat complementeiwitten schadelijk kunnen zijn voor je weefsels bevat het bloedplasma ook veel
controle-eiwitten.
Er zijn ook verschillende typen witte bloedcellen betrokken bij de niet-specifieke afweer:
- Granulocyt: het grondplasma van deze witte bloedcellen bevat blaasjes met stoffen die giftig
zijn voor ziekteverwekkers. Ook kan deze witte bloedcel cytokinen afscheiden om andere
witte bloedcellen te activeren.
- Fagocyten: witte bloedcellen die ziekteverwekkers opnemen, afbreken en verteren. Dit
proces heet fagocytose.
- Natural killercellen: deze cellen scheiden perforine af bij afwijkende eiwitten (zoals een
tumorcel of een geïnfecteerde cel). Lysis (vernietiging) treedt op en de cel gaat dood. NK-
cellen kunnen ook eiwitten uitscheiden die een geïnfecteerde cel aanzetten tot apoptose,
geprogrammeerde celdood.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur evalammers. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.