Termenlijst Europese Literatuur 1ste semester
INLEIDENDE LES
HANDBOEK
/
HOORCOLLEGES
TERM
palimpsest Perkament: duur --> uitgekrast en opnieuw overschreven
de homerische kwestie vraag v authenticiteit I + O, veel inconsistenties, 'is deze tekst origineel van homeros?'
de canon Maatstaf, selectie v teksten die belangr geacht worden
imitatio navolging, imitatie eerdere werken
aemulatio vorige werken proberen te overtreffen
mimesis kunst als nabootsing van de werkelijkheid
catharsis Aristoteles: "rilling", emotionele “loutering” of “reiniging” van de toeschouwer, helend effect: toont mimesis
lyriek lied begeleid door lier, gevoelens, subjectief, lange complexe zinnen, specifieke gelegenheid, auteur spreekt rechtstreeks, versch genres
drama beschrijving actie, door acteurs, personages spreken in directe rede zonder tussenkomst van auteur
poëzie die w gereciteerd & beluisterd, presentatie>inhoud: korte zinnen, epos = heldendicht, myth + legendarische gebeurtenissen,
epiek afwisselend auteur die vertelt en helden die spreken
tragedie dramavorm; koorzang + rituelen cultus Dionysus, koorleider w personage & gaat in dialoog met koor, basisstructuur, slecht einde
dramavorm; ook gemaskerde acteurs + koor, scenes dagelijkse leven, ander type personages: ook boeren, soldaten, slaven, spot politiek,
komedie goden,… twee delen gescheiden door parabasis = koor alleen aan woord, zingt publiek toe, eigenlijke boodschap stuk
tragikomedie mengvorm tragedie + komedie
sonnet metrisch gedicht, 14 regels, octaaf (2x kwatrijn) volta sextet (2x terzine)
HOOFDSTUK 1: GRIEKENLAND
HANDBOEK
TERM PAGINA
in medias res 47 in het midden van een handeling beginnen (I+O)
aiodos 49 (epiek) bard, richt zich tot Muzen om doorheen hem te zingen, bemiddelaar, contact mens + goden
, Termenlijst Europese Literatuur 1ste semester
"homerische" vergelijking 53 lange uitgebreide vergelijking, verhaaltje
epitheton ornans 53 attributen' v goden, typische kenmerken, standaardkarakterisering, aanspreking
(epiek) bard, dicht nt meer uit zichzelf, mr draagt uit het hoofd geleerde teksten voor
rapsode 54 --> vaste vorm gedicht, oraal overgeleverde epen neergeschreven
hexameter 56 versmaat 6 voeten (dact hexam: 6x lang kort kort)
bv Sappho, eenvoudigere metrische patronen dan koorzang,
Monodische zang: 58 onderw: pers leefsfeer dichter (liefde, politiek, oorlog, wijn, sport) ook generalisering, verwijzing mythe
-- elegische poëzie 60 klagend karakter, elegisch distichon (dact hexam + dact pentam)
-- jambische poëzie 60 spottend, minder verheven, jambe: kort lang
gezongen begeleid snaarinstrument; sololied private context; liefde, drank, strijd; kort, strofisch;
-- melische poëzie 60 dichter vrij eigen metrum + melodie
dithyrambe 61 koorzang + reidans: lofzang cirkelvormig opgesteld, scene uit leven Dionysus uitgebeeld
orchestra 63 plek waar dithyrambe gedanst w, oorspr altaar, 'podium', rondom zit publiek, later halve cirkel
skenè 63 tent andere kant orchestra, acteurs omkleden, later ook decor (ingang paleis/tempel)
parodos 63 zijkant waarlangs koor orchestra binnenkomt, links: buiten stad, rechts: in de stad
deus ex machina 63 plotse, onverwachte ontknoping, uit de lucht komt vallen (god door een machine neergedaald)
Tragedie: prologos 67 monoloog/dialoog, voorgeschiedenis, centrale conflict duidelijk
T: episodion 67 opkomst (nieuw) personage, dialoog koor / ander pers
T: stasimon 67 koorlied, interventie (episodion - stasimon - episodion - stasimon -..) (oorsprong opgedragen Dionysus)
T: exodos 67 uittredelied koor
mimesis 73 nabootsing vd werkelijkheid
hamartia 74 karakterfout/misrekening centrale personage
anagnorisis 75 inzicht machtshebber, dat te laat komt
peripeteia plotse ommekeer, knoop ontwikkelt --> slecht einde
HOORCOLLEGES
TERM
desis knoop, iets verstrengeld waardoor geen doorgang, conflict dat moet opgelost w
lusis knoop w losgemaakt
antagonist bel rol naast protagonist --> dialoog: complexer
incipit aankondiging: "je commence", "ik bezing", "muze zing"