1
GRONDWETTELIJK RECHT
BASISBEGRIPPEN EN CENTRALE THEMA’S VAN HET GRONDWETTELIJK RECHT
1. Inleiding
Cursus: deel 1 en deel 5 dus p. 3-105 en p. 295-454
Alleen de paarse kaders waarbij hij stilstaat + de arresten
2. De grondwet
§1. Betekenis en functie van de grondwet
“Wij beschouwen deze waarheden als vanzelfsprekend: dat alle mensen als gelijken worden
geschapen, dat zij door hun schepper met zekere onvervreemdbare rechten zijn begiftigd, dat zich
daaronder bevinden het leven, de vrijheid en het nastreven na geluk. Dat, om deze rechten te
garanderen, regeringen onder de mensen worden ingesteld, die hun rechtmatige bevoegdheden
ontlenen aan de instemming der geregeerden; dat, telkens wanneer enige regeringsvorm met
deze doeleinden in strijd komt, het volk het recht heeft hem te veranderen of teniet te doen en een
nieuwe regering in te stellen, haar grondslag vestigend op beginselen en haar bevoegdheid
organiserend in een vorm die hun het meest geschikt lijken om hun veiligheid en hun geluk te
bewerkstelligen.”
- Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring, 4/07/1776
“Iedere maatschappij waarin de rechten niet gewaarborgd zijn, noch de scheiding der machten in
vastgesteld, heeft geen grondwet.”
- Art. 16, Franse Verklaring vd Rechten vd Mens en Burger, 26/08/1789
Amerikaanse grondwet (1787) en Franse grondwet (1791)
=> heeft Belgische grondwet beïnvloed (1831)
Krachtige en eloquente formulering van voornaamste ideeën en principes die aan het
grondwettelijk recht ten grondslag liggen
in de tekst: verschillende functies die de grondwet tot op vandaag vervult, organiseren en
beperken van de overheidsmacht
A. Democratrische organisatie van de overheidsmacht
Politieke gemeenschap ‘constitueert’ zich tot rechtsgemeenschap (Gw brengt de
overheid tot stand, door regering te creëren en bvgh van verschillende
overheidsorganen vast te leggen)
GW ≠ democratische staat
Fundamentele regels voor de organisatie en werking van de staatsmachten
Grondwet = primaire rechtsbron rechtssysteem
Volkssoevereiniteit/consent (Jefferson: organisatie vd staat op democratische
principes moet berusten op de instemming)
B. Beperking van de overheidsmacht (tegen rechtsmisbruik & verkrijgen van teveel macht)
=> inspiratie door Locke en Montesquieu (grote invloed fr gw en am gw)
Horizontale en verticale machtenscheiding
o Horizontale machtenscheiding – Trias Politica
WM/UM/RM > Montesquieu tegen machtsmisbruik
=> 3 taken op 1 pers > tirannie
Absolute machtenscheiding <-> machtsevenwicht/ checks &
balances (James Madison, grondlegger Amerikaanse
Federalisme & Bill of Rights)
Absolute machtenscheiding: ‘geen controle’, bv. Franse
grondwet van 1791 => tot op vandaag zichtbare
gevolgen
,2
!Jurisdictioneel dualisme = naast elkaar bestaan van
verschillende types van rechtscolleges (RvS bevoegd
voor burgergeschillen)
Machtsevenwicht: ‘functionele samenwerking en
politieke samenhang’, bv. WM aan parlement maar
samenwerking met regering (UM) nodig & koning
afkondigen
!Jurisdictioneel monisme = gewone rechter in beginsel
ook bevoegd voor geschillen tussen bestuur en burger
Doelen:
Arbeidsverdeling/functionele specialisatie (bv
rechterlijke functie -> enige nuance, expertise >
democratische legitimiteit)
Onafhankelijkheid
Bv. Nationale banken, europese bank
=> afschermen politieke invloeden MAAR democratisch tekort
o Verticale machtenscheiding
Gelaagde rechtsorde – constitutioneel pluralisme
=> op elk niveau een Gw (bv. Duitsland)
- deelstaat
Constitutioneel pluralisme - Duitsland
- EU
Decentralisatie (= kent centrale overheid taken toe aan
ondergeschikte lokale besturen), federalisme (= impliceert de
spreiding van bvgh tussen verschillende autonome rechtsordes),
…
Subsidiariteitsbeginsel (= hogere overheid zich niet moet inlaten
met taken die ook door lagere instanties kunnen w
afgehandeld)
=> grote impact vd burger > versterkt democratie
Verankeren van fundamentele rechten en vrijheden
o Inhoudelijke beperking vd overheidsmacht
o “Wij beschouwen deze waarheden als vanzelfsprekend: dat alle mensen
als gelijken worden geschapen, dat zij door hun schepper met zekere
onvervreemdbare rechten zijn begiftigd, dat zich daaronder bevinden het
leven, de vrijheid en het nastreven na geluk.”
o Gw: bepaalde beslissingen kan overheid niet nemen of moet men juist
nemen
o Voorlopers: Magna Carta 1215, Blijde Inkomst Brabant 1356, …
C. Overige functies
Verband afkondiging grondwet – streven naar natie- of staatsvorming
Nauwere integratie en verstatelijking van nieuwe politieke verbanden (bv. EU)
Programmatorische functie: doelstellingen die staat moet nastreven
D. Besluit: de grondwet als maatschappelijk contract
Grondwet = maatschappelijk contract -> misbruik of schending: opzeggen
↳ onderwerpen aan staatsgezag door horizontale en verticale
werking
Einde natuurstaat
§2. Grondwet in materiële en formele zin
⟶ in materiële zin: geheel van fundamentele regels over de organisatie en de beperkingen van
het overheidsgezag
⟶ in formele zin: codex, wijzigen op bijzondere wijze art. 195 Gw
!! valt niet altijd samen, niet alle regels hebben plaats in fundamentele gw
,3
- moeilijk te wijzigen
- hiërarchisch hoogst in rechtssyteem
! Volksgezondheid niet in Gw bijvoorbeeld
§3. Belangrijke classificaties
A. De grondwet en de democratievorm
Directe democratie (bevolking maakt zelf wetten, burgers rechtstreeks
deelnemen aan politieke besluitvorming bv. Volksraadpleging)
Representatieve democratie (burgers kiezen vertegenwoordigers: praktisch,
specialisatie)
Participatieve en deliberatieve democratie
↳ directe: volksraad, referendum ↳ aanvulling representatieve
‘debat’ bv. G1000 (uitgeloten burgers)
Meerderheidsdemocratie (meerderheid beslist)/pacificatiedemocratie
(consensus binnen samenleving)
↳met grote maatschappelijke
breuklijnen > meerderheid
uitsluiten voor minderheid
! art. 53 Gw: implementatie gelijkheidsbeginsel MAAR Gw 2/3 meerderheid (België)
B. De grondwet en de regeringsvorm
Parlementair systeem
↳ politieke samenhang en functionele werking, regering & parlement geen
scheiding
Presidentieel systeem
↳ geen samenhang, meer scheiding maar vetorecht koning + heel stabiel
! macht parlement in parl systeem > macht president in pres systeem
=> er bestaan ook tussenmodellen
C. De grondwet en de staatsvorm
Gecentraliseerde eenheidsstaat
o Soevereiniteit onverdeeld bij centrale overheid
o Intern en externe deconcentratie, overdragen van taken naar lagere
instanties of ambten (lagere besturen geen eigen macht)
o Geen rechtspersoonlijkheid
o Hiërarchisch toezicht vd centrale overheid
Gedecentraliseerde eenheidsstaat
o Territoriale decentralisatie (gemeenten & provincies België)
Algemeen omschreven bevoegdheden
Publiekrechterlijke lichamen, gesteund op politieke
vertegenwoordiging
Bv. Klein dorpje mee aan olympische spelen, niet goed voor
begroting. Regels tegen algemeen belang kan men terugtrekken
o Functionele decentralisatie
Specifiek omschreven bevoegdheden
Organieke autonomie, niet gesteund op politieke
vertegenwoordiging
o Bv. Nederland, Frankrijk
o Eigen rechtspersoonlijkheid
o Administratief toezicht
o Regels geen kracht van wet
⟶ gemeentelijk en provinciaal belangen
, 4
Federale staat/confederatie
o Federale staat of bondstaat
Verdeling van bevoegdheden tussen geografisch afgebakende
autonome deelstaten
Basis is grondwet
Deelstaten autonoom maar niet soeverein
Geen toezicht federale overheid
Deelstatelijke normen kracht van wet
Kompetenz-Kompetenz federal (meer participatie)
⟶ deelstaten/lidstaten: autonoom & hiërarchisch op zelfde
niveau maar NIET soeverein
(VS, België, Duitsland)
o Confederatie/statenbond
o Internationale samenwerking tussen onafhankelijke en
soevereine (lid)staten
o Unanimiteit of gekwalificeerde meerderheid
o Basis is verdrag
o Kompetenz-Kompetenz bij verdragsstaten (statelijk niveau: bvgh
geven aan confederatie!!)
o Secessie mogelijk (= staten uit confederatie treden en bvgh
terugnemen)
Bv. Europese Unie, grondslag: verdrag, soevereiniteit gegeven
of eerder tussenvorm??
Federatie of unie van staten
o Reactie tegen dichotomie federale staat – confederatie
o Soevereiniteit verdeeld of gesplitst of verdwenen
o Geen hiërarchie
o Federale besluitvorming: democratisch principe (beginsel bij gewone
meerderheid, elke burger gelijke kansen, stem van iedere burger weegt
even zwaar) <-> federale principe (rechten v kleinere deelgebieden
binnen federatie moeten w beschermd tegen overmacht grotere staten,
compromis van tweekamerstelsel, bv. Systeem VS)
o Centripetaal (= gevolg v samenvoeging van voorheen onafh. Staten) –
centrifugaal (= uit unitaire staten door devolutie v bvgh)
o Symmetrisch (= deelgebieden dzeelfde mate v autonomie) –
asymmetrisch (= sommige regio’s meer autonomie dan andere)
o Duaal (= federatie en deelstaten gescheiden bvgh) – coöperatief (= delen
verschillende niveaus bepaalde bvgh of werken er samen aan)
Voor- en nadelen federalisme
o Subsidiariteitsbeginsel, bestuur dichter bij volk, meer democratische
inspraak, eigen cultuur, taal of godsdienst bewaren
o Machtsconcentratie en mogelijk machtsmisbruik tegen te gaan
o Centraliseren v bvgh: kostenbesparing & efficiëntiewinst
o Sommige dingen meer globale aanpak
D. Enkele centrale thema’s van het publiekrecht
Verankering grondwet (= vastgelegd in moeilijk wijsbare tekst)
o Counter-majoritarian difficulty (in tegen democratie?)
o Procedurele versus inhoudelijke democratieopvatting
Procedurele = democratie uit meerderheidsbesluiten MAAR
procedures en politieke vrijheden vastleggen in Gw