Algemene wetgeving
1. Inleiding
1.1. Recht, we kunnen niet zonder…
Recht = verzamelnaam voor alle regels die er bestaan die het samenleven in de
gemeenschap bevorderd.;l
Wetten= regels die opgeschreven zijn
Rechter= onderzoekt wat er aan de hand is, ijkt naar de wetten en doet een op
basis daarvan een uitspraak.
Rechtspraak= de rechter spreekt recht
1.2. Een democratie
= macht ligt bij het volk
Principe van de rechtstaat
Gelden van vrijheidsrechten
Houden van vrije verkiezingen
Scheiding van machten = wetgevende, uitvoerende en de rechterlijke
macht zijn gescheiden en controleren elkaar.
Stemplicht
De vertegenwoordigers van het volk zijn gegroepeerd in politieke partijen
zetelen in een parlement.
dictatuur: een wijze van besluitvorming waarbij de burgers weinig tot niets
mogen inbrengen.
1.3. Indeling van het recht
Privaatrecht Publiekrecht
Burgerlijk recht Staatsrecht
Handelsrecht (wetboek van Administratief recht
koophandel)
Gerechtelijk privaatrecht Strafrecht
arbeidsrecht Strafprocesrecht
Fiscaal recht
Sociaal zekerheidsrecht
Sociaal recht
Privaatrecht:
= verhoudingen tussen de burgers/personen onderling
Burgerlijk recht:
o Regelt basisverhoudingen tussen de burgers
o Over statuut van persoon, adoptie, huwelijk, werknemer-wergever,
…
o Het Burgerlijk Wetboek Rechtbank van eerste aanleg, familie- of
jeugdrechtbank en het hof van beroep
Handelsrecht:
Door Fien G.
, o Regelt het statuut van de handelaren en handelsactiviteiten
o Het Wetboek van Koophandel
Gerechtelijk privaatrecht:
o Regelt de inrichting en de bevoegdheid van de privaatrechterlijke
rechtscolleges en het verloop van de procedure.
o Het Gerechtelijk Wetboek
Arbeidsrecht:
o Regelt verhouding tussen werkgevers en werknemers
o Arbeidsrechtbanken en arbeidshoven
Publiekrecht:
= de verhouding tussen de Staat en de burger, en ook tussen Staten onderling
regels die het samenleven regelen hoe de overheid functioneert
Sociaalzekerheidsrecht:
o Handelt over de verplichte sociale verzekeringen voor werknemers
o Arbeidsrechtbanken en arbeidshoven
o Actueel vergrijzing
o RSZ= rijksdienst sociale zekerheid
Grondwettelijk recht of staatsrecht
o Legt basisregels van de staatsorganisatie en de grondrechten van
de burgers vast
o Grondwettelijk Hof: kan wetten, decreten of ordonnanties
vernietigen die niet overeenkomen met de grondwet
Administratief recht
o Regelt de inrichting en de werking van de administratie
o Raad van State:
= raadgevende en rechtsprekende instelling
schorsen en vernietigen van administratieve handelingen
adviesorgaan op wetgevend en reglementair gebied.
Fiscaal recht
o Bepaalt de grondslag en het tarief, en regelt de inning van de
belastingen
o Het Wetboek der Inkomstenbelastingen, het Wetboek van
Successierechten, …
Strafrecht
o Omschrijft elke handelingen die verboden zijn en bepaalt de straffen
en overtreding
o Strafprocesrecht: regelt de inrichting, de bevoegdheid en de
procedure van de strafgerechten Wetboek van strafvordering
1.4. Welke personen?
Natuurlijk persoon:
Door Fien G.
, = een mens van vlees en bloed, met een identiteit, geboorteplaats en -
datum, geslacht en nationaliteit
Rechtspersoon:
= een juridische constructie waardoor een abstracte entiteit of organisatie
op kan treden als een volwaardig en handelingsbekwaam persoon.
o Private rechtspersonen:
= vanuit hun eigen oprichting zelfstandig en volwaardig aan het
rechtsverkeer deelnemen (vb. vzw’s, bvba’s, …)
o Publieke rechtspersonen:
Vb. de Staat, de provincies, gemeenten, openbare ondernemingen,
…
1.5. Waarom is er recht?
Speelt een belangrijke rol in ons leven:
Dagelijks contact
Iedereen zou de wet moeten kennen
Sancties kunnen worden opgelegd
We hebben recht nodig om:
De maatschappij te ordenen
Om duidelijkheid te verschaffen over activiteiten die niet gewenst zijn
1.6. Een beetje geschiedenis
1.6.1. Revolutie en onafhankelijkheid
Na Franse Revolutie België en Nederland in 1 staat
1828: monsterverbond: katholieke en liberale burgerij van toekomstig
België komt in opstand.
1830: onafhankelijk
1831: grondwet
1.6.2. Van een unitaire staat, via een federale staat, …
Artikel 1 van de huidige grondwet: België is een federale staat,
samengesteld uit de gemeenschappen en gewesten.
In het begin: unitaire staat = centraal gezag, een regering die alles voor
het zeggen had.
Tussen 1970-1993: grote staatshervormingen: walen krijgen hun
economische autonomie (gewesten) en vlamingen krijgen hun culturele
autonomie (gemeenschappen)
1993: federaal land
1.6.3. … naar een volgende stap: confederalisme?
Confederatie = een verbond tussen twee of meer onafhankelijke staten. Ze doen
alles apart, behalve waarvoor ze overeenkomsten afsluiten
2. België, een federale staat
door zes staatshervormingen
Door Fien G.
, leiding over het land is nu in handen van verschillende partners, die
onafhankelijk hun bevoegdheden uitoefenen in hun domeinen.
2.1. Federaal
2.1.1. Structuur en grondgebied
Het parlement = Kamer van volksvertegenwoordigers + Senaat.
stemmen van wetten
2.1.2. Bevoegdheden
Buitenlandse zaken
Binnenlandse zaken
Justitie
Grote delen van de fiscaliteit
Defensie
Financiën
2.2. De gemeenschappen
= alles wat met cultuur en taal te maken heeft 3 taalgebieden:
Vlaamse gemeenschap:
Grondgebied van Vlaams gewest en het Brussels
Hoofdstedelijk gewest
Franse gemeenschap:
Grondgebied van Brussels Hoofdstedelijk gewest en het Waals gewest,
behalve Duits taalgebied
Duitstalige gemeenschap
Grondgebied van Duitstalig gebied
2.3. De gewesten
= economische belangen
Het Vlaamse gewest:
Het Nederlandse taalgebied
Het Brussel Hoofdstedelijk gewest:
Het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad
Het Waalse gewest:
Het Franse taalgebied
2.4. De zesde staatshervorming
= een grondwetsherziening
Overgedragen bevoegdheden of instellingen naar de deelstaten:
dierenwelzijn, geinsbijslag, rijopleiding, landbouwrampenfonds, filmkeuring, …
2.4.1. Scheiding der machten
3 machten: de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht
Federale wetgevende macht:
o Maakt de wetten
Door Fien G.