Eerste kans in 2022 in één keer behaald! - Een samenvatting van het vak Bijzondere Overeenkomsten . De samenvatting is gebaseerd op de hoorcolleges, voorgeschreven jurisprudentie en literatuur en bevat stappenplannen voor het beantwoorden van tentamenvragen.
Complete overzicht van nietigheden en vernietigbaarheden!
Nietigheden Vernietigbaarheden
Art. 3:39 (vorm) Art. 3:32 (handelingsonbekwaamheid)
Art. 3:40 lid 1 (strijd met goede zeden en Art. 3:34 (geestelijke stoornis)
openbare orde)
Art. 3:43 (belangenverstrengeling) Art. 3:40 lid 2
Art. 3:44 (bedrog, bedreiging, misbruik)
Art. 3:45-48 (Pauliana)
Art. 6:228 (dwaling)
Nietigheid
- Nietigheid = rechtshandeling heeft niet de door partijen beoogde rechtsgevolgen.
- Gevolgen: partiële nietigheid (3:41 BW) en conversie (3:42 BW).
- Hoe? ambtshalve toepassing door rechter (25 Rv)
Vernietigbaarheid
- Gevolgen: Het gevolg van een vernietiging van een rechtshandeling is dat zij met
terugwerkende kracht ophoudt te bestaan (3:53 lid 1 BW).
- Hoe? Beroep door partij vereist (3:49 BW). Rechter vernietigt pas op verzoek.
o Uitzondering bij algemene voorwaarden, dan ambtshalve.
Artikel 3:40 BW (strijd met wet, goede zeden, openbare orde)
- Artikel 3:40 BW heeft een poortwachtersfunctie Art. 3:40 BW bepaalt het gevolg
in het privaatrecht voor het overeenkomstenrecht van schending van publiekrechtelijke
regelingen.
o Soms is er een schending van een publiekrechtelijke regel en dan gaat de poort
dicht: het heeft dan geen gevolgen voor de overeenkomst.
o Soms gaat de poort half open: de overeenkomst is vernietigbaar
o Soms gaat de poort helemaal open: de overeenkomst is nietig.
Er zijn drie toetsingscriteria:
I. Goede zeden
II. Openbare orde
III. Strijd met dwingende wetsbepaling
Er zijn drie gevolgen:
I. Geldig
II. Nietig
III. Vernietigbaar
Er zijn drie aspecten
I. Verrichten rechtshandeling = sluiten overeenkomst.
II. Inhoud = verplichtingen
III. Strekking = achterliggende bedoeling, voorzienbare gevolgen
De structuur van art. 3:40 BW
Zowel lid 1 en 2 van art. 3:40 BW zien op strijd met een dwingende wetsbepaling!
(alleen in lid 2 staat dit letterlijk in de tekst opgenomen, in lid 1 moet je dit dus zelf
inlezen)
o Wet verbiedt het verrichten van een rechtshandeling (lid 2)
, o Wet verbiedt de inhoud van een rechtshandeling (lid 1) (strijd met openbare
orde/goede zeden)
o Wet verbiedt de strekking van een rechtshandeling (lid 1) (strijd met openbare
orde/goede zeden)
Let op: Deze structuur staat niet in de wet, dus dit moet je onthouden voor op
het tentamen!
I. Wet verbiedt het verrichten van een rechtshandeling (3:40 lid 2 BW).
o Verrichten = het sluiten van de overeenkomst. Dus: is het sluiten van de
overeenkomst in strijd met de wet?
o Uneto/De Vliert:
Aanbesteding in strijd met Europese aanbestedingsregels (wettelijke
bepaling) nietigheid ovk?
Noch richtlijn noch NL-wetgeving bevatten nietigheidssanctie dus
geen nietigheid o.g.v. 3:40 lid 2 BW.
Het gaat hier om ‘’verrichten’’, mag er dan teruggevallen worden op
3:40 lid 1 BW? HR zegt NEE. Er kan niet worden teruggevallen op
art. 3:40 lid 1 BW. Want: de wettelijke bepaling acht niet de geldigheid
van de ovk aan te tasten, dus enkele feit dat sprake is van strijdigheid,
levert nog geen nietigheid op.
o Nietigheid is geen automatisme, zie art. 3:40 lid 3 BW art 3:40 lid 2 BW
heeft geen betrekking op wetsbepalingen die niet de strekking hebben de
geldigheid van daarmede strijdige rechtshandelingen aan te tasten.
Dus de wet kan wel het ‘verrichten’ van rechtshandeling verbieden
(nietigheid o.g.v. 3:40 lid 2 BW) maar die wet beoogt niet de
geldigheid van de rechtshandeling aan te tasten. Dan bijvoorbeeld geen
vordering o.g.v. onverschuldigde betaling.
II. Wet verbiedt de inhoud van een rechtshandeling (lid 1) (strijd met openbare
orde/goede zeden)
o De ‘inhoud’ ziet op de verplichtingen die de overeenkomst schept.
o Art. 3:40 lid 3 is een uitzondering op lid 2, en niet op lid 1. Dus kan hier niet
worden toegepast (Parkeerexploitatie Amsterdam)
Analoge toepassing van lid 3 in Bordeelverkoop kan dus niet.
o Bij ‘inhoud’ ook arrest Esmilo/Mediq van belang. Nietigheid is geen
automatisme, maar wordt bepaald door de factoren in dit arrest. Toetsen aan
deze criteria op het tentamen!
III. Wet verbiedt de strekking van een rechtshandeling (lid 1) (strijd met openbare
orde/goede zeden)
o De ‘strekking’ ziet op de achterliggende bedoeling, de voorzienbare gevolgen.
o Burgman/Aviolanda:
Het ging hier om ‘strekking’ want: als de schuldenaar zijn
verplichtingen zou nakomen, zou hij automatisch in strijd handelen met
de wet (want: geen vergunning). Dit is een gevolg, dus ‘strekking’.
HR: er kan pas sprake zijn van een strekking in strijd met openbare
orde (nietigheid), als beide partijen zich daarvan bewust zijn geweest.
Zo niet, dan kan partij die tot nakoming wordt aangesproken zich op
overmacht beroepen.
, o Van Hees q.q./Y: HR houdt in dit arrest vast aan het vereiste van subjectieve
kennis (als in Burgman/Aviolanda)
o Esmilo/Mediq (Geen automatische nietigheid bij overeengekomen verboden
prestatie) belangrijk arrest voor op het tentamen!
Het enkele feit dat de overeenkomst een door de wet verboden prestatie
verplicht, brengt niet mee dat zij een verboden strekking heeft, en dus
wegens strijd met goede zeden of openbare orde nietig is (3:40 lid 1)
Belangrijke gezichtspunten of een overeenkomst (inhoud OF
strekking rechtshandeling) in strijd met de openbare orde is, hangt af
van:
Welke belangen worden door de regel beschermd? (worden
de belangen die worden beschermd geschonden?)
Worden fundamentele beginselen geschonden?
Waren partijen zich van de inbreuk op de regel bewust? (bij
bewustzijn eerder strijd dan geen bewustzijn)
Voorziet de publiekrechtelijke regel in een sanctie? (dan is
het een indicatie dat er niet ook een privaatrechtelijke sanctie
als nietigheid overheen moet komen)
o AZL/Erven Moerman:
HR: er was hier geen sprake van een inbreuk op een zo fundamenteel
beginsel van de rechtsorde dat sprake is van strijd met openbare orde.
Er moet niet te snel sprake zijn van nietigheid.
Kijken naar omstandigheden van het geval, en naar hetgeen het
ziekenhuis en de ziektekostenverzekeraar daarmee beoogden.
o Arrest B/H en R:
Voor nietigheid van een rechtshandeling wegens strijd met de goede
zeden op de grond dat deze strekt tot benadeling van schuldeisers, is
niet vereist dat ten tijde van het aangaan van de rechtshandeling
vaststaat of aannemelijk is dat de schuldeisers als gevolg van de
rechtshandeling daadwerkelijk (zullen) worden benadeeld.
De nietigheid vindt reeds haar grond in de onzedelijke strekking van de
rechtshandeling.
Indien de benadeling reeds heeft plaatsgevonden, is het de vraag of het
naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid (6:2 lid 2 BW)
onaanvaardbaar is om zich dan nog te beroepen op nietigheid van de
overeenkomst.
Onderscheid tussen ‘verrichten’, ‘inhoud’ en ‘strekking’:
- Esmilo/Mediq: In deze zaak was het verrichten van de betreffende rechtshandeling
(het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst) op zichzelf niet in strijd met de wet,
maar zou de overeenkomst niet kunnen worden uitgevoerd zonder schending van het
de genoemde wetsbepalingen Dus ziet op strekking.
- Burgman/Aviolanda: Het sluiten van de overeenkomst is niet verboden, maar als de
verplichtingen in de overeenkomst zouden worden nagekomen, wordt er in strijd
gehandeld met de wet (want geen vergunning) Dus ziet op strekking.
- Bij verrichten gaat het om: is het aangaan/sluiten van de overeenkomst in strijd met de
wet?
o Voorbeeld: je sluit een koopovereenkomst op een moment dat de winkel
volgens de wet niet open mag zijn.
, - Bij inhoud gaat het om: prestaties waartoe partijen zich verplicht hebben verplicht
de overeenkomst tot een verboden prestatie?
o Voorbeeld: A en B spreken af dat ze C gaan mishandelen verboden inhoud
van de overeenkomst.
- Bij strekking gaat het om: overeenkomsten met een verboden strekking hebben een
verboden doel, of leiden tot een resultaat dat niet kan worden bereikt zonder dat een
verbod wordt overtreden.
Nietigheid en onverschuldigde betaling
- Stap 1: is er sprake van nietigheid? En daarmee een prestatie die zonder rechtsgrond is
verricht?
o Bij nietigheid op grond van 3:40 lid 2 BW (wet verbiedt het verrichten van een
rechtshandeling), dan is de vraag of de wetsbepaling de strekking heeft de
geldigheid en daarmee strijdige rechtshandelingen aan te tasten (3:40 lid 3). Zo
ja, dan kan onverschuldigde betaling (6:203 BW) worden gevorderd. Zo nee,
dan kan er niets worden teruggevorderd.
- Stap 2: Onverschuldigde betaling art. 6:203 BW. Recht op terugvordering van
prestaties die zonder rechtsgrond zijn verricht (bij ongedaanmaking van iets wat al
heeft plaatsgevonden)
o Lid 1: goed gegeven teruggave
o Lid 2: geld teruggave
o Lid 3: anders? ongedaanmaking.
- Ongedaanmaking prestatie van andere aard
o Art. 6:210 lid 2 (hoofdregel): ‘vergoeding van de waarde van de prestatie op
het ogenblik van ontvangst daarvan’
o Stap 3: vormt art. 6:211 lid 1 BW een uitzondering? Uitzondering in 6:211 lid
1 BW (blokkeringsbepaling): blokkering van vorderingen ter compensatie van
prestaties die naar haar aard niet op geld gewaardeerd behoren te worden.
Indien ongedaanmaking niet kan + waardering op geld niet behoort.
Art. 6:211 BW dient restrictief te worden uitgelegd. Denk aan ernstige
gevallen zoals moord en mishandeling (Polyproject/Warmond I)
Voorbeeld: A spreekt met B af dat B tegen betaling van €20.000 C zal
mishandelen. A betaalt B. B mishandelt C. A beroept zich op nietigheid
van de ovk met B en vordert de €20.000 terug.
Art. 6:211 blokkeert de vordering, want: ongedaanmaking kan
niet (mishandeling heeft al plaatsgevonden) en waardering op
geldt behoort niet.
- Polyproject/Warmond I: (nietige exploitatieovereenkomsten: vergoeding waarde
prestatie)
o HR:
Art. 6:211 lid 1 BW moet restrictief worden uitgelegd (het gaat om
ernstige gevallen zoals moord en mishandeling)
Gemeente kan niet op grond van een nietige exploitatieovereenkomst
aanspraak maken op betaling van het in die overeenkomst bedongen
bedrag, maar dat wel in het kader van onverschuldigde betaling een
vergoeding van de waarde van de verrichte prestatie kan worden
gevorderd.
Waardering als in 6:210 lid 2 BW behoort in een geval als het
onderhavige te geschieden op de grondslag van hetgeen voor de
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur rechten050. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.