Samenvatting ALLE kennisclips OM samengevat/uitgetypt studiejaar 2022/2023 - 8 gehaald! Premaster (forensische) orthopedagogiek + Pedagogische Wetenschappen
12 vues 1 fois vendu
Cours
Onderzoeksmethodologie (70110101AY)
Établissement
Universiteit Van Amsterdam (UvA)
Ik heb een 8 gehaald voor dit tentamen (oktober 2022)
Alle kennisclips, die ter voorbereiding zijn voor de hoorcolleges, bij deze uitgetypt en samengevat in het Nederlands. Dit is ook tentamenstof.
Hier staat het soms net even anders omschreven of verduidelijkt de stof uit de hoorcolleges.
Suc...
College 1: Empirische cyclus (De Groot)
- Empirische cyclus = een grondschema voor logische methodologische
beschouwing van het onderzoeken, denken en redeneren in de empirische
wetenschap.
- Empirische cyclus is een belangrijk hulpmiddel voor de onderzoeker om op een
onderbouwde en transparante manier de gehele cyclus van de wetenschap te
doorlopen.
- Empirische wetenschap = kennis opdoen a.d.h.v. systematische waarnemingen
- Logische methodologische = wanneer onderzoekers de normen en regels van
logica volgen in redenaties van de methode leer
- Methode leer= methoden/technieken die gebruikt worden om het onderzoek te
doen
5 fases wetenschappelijk onderzoek empirische cyclus
1. Observatie
- Waarneming triggert hoe de wereld in elkaar zit. Observatie heeft geen regels.
Je kan iets meemaken, iets lezen in de krant of ergens over dromen
- Je krijgt vermoeden van een verband, dit is de vorming van je hypothese
2. Inductie
- Hypothese formuleren
o Je hebt een stelling over een situatie en deze maak je expliciet
- Je gaat van een specifieke hypothese/situatie naar een algemene hypothese
o Deze hypothese moet toetsbaar zijn: een concrete voorspelling uit de
situatie afleiden die je kunt toetsen
o Bijvoorbeeld: van je buurmeisje naar basisschoolkinderen
- Ezelsbruggetje: ISA Inductie, specifiek, algemeen.
3. Deductie
- Op basis van je hypothese ga je een onderzoek ontwerpen
- Van algemeen naar specifiek
o 500 leerlingen van groep 8 bij willekeurige basisscholen
o Een specifieke onderzoeksgroep waarbij je verwacht dat je hypothese
ook geldt
- Voorspelling doen van je onderzoeksgroep voordat je start
o Dit moet expliciet en verifieerbaar zijn
- Het moet toetsbaar zijn
o Een experiment bijvoorbeeld
o Je operationaliseert je begrippen
- Ezelsbruggetje: DAS Deductie, algemeen, specifiek
4. Toetsing
- Data verzamelen van het onderzoek en toetsen of deze consistent zijn met de
hypothese
1
,- Een verband uitdrukken in getal(len)
- Dit is altijd met nieuwe data en niet met de gegevens waarop de hypothese is
gebaseerd
o Je hebt namelijk een deel getoetst, maar je verwacht ook dat het van
toepassing is op het geheel.
- Dataverzameling, data-analyse + de uitkomsten hiervan bepalen of de
hypothese en voorspelling ondersteund worden door de data of niet.
5. Evaluatie
- Onderzoeksresultaten evalueren en interpreten
- Het is een subjectief proces
o Wat betekent dit?
o Is je basis voor vervolgonderzoek je begint weer bij observatie
2
,College 2: Conceptuele model – introductie
Een conceptueel model: een weergave van een verklarende theorie
- Het toont de belangrijkste concepten van een verklarende theorie en de
veronderstelde relaties daartussen
- Kernbegrippen worden weergegeven door een etiket in een hokje te stoppen
- Causale verbanden worden aangegeven met rechte pijlen en wijzen van de
onafhankelijke variabele naar de afhankelijke variabele
- Het is essentieel voor: hypothese ontwikkelen, identificeren van concepten om
te bestuderen en om onderzoeksresultaten te interpreteren
- Het verduidelijkt wat wel en niet bekend is
- Er zijn twee regels over de kernbegrippen in het conceptuele model:
o Het sleutelconcept kan worden gekarakteriseerd als een variabele (ieder
ding dat verschillende waarden kan aannemen).
o De waarden die het kan aannemen zijn gespecificeerd en er wordt
aangegeven welke waarden in het onderzoek moeten worden
opgenomen.
o Bijv: uren studie is een variabele
Causale relaties
= relaties tussen sleutelbegrippen in een conceptueel model. Een causaal verband
heeft twee belangrijke eigenschappen:
- De richting:
o Positief: lage waarden op de onafhankelijke variabele worden
geassocieerd met lage variabelen op de afhankelijke variabelen. Hoge
waarden op de onafhankelijke variabele worden geassocieerd met hoge
variabelen op de afhankelijke variabele.
o Negatief: lage waarden op de onafhankelijke variabele zijn geassocieerd
met hoge waarden op de afhankelijke variabelen. Hoge waarden op de
onafhankelijke variabele worden geassocieerd met lage waarden op de
afhankelijke variabelen.
- De sterkte:
o Geen effect
o Zwak effect: een grote verandering in de onafhankelijke variabele is
nodig voor slecht een kleine verandering in de afhankelijke variabele
o Matig effect
o Sterk effect: een kleine verandering in de onafhankelijke variabele is
nodig voor grote verandering in de afhankelijke variabele
In een conceptueel model zijn vier soorten causale verbanden onderscheiden:
1. Direct effect:
o X heeft een direct effect op Y
o Er is één rechte pijl die van x naar Y wijst
o Bijvoorbeeld: uren studie heeft een positief direct effect op het cijfers
2. Indirect effect
o X heeft een indirect effect via Y op Z
o Een verandering in X leidt tot een verandering in Y en een verandering in
Y leidt tot een verandering in Z
o Mediator (bemiddelings) variabele: variabele Y
3
, o Bijv: cijfer heeft een indirect effect via eigenwaarde op geluk. Een
verandering in cijfer leidt tot een verandering in het gevoel van
eigenwaarde en een verandering in het gevoel van eigenwaarde leidt tot
een verandering in geluk.
3. Interactie-effect
o X heeft een direct effect op Z. De sterkte van dit effect hangt af van het
niveau van de variabele Y
o Y heeft effect op de relatie tussen X en Z
o Moderatorvariabele: Y
o De moderatorvariabele kan bijvoorbeeld gender zijn. Het effect van
cijfer op het gevoel van eigenwaarde zou sterker kunnen zijn voor
vrouwen dan voor mannen.
4. Feedback-effect
o X heeft een direct effect op Y en Y heeft een direct effect op X
o Dit type effect is te herkennen aan een dubbele pijl
o Wordt ook wel wederzijds effect genoemd
o Bijv: depressie heeft een positief effect op huilen. Als je je depressiever
voelt huil je meer, maar huilen heeft ook een positief effect op
depressie. Als je meer huilt, voel je je depressiever.
College 2: Conceptuele model – bemiddelings (mediatior) voorbeeld
Spillovermodel: stelt voor dat conflicten tussen ouders ertoe leiden dat het kind
meer internaliserende en externaliserende gedragsproblemen ontwikkelt.
1. De variabelen in de zin identificeren
o De eerste variabelen in deze zin is: conflict tussen ouders
o De tweede en derde zijn: internaliserende en externaliserende
gedragsproblemen
2. De variabelen in een vak plaatsen
3. Van oorzaak naar gevolg
o Zet de hokjes klaar en voeg twee pijlen toe die wijzen van interparentaal
conflict (oorzaak) naar internaliserende en externaliserende
gedragsproblemen (effecten/gevolg).
4. Tekenen van het effect
o Een teken kan zowel positief (+) als negatief (-) zijn
o In dit voorbeeld: een hoog niveau van conflicten tussen ouders leidt tot
veel gedragsproblemen
o Dit duidt op positieve relaties.
College 2: Evaluatiecriteria - validiteit en betrouwbaarheid
De empirische cyclus wordt gevolgd om tot hypothesen te komen, deze te toetsen
en te evalueren a.d.h.v. waarnemingen. Als de resultaten binnen zijn, betekent
een bevestiging niet dat een hypothese bewezen is en een ontkrachting betekent
niet automatisch dat we deze verwerpen. Hoe wordt bepaald of de studie
overtuigend is of niet?
Twee hoofdcriteria voor evaluatie:
1. Betrouwbaarheid: succesvolle replicatie
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur hannaheinen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.