Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Volledig overzicht van het vak handels en ondernemingsrecht. €6,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Volledig overzicht van het vak handels en ondernemingsrecht.

 9 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Samenvatting van tutorials, hoorcolleges en leesmateriaal.

Aperçu 3 sur 17  pages

  • 17 octobre 2022
  • 17
  • 2020/2021
  • Resume
avatar-seller
Hoorcollege 5 Geschillen in de onderneming
De Ondernemingskamer
Wat is de Ondernemingskamer?
 Een centrale rechter in het ondernemingsrecht, die deel uitmaakt van het gerechtshof Amsterdam.
Maar veel is anders
 Zij fungeert als eerste aanlegrechter bij art. 26 WOR-zaken.
o Dus bij: jaarrekening-, uitkoop-, en enquêteprocedures.
 Zij fungeert als appelinstantie bij de geschillenregeling en de art. 403- verzetprocedures.
 Zij heeft een landelijke jurisdictie en dus niet alleen in een ressort.
 Per zaak zijn drie professionele en twee lekenrechters betrokken.
 Zij heeft een bijzondere bevoegdheid in de door de wetgever aangewezen kwesties

Vanuit het oogpunt van de vennootschap beschouwd zijn minderaandeelhouders op dochterniveau lastig
 Omdat: minderaandeelhouders een eigen belang hebben en daarvoor ook kunnen opkomen.
 Bijv. d.m.v. aantasting van een besluit (art. 2:14 jo. 2:15 BW).
 Indien een aandeelhouder ten minste 10% heeft, kan deze zelfs naar de Ondernemingskamer stappen.

 Elk jaar moeten alle aandeelhouders instemmen met een 403-verklaring en een jaarrekening.

Wat doet de Ondernemingskamer?
 Betreft veelal interne geschillen binnen rechtspersonen met een onderneming.
o Enquête ongeveer 60%, WOR 25% en uitkoop 5%.
 Restgroep: de geschillenregeling (art. 2:336 BW), de jaarrekeningprocedure (art. 2:447 BW), art. 403-
beroep, wet medezeggenschap scholen.Grote – soms internationale - zaken: Ogem, ABN Amro, Gucci,
Fortis, SNS.Kleine zaken: 50/50-impasses, familieruzies, belangenverstrengeling, management fees,
corporate opportunities.
o Een niet-functionerende onderneming (wanbeleid) is voor de Ondernemingskamer al
voldoende om in te grijpen.
o Een situatie waarin de onderneming niet functioneert wordt ook wel een death lock
genoemd.

VEB  vereniging effecten bezitters.


Geschillenregeling
De geschillenregeling:
 Is van toepassing op BV’s en besloten NV’s (art. 2:335 BW);
o Besloten NV’  naamloze vennootschappen met alleen maar aandelen op naam. Vaak ook
toepassing van een blokkeringsregeling. De vennootschap is hier ingericht als een besloten
club waar anderen niet zomaar aan kunnen deelnemen.
 Betreft eerste aanleg bij de rechtbank met hoger beroep bij de OK (2:336 lid 3 BW); en
 Een eigen statutaire regeling gaat voor op de wettelijke regeling (art. 2:337 BW).

Vier mogelijkheden:
. 1) Vordering tot uitstoting (art. 2:336 lid 1 BW); gedwongen om aandelenbezit aan de eiser over te
dragen
 Deskundigen moeten worden benoemd die de waarde moet bepalen en de rb/ok moet
daar zijn stempel op zetten

,  Er moet een geschil zijn tussen aandeelhouders, maar dit alleen is niet voldoende.
 Aangetoond moet worden dat degene in hoedanigheid van aandeelhouder het belang van
de vennootschap schaadt. Indien dit niet zo is kan er een vordering tot uittreding worden
ingesteld
. 2) Vordering tot uittreding (art. 2:343 lid 1 BW); Je vordert dat de andere aandeelhouder jouw
aandelen overneemt! Er is dan slechts sprake van een particulier geschil waarbij echter niet kan
worden verwacht dat de aandeelhouder blijft zitten in de situatie
. 3) Vordering tot overgang stemrecht (art. 2:342 BW); en
. 4) “Flitsuittreding” (art. 2:343c lid 1 BW).
. Het criterium bij uitstoting en overgang van het stemrecht is het belang van de vennootschap.
. Het criterium bij uitbreiding is het eigen belang van de verzoekende aandeelhouder(s).

In de praktijk wordt de geschillenregeling vrij weinig gebruikt.
 Oorzaak: bij uitstoting zijn alleen de gedragingen van de medeaandeelhouder in die hoedanigheid van
belang (o.b.v. de rechtspraak, staat niet in de wet). Maar niet zijn gedragingen als bestuurder of
commissaris, deze dubbelfuncties zie je vaker bij kleinere verouderingen.
 Wordt aangepast in de toekomst: handelingen ongeacht de hoedanigheid (zie
 Voortonwerp van wet).


Enquêterecht
Wonderolie van het Nederlandse ondernemingsrecht, vooral sinds introductie onmiddellijke voorzieningen
in 1994 (art. 2:349a lid 2 BW). Een onmiddellijke voorziening is ook mogelijk indien nog niet op het
enquêteverzoek zelf is beslist, er moeten dan wel naar het voorlopig oordeel van de OK gegronde redenen zijn
om aan een juist beleid te twijfelen (art. 2:349a lid 3 BW). Om zulke voorziening moet worden verzocht, de OK
kan dit ook ambtshalve/uit eigen beweging als een ordemaatregel. Het verzoek kan op enig moment in het
geschil worden gedaan

 De OK is de belangrijkste kortgedingrechter bij ondernemingsgeschillen.
 Maar: de OK kan (nog steeds) geen onmiddellijke voorziening geven los van een enquêteonderzoek
(Gucci).
 Dus: geen enquêteonderzoek betekent ook geen onmiddellijke voorziening.

De vele mogelijkheden van het enquêterecht
 Voorportaal van persoonlijke aansprakelijkstelling van bestuurders; Niet bedoeld voor
aansprakelijkheidsstelling, maar voor transparantie over de gang van zaken te krijgen en inzicht in hoe
alles mist heeft kunnen gaan, mede om de verantwoordelijkheid voor het wanbeleid te kunnen
vaststellen. Verantwoordelijkheid heeft niet aansprakelijkheid tot gevolg. Wanbeleid leidt niet
automatisch tot aansprakelijkheid, hiervoor moet een aparte procedure worden ingesteld bij de Rb
 Een middel om machtsovername mee te bestrijden (cancún);
 Een breekijzer bij patstelling in besloten verhoudingen (OK Inter Access); en
 Noodzaakfinanciering. Door bijv. een aandelenemissie. De aandeelhouders moeten daartoe een
besluit nemen.

Doeleinden enquêteprocedure:
 Vanuit de wetgever/HR beschouwd:
o Opening van zaken;
o Herstel van juiste verhoudingen; en
o Vaststellen van verantwoordelijkheid voor wanbeleid.
 Vanuit de verzoekende aandeelhouders beschouwd:

, o Dikwijls opmaat voor bestuurdersaansprakelijkheid.

De enquêteprocedure
 Voorfase (art. 2:349 lid 1 BW):  OK tilt niet al te zwaar aan deze ontvankelijkheideisen. Ook indien er
geen formeel bezwaar heeft plaatsgevonden maar het bestuur had moeten weten dat de
aandeelhouder bezwaren had tegen het beleid
o Bezwaren kenbaar maken (lid 1); en
o De vakbond moet de OR raadplegen (lid 2).
 Eerste fase  betreft het verzoek om enquête (art. 2:345 BW)
o Eventuele voorlopige vernielingen
o Behandeling ter zitting
o Criterium: gegronde redenen (art. 2:350 lid 1 BW).
o Benoeming onderzoeker met een toegesneden opdracht
o Verrichten onderzoek en deponering verslag ter griffie OK
 Tweede fase  betreft het verzoek om eindvoorzieningen te treffen o.b.v. het verslag (art. 2:355 jo.
2:356 BW). Wordt het tweede verzoek niet ingesteld dan doet de OK niks en staat de procedure stil
o Criterium: wanbeleid (art. 2:355 lid 1 BW).
o Ogem  van wanbeleid is sprake indien er strijd is met elementaire beginselen van
verantwoord ondernemerschap.
o Kostenverhaal: art. 2:354 BW.
Gedurende de procedure zijn dus twee verzoeken vereist, namelijk: (1) verzoek om enquête en (2) verzoek om
eindvoorzieningen.

Enquêtebevoegdheid (art. 2:346-347 BW):
 Aandeelhouders en certificaathouders van een NV/BV:
o Geplaatst kapitaal tot 22,5 miljoen: 10% of € 225.000 nominaal.
o Geplaatst kapitaal meer dan 22,5 miljoen: 1% of beurswaarde van minimaal 20 miljoen.
 Leden van een coöperatie (10 van ledenbestand % of 300);
 Vakbonden (met leden in de onderneming van de rechtspersoon);
 Procureur-generaal parket Amsterdam;
 Bij overeenkomst of o.g.v. statuten; (I.e. OR)
 De rechtspersoon zelf; en
 De curator.

Enquêtebevoegdheid in ontwikkeling
 HR SNS: Concernenquête indien a) groepsrelatie tussen deelnemende vennootschap en vennootschap
waarin wordt deelgenomen (art 2:24b BW) en b) medebeleidsbepaling: de moeder/deelnemende
vennootschap moet het ter discussie staande beleid mede heeft bepaald in de vennootschap waarin
wordt deelgenomen en waarbij een enquête wordt verzocht. Aandeelhouder in de moeder is ook
bevoegd om een enquête te verzoek bij de dochter
 Landis  zowel voor aandeelhouders als voor werknemers zijn concernenquêtes toelaatbaar, mits er
van een economische en organisatorische eenheid onder gemeenschappelijke leiding sprake is (I.e.
pand of vruchtgebruik houder op het aandeel, erfgenaam in onverdeelde boedel waarin zich
aandelen/certificaten bevinden)
 Chinese Workers economisch afgeleidgerechtigden zijn enquêtebevoegd indien zijn kunnen
worden gelijkgesteld met aandeel- en certificaathouders.Wanneer dit is hangt af van de
omstandigheden van het geval.
 Slotervaartziekenhuis  het gelijkstellen van een afgeleid-gerechtigde met een aandeel- en
certificaathouder is een feitelijke kwestie, en is dus voorbehouden aan de OK.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Lawandmarketing. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78252 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
  Ajouter