Samenvatting boek infectieziekten (microbiology - a clinical approach)
37 vues 1 fois vendu
Cours
Infectieziekten (AB_471024)
Établissement
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Book
Microbiology
Dit is een samenvatting van alle hoofdstukken die geleerd moeten worden voor het tentamen (zie hieronder). Deze complete samenvatting is geschreven in het Nederlands en is aangevuld met de plaatjes uit het boek. Voor dit tentamen behaalde ik een 8,1!
TIP: bekijk mijn bundel die zowel deze samenvat...
Hoofdstuk 4 – Introductie celstructuren en host-pathogene relaties
Classificatie van organismen
Verschillende klassen pathogenen Van groot naar klein
• Wormen (helminths): vallen niet onder de micro-organismen. Eukaryoten.
• Protozoa: unicellulaire eukaryoten. Vallen onder de micro-organismen
• Fungi: kan zoals uni- als multicellulair zijn. Zijn eukaryoot.
• Bacteriën: Prokaryoot
• Virussen: (vallen officieel niet onder de micro-organismen, omdat het
niet kan overleven en repliceren zonder host). Is alleen zichtbaar met
een elektronen microscoop. Is acellulair
• Parasieten: wormen en protozoa. Is een eigen groep van organismen/virussen.
Prokaryoot en eukaryoot
Eukaryoot
• DNA in nucleus aanwezig als meerdere chromosomen
• Nucleair membraan en organellen (membraan-omsloten structuren)
• In de nucleus vindt transcriptie plaats, translatie in het cytoplasma
• Cell wall (cel wand) alleen in fungi en planten
Prokaryoot: extreem simpel
• Geen (membraanomsloten) nucleus. Cytoplasma met 1 circulair chromosoom
• Transcriptie en translatie vindt tegelijk plaats in het cytosol.
• Rigide cel wand (cell wall)
Bacteriën
Bacteriën hebben een grootte tussen de 0.1 en 10 um. Ze komen in verschillende vormen voor:
• Coccus (spherical of ovoid): rond of eivorm
• Bacillus (rod-shaped): staafvorm
− Coccobacillus: erg korte staafjes, lijken hierdoor rond.
− Fusiform bacillus: kegelvorm (tapered)
− Vibrio: kromme staaf
• Spiraal:
− Spirillum: cel is rigide
− Spirochetes: cel is flexibel
Organisatie van de cocci
• Diplococcus: de cocci groeien als duo. Streptococcus pneumoniae
(respiratoire infecties) en Neiseria Gonorrhoeae.
• Tetrad
• Streptococcus: in een rijtje/ketting. Streptococcus pyrogens
• Staphylococcus; in clusters/ongeorganiseerde groepjes.
Staphylococcus aureus.
Kleuring
De dye (kleuring) bestaat uit positief geladen moleculen die binden aan het
negatieve oppervlakte van de bacteriële.
Simple stain: bestaat uit 1 kleuring. Wordt gebruikt voor identificeren van
vorm en organisatie.
Differential stain: 2 of meer kleuringen. Wordt gebruikt om 2 of meer
organismen van elkaar te onderscheiden.
1
,Samenvatting boek - Infectieziekten
Gramkleuring
Gram positief: kleurt paars. Hebben een grote
peptidoglycanlaag. Crystal violet iodine complex wordt niet weggewassen door alcohol.
Gram negatief: Kleurt roze. Hebben een dunne laag peptidoglycan met hier overheen een outer
membraan. Crystal violet wordt eraf gewassen
Host-pathogene relaties
Definities van infectieziekten
Infectie: kolonisatie en groei van een micro-organisme in een gastheer. Leidt niet altijd tot ziekte.
Ziekte: schade aan de gastheer, wat interfereert met de normale gastheer(cel)
Pathogeniteit (pathogenicity): de mogelijkheid van een micro-organisme om schade toe te brengen
aan de gastheer. Vaak refereert dit aan de genetische componenten van het pathogeen. Is host-
onafhankelijk. Is een strategie om te overleven.
Virulentie: de omvang van de schade die een ziekteverwekker kan
toebrengen aan de gastheer. Is host-afhankelijk, omdat de host-pathogeen
interacties aanwezig zijn. Afhankelijk van de genetische factoren van het
pathogeen. Ook van leeftijd, route van transmissie en gezondheid host.
Virulentie factoren: moleculen van pathogenen organismen die het succes
van infectie verhogen. Zijn vaak specifiek voor pathogeen. Worden
uitgescheden of gepresenteerd op oppervlakte en interacteren met host.
Pathogeen: organisme die de mens kan infecteren en ziekte kan veroorzaken
- Mutualistisch: micro-organismen die afhankelijk zijn van de gastheer om
te overleven. Aanwezigheid is voordelig voor de gastheer. Kunnen opportunistisch worden
- Opportunistisch: veroorzaken ziekte door gebruik te maken van de verhoogde vatbaarheid van
de host. Zijn onder normale condities (zonder verhoogde vatbaarheid) niet pathogeen (tabel)
- Primair pathogeen: veroorzaken ziekte in gezonde individuen. Hebben mechanisme die het
defensmechanisme van host ontwijken
Micro-organisme Infectie
Ziekte en transmissibility. Infectie door een pathogeen Fungi Aspergillus sp Long
(primair/oppurtunistisch) vereist: Candida albicans Orale/vaginale
1. De mogelijkheid om de delen in voldoende Bacterie Staphylococcus aureus Huid
aantallen om vestiging in de host te verzekeren Streptococcus pneumoniae long
2. Overdraagzaam (transmissible) te zijn naar Virussen Herpes simplex virus (HSV) Cold sores
nieuwe gastheer Human papilloma virus wratten
Parasieten Toxoplasma gondii systemisch
Bacteriële pathogeniciteit en virulentie
Pathogeniteit van bacterie:
• Potentiele pathogeen moet aanhechten, penetreren en persisteren in de host (get-in-stay-in)
• Mogelijkheid om te ontwijken, ontsnappen of compenseren van host-defens
• Beschadigen van gastheer en toestaan van verspreiding van infectie. Beschadigen van gastheer is
NIET het doel, maar een bijproduct. (Doel is om te overleven)
• Moet gastheer kunnen verlaten en nieuwe gastheer kunnen infecteren.
De meeste bacteriën moeten in zowel een extern als intern milieu overleven. Het milieu bepaald
welke genen er actief zijn. Virulentie genen liggen op de mobiele genetische plasmiden, deze kunnen
uitgewisseld worden tussen bacteriën. Clusters van virulentie genen worden pathogeniteits eilanden
genoemd. Regulatie van de virulentie genen:
Quorum sensing: speciale ‘sensing’ eiwitten in de pathogeen. Geven informatie over het milieu van
de cel en geven dit door aan gen-regulerende eiwitten. Quorum betekent het minimaal aantal van
dingen die aanwezig moet zijn om reactie te krijgen. Quorum sensing is afhankelijk van de cel-
2
,Samenvatting boek - Infectieziekten
dichtheid en ontstaat wanneer een bacterie in een gastheer kleine diffuse moleculen secreteert die
waargenomen ‘sensed’ kunnen worden door andere bacteriën. Wanneer de populatie voldoende is
zal er auto-inductie optreden. Gen expressie is afhankelijk van de cel dichtheid
Biofilm: het aanhechten en groeien van bacteriën om een aggregatie te vormen (voorbeeld is
tandplak). Zorgt voor groei van bacteriën, want kan nutriënten opvangen. Is belangrijk in de
gezondheidszorg, omdat het voorkomt dat antimicrobiale agentia kunnen binnentreden in de
bacteriën. Adhesie van biofilm kan ook inflammatoire response starten → leidt tot rekruteren van
host-defens cels zoals fagocyten → gefrustreerde fagocytose → formatie van giant cel.
Ontwikkeling van biofilm:
1. Bacterie hecht aan een eiwit-film (laagje). Hierdoor afzetting van de cel en absorptie van de
bacterie.
2. Cel tot cel signalering leidt tot productie van exopolymeren. Hierna secretie van een
polysacharide matrix. Is resistent tegen de host defens.
3. Bacteriën kunnen loslaten en in het vloeibare omliggende milieu terecht komen. Kunnen zich
verspreiden naar andere plekken en hier een thromboembolism vormen.
De host cel
Plasmamembraan: fosfolipide dubbellaag. Heeft polaire koppen en
hydrofiele staarten. Er is een fluid mosaic model: eiwitten en
koolhydraten drijven vrij in de lipide dubbellaag. **fosfolipide
dubbellaag is ook aanwezig in de andere membraan-omsloten
structuren binnen in de cel
➢ Rol bij infectie: is een barrière tegen indringers. Virussen
binden aan de receptor op de host cel. Bij het verlaten van
virus uit cel wordt het stuk plasmamembraan van de host
het virale cel envelop → belangrijk voor virale infectie en bescherming tegen host
defens.
Cytoplasma: is het volume in de cel buiten de nucleus. Bestaat uit een semifluid materiaal
(water en opgeloste stoffen), organellen en membraan gebonden structuren.
➢ Belangrijk voor (voornamelijk) virale infecties, omdat het virus de structuren in het
cytoplasma overneemt.
Cytoplastische structuren die niet omgeven worden door een membraan
• Het cytoskelet: speelt een rol bij o.a. fagocytose
− Microfilamenten: dunne structuren bestaande uit actine. Verankeren het cytoskelet
aan eiwitten van plasmamembraan. > Shigella gebruikt het actine om van de ene cel
naar de aanliggende cel te verplaatsen. > Salmonella produceert invasin →Veranderd
structuur van actine filamenten, salmonella kan cel betreden
− Intermediare filamenten
− Microtubules: holle buizen bestaande uit tubulin. Worden ook in cilia en flagella gevonden.
Zorgen voor verplaatsen van structuren (o.a. chromosomen tijdens mitose/meiose)
3
, Samenvatting boek - Infectieziekten
• Cilia: aanwezig in eukaryoten. Bestaan uit microtubules in een 9 + 2 arrangement (9 microtubules
vormen een ring rondom 2 centrale microtubules). Liggen verankerd in het plasmamembraan. >
Verwijderen lichaamsvreemde materialen uit de luchtwegen
• Flagella: zorgen voor motaliteit en bestaan uit tubulin eiwit. Aanwezig in spermacellen. Flagellum
ligt verankerd in et plasmamembraan
• Ribosomen: zorgen voor eiwit productie in prokaryoten en eukaryoten. Bestaan uit eiwit en
ribosomaal RNA. Is anders voor pro- en eukaryoten → Selectieve toxiciteit. > is betrokken bij
virale infectie om virale eiwitten te produceren (niet per se de bedoeling), spelen rol bij
behandeling van bacteriële infecties.
Cytoplastische structuren omgeven door membranen
• Mitochondria: produceren ATP
• ER en golgi apparaat
− Ruw ER: eiwit productie. > biosynthese en assemblage van virale eiwitten. ook betrokken
bij adaptieve immuunresponse
− Glad ER: productie lipiden en noneiwit component
− Golgi: modificeren en verpakken van ER-producten, vernieuwen van plasmamembraan &
produceren van lysosomen
• Lysosomen: organellen die invaderende micro-organismen vernietigen, ook betrokken bij
recyclen van cel componenten. Wordt geproduceerd door Golgi. Enzymen in het
lysosoom breken structuren af en vernietigen alles wat niet recyclebaar is. Inhibitie van
lysosomale functie kan lethaal zijn voor eukaryoot. > Spelen een rol in fagocytose (innate
immuun); fagosoom fuseert met het fagolysosoom en lysosomale vernietiging van
pathogeen
• Proteasoom: bestaat uit een ringvormige buis. Betrokken bij eiwit degradatie van eiwitten
die gemarkeerd zijn door ubiquitine. Ubiquitine wordt gebonden aan het regulatoire
domein en betreden de core partikels van proteasoom → degradatie tot fragmenten.
• Peroxisoom: betrokken bij afbraak van FA in eukaryoot. Er komen bijproducten vrij die
vaak toxisch zijn voor cel, zoals H2O2. Peroxisoom breekt dit af tot zuurstof en hierna tot water.
Nucleus
Unieke structuur in de eukaryoten, hier vindt transcriptie plaats. Wordt omgeven door een
dubbele fosfolipide dubbellaag; het nucleaire membraan. Dit bevat een nucleoplasma met
hierin nucleoli (structuren in nucleus, produceren o.a. ribosomaal RNA). Bevat het DNA; in
een niet delende cel is dit het chromatine. Tijdens de deling condenseert het tot paren van
chromosomen.
➢ Belangrijk bij infecties, voornamelijk DNA virussen: virus moet gastheer nucleus
betreden om te kunnen infecteren. Wanneer het virus DNA in de nucleus incorporeert in
het host-DNA dan is het virus latent aanwezig in de host.
Endocytose: cel neemt materiaal op
• Pinocytose: opname van klein materiaal in vorm van vesicel
• Fagocytose: vorming van vesicel doordat het membraan zich
uitsteekt naar voren (pseudopodia)
• Receptor gemedieerde fagocytose: receptor op oppervlakte
bindt aan extracellulair materiaal → vorming van vesicle op
zelfde manier als bij pinocytose.
Exocytose: fuseren van de vesicle met het plasmamembraan
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ninawesterman. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.