grieken en romeinen in de context van de wereldgeschiedenis
Livre connecté
Titre de l’ouvrage:
Auteur(s):
Édition:
ISBN:
Édition:
Plus de résumés pour
Samenvatting + aantekeningen deeltentamen 1 Oude geschiedenis
Les: Sparta en de Peloponnesische Oorlog (Klassieke periode)
Geschiedenis van de Oudheid - Samenvatting - 2023-2024
Tout pour ce livre (14)
École, étude et sujet
Universiteit Leiden (UL)
Geschiedenis
Oude Geschiedenis
Tous les documents sur ce sujet (18)
2
revues
Par: annabelartz • 11 mois de cela
Par: elviraschoonheim • 1 année de cela
Vendeur
S'abonner
zeb70
Avis reçus
Aperçu du contenu
Oude Geschiedenis
Oude Geschiedenis
De Oudheid – F.G. Naerebout & H.W. Singor
I. Inleiding
Bronnen en Chronologie
Bronnen
Zonder bronnen zouden wij niets weten over de geschiedenis, want het geheugen
van de mens is niet betrouwbaar en reikt niet ver. Bronnen kun je zien als een soort
extern geheugen. Alles kan als bron fungeren, of het hiervoor bedoeld is of niet. Een
duidelijk onderscheid maken in bronnen kan door een indeling te maken in
geschreven en ongeschreven bronnen.
Geschreven bronnen
Geschreven bronnen zijn de producten van alle menselijke schriftsystemen. Deze
bronnen kunnen ook weer ingedeeld worden in primaire bronnen en secundaire
bronnen. Primaire bronnen zijn bronnen die rechtstreeks uit het verleden komen,
neem bijvoorbeeld documenten. Secundaire bronnen zijn bronnen die al door een
filter zijn gegaan, bijvoorbeeld literaire teksten. In welke categorie een bron wordt
ingedeeld ligt aan de vraag die wordt gesteld.
Over de Oudheid hebben we een groot aantal geschreven bronnen. Om te beginnen
hebben we veel inscripties/epigrafisch materiaal. Dit zijn teksten gehouwen, gegrift
of gekrast in een drager, vaak is dit steen, klei of metaal. Ook teksten met inkt
geschreven op harde materialen vallen onder epigrafisch materiaal, ondanks dat
het geen inscripties zijn. Uit alle samenlevingen die het schrift machtig waren zijn
inscripties bekend.
Geschreven bronnen van andere aard dan inscripties zijn nauwelijks terug te vinden
uit deze periode. Papyrus, perkament en papier zijn zelden bewaard gebleven. Als
uitzondering zijn er de papyrus teksten uit de woestijnen van Egypte die wel
bewaard zijn gebleven.
Veel geschreven bronnen zijn niet rechtstreeks tot ons gekomen, maar door middel
van overlevering. Dit waren vaak teksten van schrijvers en dichters.
Bronnenkritiek moet ons helpen vast te stellen wat een tekst ons precies vertelt en
waarover.
Ongeschreven Bronnen
De ongeschreven bronnen zijn eigenlijk alle bronnen die niet behoren tot de
geschreven bronnen. Ook deze categorie kan je weer verder onderverdelen. De
eerste groep is Voorwerpen. Dit zijn alle zaken die uit het verleden zijn
overgebleven. Ook biologisch materiaal valt hieronder.
De tweede groep zijn de door mensen vervaardigde Afbeeldingen. Ondanks dat het
ongeschreven bronnen zijn liggen de afbeeldingen dichter bij teksten dan bij
,Oude Geschiedenis
voorwerpen. Bij afbeeldingen zullen er altijd interpretatieproblemen blijven bestaan.
Ongeschreven bronnen spelen alleen de hoofdrol in een onderzoek, wanneer
geschreven bronnen ontbreken. Bij een gebrek aan teksten blijven veel vragen toch
onbeantwoord.
Brongebruik
Bronnen zijn soms overvloedig en soms zeer schaars, ze zijn nu eenmaal
onregelmatig verdeeld over gebieden en periodes. Iemand die iets wil leren over het
verleden, zal vaak zelf geen bronnen raadplegen, maar juist kijken naar moderne
literaire teksten waarin de bron is gebruikt. Voor serieus en innovatief onderzoek is
het altijd belangrijk om uiteindelijk terug te gaan naar de bronnen.
Chronologie
Relatieve en absolute datering
Voordat een bron gebruikt kan worden voor moet hij eerst gedateerd worden. In het
geval van een geschreven bron, moeten ook de beschreven gebeurtenis gedateerd
worden. Bij datering wordt er onderscheid gemaakt tussen relatieve en absolute
datering. De twee zijn niet van elkaar te scheiden, maar wel te onderscheiden.
Relatieve datering geeft de ouderdom van feiten/objecten aan ten opzichte van
andere feiten/objecten. Absolute datering is dat je iets precies in de tijd plaatst. Je
moet hierbij wel rekening houden dat sommige objecten misschien langer in omloop
waren en dus misschien ouder zijn.
Tijdrekensystemen
In het verleden waren vele dateringssystemen gangbaar, en ook daar moet dus
rekening mee gehouden worden. Deze systemen moeten herleid worden naar de
huidige jaartelling
De Egyptische kalender had 12 maanden met 30 dagen en 5 feestdagen. Zij
schrikkelden niet en liepen dus een kwart dag achter op het zonnejaar. De Juliaanse
kalender was een verbeterde versie van de Egyptische kalender en had eens in de
vier jaar een schrikkeldag. In Egypte was de jaaraanduiding naar de regeringsjaren
van de koning. De Assyriërs noemden hun jaren naar beambten. De Babyloniërs
hadden eerst een doorlopende jaartelling, maar gingen daarna hun jaren
vernoemen naar gebeurtenissen van dat jaar. In Griekenland was geen systeem in
gebruik, men rekende in generaties, of men dateerde relatief.
Ook waren er systemen vergelijkbaar met het onze, de zogenaamde era’s. Bij de
Grieken waren dit de Olympiaden. De Olympische Spelen waren een feest dat elke
vier jaar werd gehouden. Deze jaartelling liep van 776 v.C.
De Christelijke jaartelling ontstond in de zesde eeuw door de monnik Dionusios. Hij
berekende de komende paasdata en moest deze in de Juliaanse kalender passen.
Het was de Diocletiaanse era en hij had heel veel Christenen vervolgd. Dionusios
wilde met de paasdata naar hem verwijzen en berekende het geboorte jaar van
Christus. Nu konden alle era’s omgerekend worden naar een jaartelling die de
gehele geschiedenis omvat.
Natuurwetenschappelijke dateringsmethoden
Bij objecten is het in veel gevallen mogelijk een absolute datering te berekenen
door middel van natuurwetenschappelijke dateringsmethoden. De bekendste is
Radiokoolstofdatering/C14-methode. Hierbij wordt een object gedateerd door de
,Oude Geschiedenis
resterende hoeveelheid C14 te meten. De methode is een grote stap voorwaarts,
maar nog niet zonder problemen. De c14-methode kan en moet ook aangevuld
worden met andere methodes. De belangrijkste is de Dendrochronologie. Dit is de
studie van jaarringen in hout. Deze methode zorgt voor dateringen van maximale
precisie. De dikte van een jaarring is afhankelijk van de klimatologische
omstandigheden. Wat wel een probleem vormt binnen deze methode is dat bomen
in verschillende gebieden ook andere jaarringen hadden.
De materiële grondslagen
Materiële factoren als klimaat, bodemgesteldheid, landbouw, economie en
demografie zijn erg belangrijk voor de loop van de geschiedenis. De geschiedenis
wordt er niet perse door bepaald, toch kan je het wel grondslagen van de
geschiedenis noemen.
Fysische Geografie
Klimatologische en geologische veranderingen
Paleoklimatologie bestuurd het klimaat in het verleden. Het opsporen van klimaat
veranderingen kan onder andere door het reconstrueren van de wisselende omvang
van de gletsjers en het meten van jaarringen. Vanaf 10.000 v.C. begonnen de
grenzen tussen klimaat- en vegetatiezones te verschuiven. Dit was een geleidelijk
proces. Ook was er sprake van fluctuaties, waardoor het in een bepaalde periode
wat kouder was en vervolgens weer iets warmer.
Voor geologie geld het zelfde, ook het aardoppervlak veranderd continu. Stijgingen
van de zeespiegel, maar ook erosie en sedimentatie zijn belangrijk. Ook dingen als
aardbevingen en vulkaanuitbarstingen zijn voor historici belangrijk. Vaak zijn dit
grote gebeurtenissen en kunnen de dateringen zorgen voor een duidelijkere
chronologie in een bepaalde periode.
Natuurlijke vegetatiezones en klimaatzones
In de afgelopen 5000 jaar is in Eurazië en het Middellandse Zeegebied van noord
naar zuid een drietal natuurlijke vegetatiezones te onderscheiden. Schommelingen
in het klimaat zorgde voor tijdelijke kleine veranderingen. De mens heeft door de
landbouw het aanzien van landschap ingrijpend veranderd.
Als je van noord naar zuid kijkt is de eerste zone grofweg ten noorden van de
wijngrens, met van noord naar zuid, toendra, boreaal bos, gemengd bos en loofbos,
steppe en woestijn. Noord- West- en Midden-Europa zijn bosgebied, met enige
toendra in het noorden. In Centraal-Azië kent men uitgestrekte steppegebieden. In
het zuiden is het droog en koud en in het noorden heerst een vochtig subarctisch
klimaat.
De tweede zone ligt tussen de wijngrens en de Kreeftskeerkring. Het heeft
mediterrane vegetatie, steppe en woestijn. Zuid-Europa en Noord-Afrika hebben
specifieke mediterrane vegetatie en klimaat. In Noord-Afrika mist veel kustgebied
en gaat de woestijn door tot de zee. De woestijnvorming is er pas sinds 5000 v.C.
De derde zone ligt ten zuiden van de Kreeftskeerkring, met subtropische en
tropische vegetatie. Hiertoe behoort Het Indische subcontinent. De regen neemt toe
van west naar oost.
Landbouw en de pre-industriële economie
, Oude Geschiedenis
Carrying Capacity
Landbouw is het door de mens manipuleren van levende organismen, om in eigen
voedselvoorziening te voorzien. Hierbij is Carrying Capacity erg belangrijk. Dit is het
draagvermogen van een bepaald milieu, dat wil zeggen: de maximale
bevolkingsdichtheid waarbij het natuurlijk evenwicht tussen milieu en menselijke
bevolking in stand blijft. De manier waarop men voedsel en grondstoffen bij elkaar
zoekt heeft invloed op de carrying capacity. Jagen en verzamelen zal een lagere
carrying capacity hebben dan akkerbouw. De jagers zullen dus een groter stuk land
nodig hebben om te kunnen overleven.
Ontstaan en verbreiding van de landbouw
Waarom zijn mensen begonnen met de landbouw? Hierover zijn verschillende
hypothesen.
1) Gaat uit van schaarste. Bevolkingsdichtheid nam toe of natuurlijke hulpbronnen
namen af. Door middel van landbouw bied je schaarste het hoofd.
2) De wens om een surplus te produceren.
Landbouw is alleen mogelijk in gebieden die gunstige klimatologische en
geografische omstandigheden hebben. In de gebieden Zuidoost-Turkije, Noord-
Syrië, Irak en Palestina is rond 8000 v.C. het domesticatieproces van een aantal
planten en dieren voltooid. Het gaat met name om gerst en tarwe, en schapen en
geiten.
In 6500 v.C. krijgt de landbouw vaste voet in Europa en West-Pakistan. En vanaf
5000 v.C. wordt er gierst verbouwd in Noord-China en rijst in Zuid-China en Oost-
Azië.
Het gaat niet om een eenmalige gebeurtenissen maar om een proces. Er werden
steeds meer soorten gedomesticeerd en deze verspreidden zich vervolgens weer.
De Secondary Products Revolution ging een rol spelen. Dit hielt in dat er secundaire
producten werden gewonnen uit de gedomesticeerde veestapel en planten. Bv.
Linnen en wol.
Door de verschillenden klimaat- en vegetatiezones ontwikkelen er twee
economische stelsel. De veeteeltnomaden en de sedentaire landbouwers.
Landbouwopbrengsten
De opbrengsten van de landbouw waren toen veel lager dan in het heden het geval
is. Om te bepalen wat de opbrengst was heb je veel informatie nodig. Onder andere
over bodem en klimaat, maar ook het type plant, dit vanwege de opbrengst per
plant.
Om de opbrengst per grondstuk te bepalen is de productiviteit van de grond van
belang en de omvang van de braak. Was er sprake van vruchtwisseling? Ook is de
hoeveelheid zaaizaad per hectare cruciaal.
Er zijn niet veel bronnen hierover te vinden, dus doormiddel van veel
vergelijkingswerk kunnen historici gaan rekenen. Maar het blijft giswerk en dus ook
niet heel zeker. Irrigatiegebieden zoals Mesopotamië en Egypte was de opbrengst
veel hoger.
De betekenis van veeteelt verschilde van streek tot streek. In Voor-Azië waren
schapen en geiten al lange tijd belangrijk. Rundvee was belangrijker in Egypte en
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur zeb70. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.