Les 2 : basisconcepten
DEEL I: Inleiding
Het verschil tussen visueel cultuur en beeldtaal:
Visueel cultuur = het hele pakket.
Ook expressie, dans…; de expressie
van iets
Beeldtaal = een onderdeel van
visuele cultuur
(= communicatiemiddelen, men
wilt iets overbrengen)
1.1 Wat is een beeld?
Er zijn een aantal categorieën om het woord ‘beeld’ uit te leggen:
Objectieve externe beelden
Objectieve externe beelden = Het zijn beelden die fysiek aanwezig zijn in de wereld/realiteit. Ze
hebben dus een fysiek bestaan. (Ze hebben een drager en kunnen door verschillende mensen gezien
en gevoeld worden)
Men kan verschillende beelden hebben:
1) Natuurlijke beelden: Het is een stuk van de realiteit dat potentieel tot beeld kan worden
gemaakt.
Bv: waterspiegeling, schaduw, landschappen, natuurlijke objecten die een bepaalde
vorm gaan vertonen
2) Kunstmatige beelden: Het zijn beelden in de realiteit, maar er zijn daarin 3 verschillende
categorieën gemaakt door de tussenkomst van de mens:
- Artefecten beelden: Handmatig tot stand gekomen
Bv: tekeningen, schilderijen, tatoeages, wetenschappelijke tekeningen, kaarten, …
, - Technifacten beelden: Technisch/door machines tot stand gekomen
Bv: fotografie, echografie, infrarood, …
- Fenomenale beelden: Ook door machines gemaakt, maar het zijn beelden die
verschijnen op een scherm
Bv: radar, film, VR, …
Subjectieve beelden
Subjectieve beelden = Ze hebben niet zo zeer een fysisch bestaan, maar wel een mentaal bestaan.
Het is niet altijd met zintuigen waargenomen en het zit meer in de domein van de
neurowetenschappen en de psychologie
1) Representatief: Een mentaal beeld van iets dat uit de realiteit kom
Bv: herinneringen
2) Eigen creatie: het zijn fantasiebeelden met geen referentie in de realiteit
Bv: Dromen, wensen
Half objectief-subjectieve beelden
Half objectief-subjectieve beelden = het zijn beelden die tussen 2 categorieën vallen
Bv: en visioen, beelden die onder drugs gezien worden die volgens hun een extern
bestaan hebben
Het is heel interessant, maar het komt niet veel voor
Beelden worden opgedeeld in 2 soorten: representatief en niet-representatief
- Autonome beelden = niet-representatief. Het zijn beelden die op zichzelf staan, zoasls
bijvoorbeeld abstracte beelden/kunst
Belang van context is heel belangrijk om te weten of het beeld echt
representatief is of niet
Context? = betekenis of uitleg over iets en alle andere teksten die betrekking hebben op de tekst die
u informatie geeft
In een fragment van een boek waar ‘He’ is staat we weten niet wie ‘He’ is, we
hebben context nodig = informatie die eerder in het boek is gegeven
Bv: Frankenstein is geschreven door een vrouw (Mary Shelly), door deze context ga
je het boek op een feministisch beeld bekijken, totaal anders dan wanneer iemand
dacht dat het door een man was geschreven
1.2 Welke concepten?
Wat een beeld is of een beeld kunnen beschrijven
,Het concept gelijkenis
Concept van gelijkenis = een uiterlijke overeenkomst. Een beeld is een beeld van iets anders omdat
het een uiterlijke overeenkomst heeft.
Belangrijk: het concept van gelijkenis wordt heel veel gebruikt om patronen of relaties tussen beide
te omschrijven
Bv: in de natuurwetenschappen en kunsten zoals de esthetica
Probleem: Gelijkenis is ook een centraal probleem in beeldtheorie. Wanneer is iets een beeld van iets
anders? Wanneer is er (voldoende) gelijkenis?
Volgens Plato: een beeld moet niet alle eigenschappen hebben van hetgeen het afbeeldt (anders is
het een duplicaat.
Bv: Munten of sleutels zij geen ‘beelden’ van elkaar, maar een duplicaat
Er zijn 3 visies ontwikkeld door Goodman, Gibson en Peters.
1) Nelson Goodman:
- Gelijkenis op zich is niet voldoende om iets een beeld te noemen. Het is niet voldoende
om te zeggen dat het erop lijkt.
- Je kan altijd een vorm van gelijkenis vinden tussen objecten waarbij het niet
noodzakelijk hetzelfde is.
Karl Popper ;
‘The logic of the
scientific discovery’
Vormen van gelijkenissen kunnen zijn: kleur, vorm, hoeken, grootte, …
Daarom moet men opletten bij het zeggen dat het een beeld van elkaar is omdat
het erop lijkt
Algemeen mag je het gebruiken, maar men moet wel kijken naar gelijkenissen op
verschillende gradaties
- Gelijkenissen zijn meestal asymmetrisch, in verschillende gradaties, zelfs bij heel
realistische beelden zoals landschappen of stillevens.
- “Beelden zijn nooit een nabootsing.”
- Alle soorten beelden -ook trompe-l’oeilschilderijen en foto's - zijn een interpretatie van
de 'werkelijkheid/realiteit' en een constructie ervan
Een beeld is altijd iets dat je moet lezen en interpreteren m
2) Joshua J. Gibson:
- Gelijkenis berust op het feit dat een aantal elementen van het af te beelden object in het
beeld zijn terug te vinden, niet gelijk welk element of detail maar variabelen van hogere
orde. Je kan in een beeld enkele elementen terugvinden in de realiteit en daarbij
connecties maken.
- Gelijkenis vindt je niet enkel in asymmetrie
Verbindingen
Snijpunten en knooppunten
, Onderlinge verhouding van vormen en vlakken
Bv: Aan de hand van bepaalde elementen maak je met dit beeld
connecties, verbindingen en onderlinge vlakken een duidelijk beeld van
iets die je herkent van de realiteit. Deze 3 doodnormale cirkels doen je
dan denken aan een stopcontact of een varkenssnuitje.
3) J.M. Peters
- Objectieve gegevens zijn inspiratiebron voor subjectieve herkenning
- Interpretatie door de kijker. Men interpreteert alles anders
- Culturele kennis
Pareidollie: Het is onmogelijk om te kijken naar deze foto en geen
menselijk gezicht te zien. Het is een onbewuste illusie die je creëert.
Abstracte kunst: iedereen interpreteert een kunstwerk op
een andere manier
Vaak persoonlijk gebonden aan die persoon en aan de
cultuur van die persoon
- Media speelt daar veel mee, MAAR er zijn daar een aantal ethische, politieke en sociale
grenzen aan.
Bv: Gucci catwalk topmodellen die rondlopen met een hoofd van henzelf in hun
hand aftasten van morele grenzen
Bv: Hanteren van masker voor herdenking Fifth of November: Het wordt gebruikt
in een andere context (wordt politiek gebruikt). Het masker gaan we nu zien in
een andere context dan bij Fifth of November aftasten van politieke grenzen
Bv: Copyright van Lego Star Wars, maar met de naam LEPIN
Het concept afbeelding
In de literatuur is er een verschil tussen iets afbeelden en iets
uitbeelden.
Afbeelding = nabootsing van een iets dat bestaat of ooit heeft bestaan.
Het is een representatie van de werkelijkheid.
Bv: Foto, maquette, een gefilmd beeld
(De wolf is getraind en dus is het een montage, die kregen een prijs voor beste afbeelding, maar
verloren die prijs omdat het niet de echte realiteit nabootste)
Het concept uitbeelding
Van Dale zegt ons dat de term afbeelding en uitbeelding hetzelfde betekent
‘’iets in beeld voorstellen”, terwijl dat niet zo is.
Uitbeelding = uiting van iets dat niet tot waarneembare realiteit behoort
Bv: surrealistisch schilderij, schilderij van Het laatste Oordeel,
begrippen of gevoelen uitbeelden