Methodiek 1
Verpleegkundig proces
Verpleegkundigen worden steeds met allerlei problemen van zorgvragers geconfronteerd,
hiervoor gebruiken we een -> Verpleegkundig proces = schema dat via een
wetenschappelijke methode de beste kans geeft om tot een goede oplossing te komen.
Anamnese
= systematische en doelgerichte verzameling van verpleegkunidg relevante gegevens over
het functioneren van een zorgvrager
- elke verpleegkunde streeft naar een zo hoog mogelijke kwaliteit in de zorgverlening
-> beroepssfeer ( met minder mag je niet tevreden zijn)
-> zorgvrager wordt mondiger ( bij een niet – optimale kwaliteit van de zorg reageren ze
snel)
- voor kwaliteit in de zorgverlening -> behoeften van de zorgvrager -> beeld vormen van de
behoeften -> hiervoor heb je gegevens nodig over de zorgvrager en de situatie waarin deze
zich bevind, het verzamelen van die gegevens = anamnese
- anamnese is het vertrekpunt & eerste fase van het verpleegkundig proces
- het hele proces verzamel je gegevens om:
de verpleegproblemen preciezer te formuleren.
betere (sub)doelen te bepalen.
na te gaan of de doelen bereikt zijn.
Soorten verpleegkundige anamneses
Basisanamnese
-> brede verzameling van relevante gegevens bij aanvang van het hulpverleningsproces ->
het resultaat fungeert als fundament voor het maken van een eerste verpleegplan
- Bij de start van het zorgverleningproces moet de verpleegkundige over voldoende
gegevens beschikken om zo optimaal mogelijk aan de noden van de zorgvrager te kunnen
komen.
- vaak gebeurt de basisanamnese bij de opname van een zorgvrager, op een gescructureerde
manier worden er zoveel mogelijk gegevens verzameld, die belangrijk zijn voor het
zorgverleningproces bij die specifieke zorgvrager
- gegevens worden verzamelt via een gesprek, observatie van de zorgvrager tijdens gesprek,
vragen aan familieleden, gegevens van een dienst waar zorgvrager verbleef, van verwijzers
( huisarts, thuisvpk) leveren waardevolle informatie
,Probleemgerichte anamnese
= doelgericht vezamelen van relevante gegevens om de specifieke problematiek duidelijker
in beeld te brengen
Hiervoor bestaan a hulpmiddelen die de verpleegkundige kan gebruiken:
- Het invullen van een comaschaal bij comapatiënten
- Het gebruik van een vragenlijst om voedingsgewoonten op te sporen bij zwaarlijvige
(obese) patiënten
- Het gebruik van een pijnschaal bij patiënten met pijn
- Het invullen van een risicoschaal (Norton, Braden, …) bij een zorgvrager die mogelijk
doorligwonden zal ontwikkelen
- Gebruik van de Hamiltonschaal bij risico op suïcide
Periodieke anamnese
= het priodiek checken van een aantal relevante parameters om de evolutie in een bepaald
proces in beeld te brengen
- Om zich een beeld te vormen van de evolutie van het gezondheidsprobleem bij de
zorgvrager, moet een verpleegkundige op periodieke tijdstippen (vast terugkerend om de
zoveel tijd) relevante parameters observeren. Op die manier kan men postieve of negatieve
dingen waarnemen. Bij negatieve trends zal men het zorgverleningproces moeten bijsturen.
Crisisanamnese
= doelgerichte verzameling van noodzakelijke gegevens met oog op het snel afwenden van
en voor de zorgvrager bedreigende situatie
- zorgvragers kunnen zich bevinden in bedreigende situaties -> handelen komt op de eerste
plaats, de bedreigde situatie moet worden geneutraliseerd -> zorgvrager zal daarom enkel
informatie vragen die strikt nodig is om de dreiging te verminderen
Gegevens verzamelen
Zorgvrager = de belangrijkste gegevensbron, andere relevante gegevens kunnen komen via:
- naasten: familie, vrienden, medebewoners
- andere hulpverleners: kinesist, ergotherapeut, arts, diëtist, thuisvpk,…
- vroegere rapporten
-…
Het anamnesegesprek
= is een soort interview dat de zorgverlener afneemt van de zorgvrager, afhankelijk van het
doel van gesprek zal de inhoud variëren ( doelgerichte anamnese, basisanamnese,..)
In het gesprek komen enkel relevante gegevens aan bod. Een verpleegkundige weet welke
gegevens relevant zijn op basis van actieve kennis.
Observaties
Bij observaties bekijkt of meet de zorgverlener een bepaald gegeven bij de zorgvrager en
kent hij er vervolgens een bepaalde waarde aan toe. Meetschalen kunnen een hulpmiddel
zijn bij deze observaties.
,Andere methoden
Soms wordt aan de zorgvrager of zijn vertegenwoordiger gevraagd om een vragenlijst in te
vullen. Ook die lijsten zijn een bron van essentiële informatie.
Verzamelde gegevens
Tijdens de anamnese verzamelt de verpleegkundige een massa gegevens. Op basis van
zijn/haar kennis kan de verpleegkundige uitmaken welke gegevens relevant zijn voor de
specifieke zorgverleningsituatie.
Men onderscheidt 2 soorten gegevens: objectieve en subjectieve.
Objectieve gegevens
= dingen die je kan waarnemen, ze zijn zichtbaar en verifieerbaar via observatie (kijken,
meten)
-> lichaamslengte, polsslag, haarkleur, geslacht, laboresultaten
Subjectieve gegevens
= dingen die je niet kan observeren, Je kan enkel voortbouwen op wat de zorgvrager (of zijn
naasten) meedelen.
-> pijn, verdriet, misselijkheid,..
Subjectieve gegevens zijn irreële gegevens, het geeft weer hoe de zorgvrager de realiteit
ervaart. Bij bepaalde zorgvragers is het niet evident om deze subjectieve gegevens te
verkrijgen: bewusteloze patiënten, demente ouderlingen, mentaal gehandicapten, mensen
(zorgvragers en/of –verleners) die de voertaal niet spreken, … Vaak is men dan aangewezen
op een reeks indicatoren om er zich een beeld van te vormen. -> op basis van
gelaatsuitdrukkingen bijvoorbeeld
Correcte gegevens
De gegevens waarmee de verpleegkunde aan het werk gaat, moeten niet alleen relevant zijn
maar ook correct -> een beeld geven van de realiteit. Bij objectieve gegevens kan men door
observatie een vrij eenvoudige controle doen, bij subjectieve gegevens is dit minder
eenvoudig -> hier zal men navragen aan derden of de gegevens ook juist zijn
Ordenen en verzamelde gegevens volgens de patronene van Gordon
Na het verzamelen van gegevens moeten deze geanalyseerd worden, bestuderen & nagaan
waar er probleme, kunnen optreden in het functioneren van de zorgvrager.
Marjory Gordon heeft hiervoor een kader ontworpen: de functionele gezondheidspatronen.
Ze biedt de verpleegkundige 11 vensters aan waardoor naar de zorgvrager kan worden
gekeken.
Identificatiegegevens van de patiënt
Reden van opname
Klachten bij opname
Medische diagnose
Inzicht in de reden van opname en de problematiek
De specifieke hulpvraag
Het akkoord met het behandelplan
Het medicatieschema
, Gezondheidsbeleving en -instandhouding
Dit patroon beschrijft wat de zorgvrager van zijn gezondheid en welbevinden vindt en hoe hij
voor zijn gezondheid zorgt, men bekijkt de manier waarop de zorgvrager zijn gezondheid
beleeft en de weerslag daarvan op zijn huidige en toekomstige activiteiten.
Bv mhr verhoeven rookt 5 sigaretten op een dag
Voeding en stofwisseling
Beschrijft de opname van vocht en voedsel in relatie tot de fysiologische behoeften van de
zorgvrager en de gebruikelijke indicatoren op basis waarvan men overgaat tot
voedingstoedieningen
Inbegrepen -> individuele eet- en drinkpatronen, de dagelijke eettijden, soorten voedsel en
voedselvoorkeur en het gebruik van voeding- en vitaminesupplementen, huid, haren, nagels,
slijmvliezen & gebit, genezing van huideffecten
Uitscheiden
Beschrijft de uitschijdingsfunctie van darmen, blaas en huid: tijdsstippen, frequentie,
regelmaat, bepaalde rituelen en gewoontes en het gebruik van laxantia of andere middelen
om de ontlasting te bevorderen. -> eventuele hulpmiddelen = catheter, plaswekker, stoma-
artikelen
Activiteiten
Het geheel van lichaamsbeweging, activiteiten en ontspanning. -> activiteiten van het
dagelijks leven die enrgie kosten: hygiënische zorg, koken, boodschappen doen en het doen
van huishouden. Ook de kwali- en kwantiteit van de lichaamsbeweging is hier belangrijk
( ook sporten ). Factoren die een belemmering vormen voor het uitvoeren van activiteiten ->
neuromusculaire functiestoornissen, benauwdheid, spierkrampen bij inspanning ook
vrijetijdsbestending en alle recreatieve activiteiten maken allemaal deel uit van dit patroon
Slaap & rust
Slaap, rust & ontspanning, verspreid over dag en nacht ook de subjectieve beleving van de
kwali- en kwantiteit van slaap en rust en de hoeveelheid energie dit oplevert, ook eventuele
hulpmiddelen ( slaapmiddelen) of bepaalde gewoonten voor het slapen vallen hieronder
Waarneming en cognitie
Beschrijft de zintuigelijke waarneming en de denkpatronen van de zorgvrager -> inbegrepen
zijn de kwaliteit van zien, horen, ruiken, proeven en eventuele compensatiemechanismen of
prothesen, ook pijnbeleving en omgang met pijn vallen onder dit patroon
Zelfbeleving
Hoe ziet de zorgvrager zichzelf? Welke ideeën heeft de zorgvrager over eigen persoon, de
beleving van de eigen vaardigheden, het zelfbeeld, de identiteit, het gevoel van
eigenwaarde, het algemene patroon van emoties. Ook lichaamshouding, motoriek
oogcontact, stem en spraak maken deel uit van dit patroon