Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
samenvatting sociologie €5,49   Ajouter au panier

Resume

samenvatting sociologie

 2 vues  0 fois vendu

Een uitgebreide samenvatting van het vak "sociologie", van de lessen, powerpoints en het extra cursusmateriaal.

Aperçu 4 sur 39  pages

  • 19 octobre 2022
  • 39
  • 2021/2022
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (9)
avatar-seller
lisanys03
HS 1: sociologische verbeelding
1) Sociologie is een relatief recente wetenschap
 Er zit logica in de ontwikkeling van de wetenschap
 August Comte: “sociologie (=logos van het sociale) is de wetenschap van de sociale
verbindingen” (eerst: sociale fysica = op zoek gaan naar wetmatigheden in de wirwar van het
samenleven)  hiërarchie in de wetenschap, hoe hoger hoe complexer (sociologie
bovenaan)
 Eerst: astronomie bestudeert, want wat in onze dichte omgeving is valt moeilijk te
objectiveren  makkelijker om dat wat al ver is te objectiveren  astronomie>fysica>
sociologie (hoe complexer en dichter, hoe later bestudeerd)
 !! moeilijk om de samenleving (zit diep in ons) te objectiveren
 Sociologie ontstaan in 19e eeuw: Albion Small “tijdperk van de sociologie” SL nodig omdat
mensen zich realiseren dat hun lot afhangt van het bestaan van anderen = onderzoek naar
banden die funderend zijn voor leven  SL op gang gebracht door schok van het stukmaken
van de maatschappij (= schokwetenschap)

2) Sociologische verbeelding ontspruit aan crisisbesef
≠natuurlijke distantie tussen mens & maatschappij  maatschappij zit in ons, we bestaan erdoor

 De koninklijke weg tot denken is via de taal (= het meest sociale; van ons allemaal, omringt
ons, zal voor altijd bij ons zijn)  zelfbewustzijn ontstaan door taal (= maakte ons sociale
wezens)
 Meest intieme momenten = in sociale omgeving
 Menselijke behoefte: eten & drinken  we worden getemd dit gevoel te beheersen door op
bepaalde tijdstippen te eten  samen eten = sociaal verbindend moment
 Als kind tot maatschappij behoren  2 drempels: spreken + zindelijkheid (worden aal het
einde van ons leven soms uitgeschakeld  dementie = de geest ontgaat ons)

De maatschappij zit in ons lichaam en in onze geest!

SL ontluistert  de realiteit wordt onthuld (vooral LT processen)  SL kan niet bestaan in een niet-
democratische samenleving (dus SL moest wachten tot de komst van de democratie)

 De wetenschapper moet het wenselijke achterwege laten
 Socioloog = ontdekkingsreiziger in eigen samenleving

Montesquieu: “lettres persanes”  boek over 2 Perzen die in Parijs zijn en schrijven over alle
eigenaardigheden die ze daar aantreffen = vroeg vb van sociologische verbeelding (zichzelf bekijken
vanuit het oog van de ander)

 Willen we iets leren over ons/onze groep: doen aan vervreemding!

William Du Bois: heeft empirisch onderzoek gedaan naar bestaan van zwarten in de maatschappij 
had zelf buitenmaatschappelijke positie vanwege zijn huidskleur

THE GREAT TRANSFORMATION: waren er 2 revoluties, of meer?

 SL verbeelding wordt verklaard ahv maatschappelijke veranderingen
 GT = Franse R + Industriële R  “zorgden voor ontstaan SL”
 Vroeger gingen drempeloverschrijdingen veel trager, maar veel historische DO’s!

, o Beheersing van vuur: betere bescherming tegen dieren, machtsevenwicht
kantelt + verandering eetgewoonten
o Agrarisering (neolithische revolutie): domesticeren van natuur
(dieren+planten), bepaalde planten kregen voedingswaarde dankzij
aangepaste teling  R vond plaats in “vruchtbare halve maan”  eerst
dieren, dan gewassen (= strijd tussen landbouwers & herders)  later in elk
continent
o IR die samenvalt met FR (politieke omwentelingen): dankzij IR is het leven
snel veranderd (snelle bouw fabrieken & spoorwegen)  binnen 1 leven
werd het sociale leven compleet anders (= nodig om DO te merken)
o Informatiemaatschappij: digitalisering zorgt voor verandering in samenleving,
verhouding man-vrouw, we hebben geen vat meer op leven (wordt liquide)
 Het sociologisch denken ontstond voor de derde drempel
 Vanaf 17e eeuw: demografische DO (nooit eerder gebeurd)  ecologisch, sociologisch
bewustzijn
 De 4 DO’s zorgden voor verschillende types van samenlevingen  verbonden = sociologische
verbinding
o Clanmaatschappij
o landbouwMS
o industriële MS
o informatieMS

Vilfredo Pareto: het irrationele = SL, het rationele = economie

3) sociaal probleem als bron van sociologische verbeelding
Om te weten of iets een sociaal probleem is  kijken naar factoren

o objectief aspect: er moet iets bestaan waarvan niemand het ontstaan ontkent
o subjectief aspect: het moet waargenomen worden als problematisch
o collectief aspect: voldoende mensen moeten dit problematisch vinden
o oplosbaarheid: het moet oplosbaar zijn

4) Wright Mills over sociologische verbeelding
Persoonlijke klachten <-> sociale problemen

 We moeten het individuele als het collectieve kunnen zien (en <->)  het “eigene” zien als
“exotisch”

5) Twee grondleggers: Comte & Spencer
Basisvragen:

o Hoe baken je SL als wetenschap af?
o Hoe verklaar je sociale orde?
o Hoe verklaar je sociale verandering?

Comte:

SL als ‘positieve wetenschap der mensheid’  eigen domein & methode

Sociale verandering als vooruitgang der rede (wet der 3 stadia: theologische, metafysische en
positieve fase) Comte: “orde en vooruitgang”

,Sociale orde obv ‘universele consensus’  in de samenleving moet overeenstemming zijn,
gebaseerd op religie, metafysica en positieve wetenschap

Spencer:

SL als ‘wetenschap van sociale evolutie’  alle wetenschappen bestuderen hetzelfde, maar
iedereen op zijn eigen niveau en manier  kijken naar hoe de wereld zo geworden is = evolutie

 Van ongedifferentieerd  gedifferentieerd
 Van homogeen  heterogeen
 Van ongeïntegreerd  geïntegreerd

Sociale verandering als evolutie  wet van evolutie = overal geldig + evolutie wordt voortgestuwd
door groei

Sociale orde als evolutie  leidt tot structurele differentiatie + gaat gepaard met functionele
specialisatie

Comte: focus op consensus, groepsgevoel

Spencer: focus op individu, verschillendheid, liberaal



HS 2: cultuur
1) Het begrip cultuur
Cultuur <-> hogere cultuur (=zeer waardevol) en cultuur <-> sociale structuur

Cultuur = aangeleerde manieren van handelen, denken en voelen (waarden + normen +
symbolen&denkbeelden + materiële cultuur) = wat je van generatie op generatie kunt doorgeven 
culturele verandering is mogelijk

Sociologen: vooral aandacht voor waarden & normen  “cultuur is het geheel van waarden &
normen binnen een bepaalde groep/samenleving

Sociale structuur= de relatief duurzame verhoudingen tussen individuen en groepen die tov elkaar
herkenbare sociale posities bekleden  cultuur = (insert def) van mensen in een sociale structuur 
ieder gezin heeft eigen sociale structuur & cultuur

2) Cultuur & biologie: de menselijke soort
Evolutietheorie Darwin: variatie door mutatie + natuurlijke selectie  we hebben zowel biologisch
als psychologisch andere kenmerken

Domesticatie= het naar de hand van de mens zetten van de natuur = door de mens gecreëerde
culturele omgeving (=omgeving die aangepast is om in te leven) mens past zich eraan aan (wij zijn
cultuurwezens) en scheidingslijn tussen culturele en natuurlijke omgeving wordt steeds vager

Co-evolutie & menswording: versmelten van culturele en biologische evolutie  paradox, we passen
ons aan aan een wereld die we zelf maken

Sociobiologie (Edward Wilson):

o Individu= drager genen
o Strategisch reproductief gedrag

, o Veel kritiek
o Instinct – reflex // drift – verlangen
o Radicaal neodarwinistisch: mens wordt bezit door zijn DNA, we zijn eraan ondergeschikt

3) Sociale instituties
Instituties = sociale feiten = extern aan het individu, dwingt ons moreel (=visie Durkheim)  alles wat
ons tot mens maakt, hebben we gekregen van de maatschappij

Gehlen: oermens & late cultuur vertrekt vanuit de beschrijving van de mens, dan de instincten

 Instinctarmoede= de mens is twijfelend en achterlijk, omdat ze steeds nadenkt voor ze iets
doet
 Vroeggeboorte= de mens wordt onaf geboren, achterlijk zonder instincten, hulpeloos door te
vroeg geboren te zijn
 Cultuur = 2e natuur

4) Culturele diversiteit
Cultuur: wezenlijk divers

divers tussen culturen

divers binnen culturen (hogere&lagere cultuur, subculturen, tegenculturen, …)

 Ethisch (wanneer iets in overeenstemming is met het geweten, de ethische beginselen <->
sociologisch normaal (= dat iets frequent voorkomt en als normaal beschouwd wordt)

Kleine samenlevingen neigen naar culturele uniformiteit

5) Culturele identiteit en etnocentrisme
Identiteit = sociaal probleem

Cultuurrelativisme <-> etnocentrisme:

 CR: een cultuur moet bestudeerd worden in termen van zijn eigen betekenissen en waarden
 EC: je eigen volk centraal zetten, wereld bekijken vanuit de ogen van jouw groep (<->
Montesquieu)
 Relatief CR: onze eigen voorkeuren even tussen haakjes stellen om de context te begrijpen
 Absoluut CR: de eigen waarden kwijtraken

6) Culturele universalia
= enkele kenmerken die voorkomen in zo goed als elke cultuur/maatschappij  Murdock

 Bv taal, spreken, schrijven, semiotiek, materiële cultuur, boten, … is het cultureel of
biologisch?

Spreken & schrijven:

- Gesproken woord contextgebonden  gesproken taal = groter van betekenis dan
geschreven taal
- Orale cultuur van verhalen  grotere hersencapaciteit, makkelijk om cultuur te bewaren en
door te geven
- Schrift als machtsmiddel tegenmacht verzamelen + voor lange tijd boodschappen
bewaren, ze uitsturen over grote afstanden terwijl het onveranderd blijft (Lévi-Strauss)
- Schrift heeft grote wervende kracht en organisatievermogen

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lisanys03. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

75323 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,49
  • (0)
  Ajouter